28 982
Liberalisering energiemarkten

nr. 70
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 april 2009

In het spoeddebat over de verkoop van Essent op 14 januari 2009 (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2008–2009, nr. 41, blz. 3686–3715) heb ik u toegezegd in overleg te treden met RWE over de intenties van het bedrijf met betrekking tot afsplitsing van de hoogspanningsnetten. Tevens heb ik in het spoeddebat over Nuon en Essent op 11 maart jl. toegezegd de wens van uw Kamer om Borssele in publieke handen te houden, aan RWE over te brengen.

Op 17 maart jl. heb ik een kennismakingsgesprek gevoerd met de heer Großmann, CEO van RWE AG. Met deze brief informeer ik u over de belangrijkste conclusies van dit overleg en voldoe ik aan mijn toezeggingen. Voor de volledigheid wil ik u melden dat ik op 24 april a.s. een kennismakingsgesprek met de heer Josefsson van Vattenfall zal voeren.

De heer Großmann heeft in het gesprek de voornemens van RWE toegelicht. Zo heeft hij bevestigd dat bij een overname van Essent door RWE de eigen identiteit van Essent behouden zal blijven. Concreet betekent dit dat het merk Essent behouden blijft, evenals het hoofdkantoor en andere kantoren en dat de supervisory board een Nederlandse voorzitter krijgt. De kantoren en werkgelegenheid worden voor minimaal 5 jaar gegarandeerd. RWE heeft zich derhalve aan het huidige strategische plan van Essent gecommitteerd. Deze en andere afspraken worden in een overeenkomst tussen RWE en Essent bekrachtigd; centraal daarin staan «availability, sustainability, affordability».

RWE is voornemens de investeringen in Nederland te intensiveren, ook in duurzame energie. RWE respecteert de afspraken die op gebied van duurzaamheid zijn gemaakt. Het bedrijf committeert zich aan de opgestelde investeringsagenda voor duurzaam en aan het sectorakkoord.

Unbundling netten RWE

RWE heeft een toelichting gegeven op de voornemens tot splitsing. Daarbij geldt een onderscheid tussen de elektriciteitshoogspanningsnetten en de gastransportnetwerken.

Voor wat betreft de hoogspanningsnetten voor elektriciteit in Duitsland heeft RWE aangegeven niet voornemens te zijn om deze netten af te splitsen. De interne politieke situatie in Duitsland speelt hierbij een significante rol. Het beleid van RWE ter zake is dat het bedrijf zich mede oriënteert aan de hand van de vigerende politieke wenselijkheid in het betreffende land.

RWE is voornemens om vooruitlopend op het derde pakket een «independent system operator» (ITO) in te stellen. Dit houdt in dat de netwerken die nu nog onderdeel zijn van een geïntegreerd bedrijf, worden ondergebracht in een onafhankelijk netbedrijf, dat gescheiden boeken heeft van het moederbedrijf.

Voor de gastransportnetten heeft RWE zich onlangs, onder druk van de Europese Commissie, gecommitteerd aan het vervreemden van deze netten. De Europese Commissie heeft inmiddels hierop haar akkoord gegeven en aangegeven dat hiermee sprake is van een bindende toezegging. Volgens het jaarbericht van RWE zullen deze netten dan ook op korte termijn worden afgestoten.

De voornemens van RWE ten aanzien van de hoogspanningsnetten voor elektriciteit zijn wat mij betreft onvoldoende. De keuze van een potentiële partner is de verantwoordelijkheid van de aandeelhouders. Zij zijn nu aan zet. Ik reken er op dat zij het publieke belang hierbij scherp in het oog houden. Daarnaast verwacht ik van de Europese Commissie dat zij het gelijke speelveld beschermt. Daarom zal ik de volgende acties ondernemen:

1. Indienen bezwaar bij Europese Commissie

In het kader van de concentratiecontrole door de Europese Commissie heb ik aldaar mijn zorgen geuit over de gevolgen van de overname van Essent door RWE voor de marktwerking in Nederland en eventuele gevolgen voor investeringen in grensoverschrijdende netwerken. De Europese Commissie beoordeelt de voorgenomen fusie. Hieraan voorafgaand moeten beide partijen, Essent en RWE, hun voornemen tot fusie officieel aanmelden bij de Commissie. Dit is nog niet gebeurd. De partijen zijn informeel al wel in gesprek met de Europese Commissie.

2. Level playing field Europese markt

Ik heb u in mijn verslag van de VTE-raad van 10 oktober jl. (Kamerstukken II, 2008/2009, 21 501-33, nr. 192) aangegeven wat mijn inzet in Europa was. De bescherming van het gelijke speelveld in Europa beschouw ik als cruciaal, zolang de richtlijnen niet verplichten tot volledige eigendomsunbundling. Het gelijke speelveld kan worden ondermijnd als geïntegreerde bedrijven ongeclausuleerd gesplitste bedrijven kunnen overnemen. De «level playing field»-clausule stelt lidstaten in staat dergelijke overnames te toetsen en bij een reëel risico voor het openbaar belang te blokkeren. Deze clausule is (ongewijzigd ten opzichte van het gemeenschappelijk akkoord van november 2008) opgenomen in het recent gesloten principeakkoord tussen de Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie. Ik zal mij hard maken voor een zo spoedig mogelijke implementatie van het derde energiepakket, zodat ik ook de bevoegdheid heb om de clausule toe te passen indien dit nodig is ter bescherming van het openbaar belang.

3. Overleg aandeelhouders

Ik blijf in overleg met de aandeelhouders. In de komende weken zal de besluitvorming van de aandeelhouders plaatsvinden omtrent de overname van Essent door RWE. Zoals aangeven in mijn brief van 2 maart jl. aan de Kamer (kamerstukken II 2008/2009, 28 982, nr. 64 en bijlage) heb ik mijn verwachtingen ten aanzien van de keuze voor een potentiële partner kenbaar gemaakt aan de aandeelhouders. Ik verwacht van hen dat zij bij hun keuze voor een partner onder meer betrekken:

• Bevorderen gelijk speelveld: bedrijven die in Nederland opereren, beschikken niet over transportnetten op hun thuismarkt;

• Stevige investeringen in duurzame energieoplossingen;

• Behoud van continuïteit van bedrijfsvoering en versterking van de werkgelegenheid in Nederland;

• Investeringen in innovatie en research and development in Nederland;

• Vergaande investeringen in productiecapaciteit.

Ik zal bij de aandeelhouders mijn zorgen over overname van Essent door een ongesplitst bedrijf blijven benadrukken.

Kerncentrale Borssele

RWE heeft laten zien veel ervaring op nucleair vlak te hebben. Het bedrijf heeft 6,6 GW aan nucleair vermogen. Medewerkers werken op meerdere fronten reeds samen met EPZ (werkgroepen, kennisdeling, opleiding van operators).

De statuten van EPZ bepalen dat de aandeelhouders van EPZ «rechtstreeks of middellijk» in handen moeten zijn van publiekrechtelijke lichamen. In de gesprekken die ik met betrokken partijen heb gehad, heb ik kenbaar gemaakt welk belang hier in politiek en samenleving aan wordt gehecht. Deze passage in de statuten is alleen te wijzigen indien beide aandeelhouders, Essent en Delta, daarmee instemmen. Wijziging van statuten is echter een kwestie tussen privaatrechtelijke partijen. Ik beschik niet over formele bevoegdheden om wijziging van de statuten van EPZ tegen te gaan.

Ik heb RWE uitgelegd dat zowel uw Kamer als ik er aan hechten dat publieke invloed en zeggenschap in Borssele behouden blijven. De heer Großmann heeft aangegeven bereid te zijn mee te werken aan een oplossing. RWE zal de komende weken een voorstel uitwerken. Ik heb aangegeven dat ik verwacht dat de partijen, RWE, Essent en Delta, constructief overleg hebben om samen tot een oplossing te komen, waarna ik zal toetsen in hoeverre het voorstel voldoet aan de wensen van de Kamer en mijzelf. Daarenboven ben ik ook in overleg met de betrokken partijen om te bezien welke extra waarborgen mogelijk zijn om het publieke karakter van Borssele te behouden. Ik heb aangegeven dat ik verwacht dat de kwestie Borssele tot tevredenheid van alle partijen (dus ook van u en mijzelf) is opgelost, voordat de overname van Essent definitief wordt.

Vervolg

Om een nader beeld te vormen van de onderneming breng ik in de loop van dit jaar een bezoek aan RWE. Hoewel mijn indruk is dat RWE serieuze plannen heeft voor een duurzame relatie met Nederland, blijf ik bedacht op zorgvuldige borging van de publieke belangen. Met RWE heb ik afgesproken om daarover in gesprek te blijven. Ik zal uw Kamer uiteraard op de hoogte stellen van verdere ontwikkelingen.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven

Naar boven