28 982
Liberalisering energiemarkten

nr. 85
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 september 2009

Op 12 mei 2009 heeft uw Kamer de motie Van Gent (Kamerstukken 2009/2010, 28 982, nr. 78) aangenomen, waarin de regering wordt verzocht met het oog op de veiligheid alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat zowel het juridisch als economisch eigendom van de kerncentrale Borssele in overheidshanden zal blijven.

In reactie op de motie heb ik u erop gewezen dat de middelen om die uit te voeren beperkt zijn, maar heb ik ook aangegeven desalniettemin al mijn mogelijkheden te benutten om de publieke invloed en zeggenschap in de kerncentrale Borssele te behouden (Kamerstukken 2009/2010, 28 982, nr. 80). Ik heb daar met alle betrokken partijen intensief over gesproken (zie o.a. Kamerstukken 2009/2010, 28 982, nr. 70).

Door middel van deze brief informeer ik u over de wijze waarop ik invulling heb gegeven aan de motie.

Zoals u bekend is, heeft Delta een kort geding en bodemprocedure aangespannen tegen Essent en haar aandeelhouders. In het kort geding heeft op 10 juli 2009 de voorzieningenrechter – kort samengevat – bepaald dat de volle (juridische en economische) eigendom in handen dient te zijn van publieke aandeelhouders. Een definitieve uitspraak volgt in de bodemprocedure, die naar verwachting enkele jaren in beslag zal nemen. Naar aanleiding van de uitspraak van de voorzieningenrechter en overleg met betrokken partijen is besloten dat de kerncentrale Borssele vooralsnog buiten de overname van Essent door RWE wordt gehouden.

Teneinde de publieke invloed en zeggenschap in de kerncentrale Borssele blijvend te garanderen, ook indien in een later stadium de eigendom van de kerncentrale Borssele alsnog gedeeltelijk in private handen komt, heb ik een convenant gesloten met betrokken partijen (zie bijlage).1 Dit convenant treedt in werking indien de aandelen, die nu via Essent door gemeenten en provincies worden gehouden, alsnog geheel of gedeeltelijk overgaan naar een private partij.

Op dit moment worden de publieke belangen ondermeer geborgd door publiek- en privaatrechtelijke wet- en regelgeving zoals de Kernenergiewet, diverse vergunningen en het Borssele-convenant 2006. Het convenant zorgt voor belangrijke extra garanties dat – bovenop de bestaande waarborgen – de publieke belangen gewaarborgd zijn.

Het convenant regelt de volgende zaken:

1. De publieke belangen worden door partijen blijvend betrokken in de besluitvorming over de kerncentrale Borssele.

De partij die op enig moment als opvolger van Essent de aandelen in EPZ houdt ziet er te allen tijde op toe dat in de vennootschappelijke besluitvorming de publieke belangen worden betrokken. Deze belangen betreffen niet alleen de veiligheid maar onder andere ook de zorg voor het afval, een adequate ontmanteling, voorzienings- en leveringszekerheid, duurzame bedrijfsprocessen en nakoming van internationale verplichtingen. Indien de bestuurder van de partij die de aandelen houdt besluiten neemt die zich verzetten tegen de publieke belangen dan kunnen de provincies en gemeenten, na overleg of zonodig op instructie van de minister de Economische Zaken deze bestuurder vervangen.

2. Er vindt vergaande informatie-uitwisseling en overleg plaats met betrekking tot de activiteiten en investeringen in de kerncentrale en de financiering daarvan.

Tenminste jaarlijks vindt overleg plaats met de minister van Economische Zaken. Daarbij komt in ieder geval het volgende aan de orde: de door de exploitant van de kerncentrale in het voorbije jaar uitgevoerde activiteiten, het activiteitenplan voor het komende jaar, de recente en toekomstige ontwikkelingen met betrekking tot de kerncentrale en de investerings- en financieringsplannen daarvoor. Deze informatie zal door de minister van Economische Zaken worden gedeeld met betrokken ministeries en overig bevoegd gezag, met het oog op het toezicht op en de handhaving van wet- en regelgeving en het Borssele-convenant 2006.

3. De minister van Economische Zaken krijgt het recht om zich te verzetten tegen een eventuele nadere wijziging in de zeggenschap over de kerncentrale.

Indien zich een wijziging in de eigendom of zeggenschap voordoet die ertoe leidt dat de duurzame exploitatie van de kerncentrale niet meer voldoende verzekerd is, kan de minister van Economische Zaken zich daartegen verzetten. Dit betekent dat een partij die zeggenschap verwerft:

a. beschikt over voldoende expertise en financiële middelen heeft om de kerncentrale langdurig op een verantwoorde wijze te kunnen exploiteren. Een potentiële koper moet dus aantoonbaar betrouwbaar zijn, en

b. gericht is op een langdurige exploitatie van de kerncentrale. Korte termijn winstbejag kan niet aan de orde zijn. Hedge funds en soortgelijke investeerders kunnen dus geweerd worden, en

c. geen risico mag opleveren voor de nationale veiligheid. Een potentiële koper mag niet gevestigd zijn in landen die zich niet houden aan de internationale afspraken ten aanzien van veiligheid en non-proliferatie.

De nakoming van dit verbod om over te dragen kan in rechte worden afgedwongen. Daarenboven is een contractuele boete verschuldigd van maximaal 35 miljoen euro.

Samenvattend: dit convenant regelt dat, in het geval de eigendom van de kerncentrale Borssele gedeeltelijk in private handen komt, de publieke invloed en zeggenschap behouden blijft. Dit is pas aan de orde op het moment dat de rechter in de bodemprocedure alsnog Essent in het gelijk stelt dan wel indien Delta zijn positie herziet. De zeggenschap wordt behouden op een aantal manieren. De publieke belangen in brede zin worden betrokken bij de besluitvorming rondom de exploitatie van de kerncentrale. Partijen leggen daarover verantwoording af aan mij. Er vindt intensieve informatie uitwisseling plaats met betrekking tot de activiteiten en investeringen in de kerncentrale en de financiering daarvan. Tot slot regelt dit convenant de mogelijkheid om overdracht van zeggenschap te blokkeren. Alleen een potentiële koper komt in aanmerking die beschikt over voldoende expertise en financiële middelen om de kerncentrale op een verantwoorde wijze te exploiteren, gericht is op een langdurige exploitatie van de kerncentrale en geen risico oplevert voor de nationale veiligheid.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven