28 978
Wijziging van een aantal socialeverzekeringswetten (Verzamelwet sociale verzekeringen 2003)

nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 november 2003

Tijdens het wetgevingsoverleg met betrekking tot het wetsvoorstel tot Wijziging van een aantal socialeverzekeringswetten (Verzamelwet sociale verzekeringen 2003, Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 28 978) is het voorstel tot schrappen van de artikelen X, XII, XIV en XVI van de Wet beslistermijnen sociale verzekeringen aan de orde geweest.

Tijdens dit overleg bleek dat verschillende fracties bezwaren hadden tegen het verlengen van de termijn voor een reeks van beslissingen. Mogelijk is er sprake geweest van een misverstand tijdens het debat. De beslissingen waarnaar wordt verwezen in de Verzamelwet betreffen namelijk hoofdzakelijk één type beslissing, te weten de claimbeoordeling inzake arbeidsongeschiktheid.

De genoemde artikelen hebben namelijk alle betrekking op de termijn waarbinnen een aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering moet zijn genomen. Het kan hierbij gaan om een WAO-aanvraag (artikel XIV van de Wet beslistermijnen sociale verzekeringen), een WAZ-aanvraag (artikel X van de Wet beslistermijnen sociale verzekeringen) of een Wajongaanvraag (artikel XII van de Wet beslistermijnen sociale verzekeringen).

De termijn die voor deze aanvragen staat, bedraagt 13 weken. Deze termijn is bij amendement1 van de Tweede Kamer, ingaande per 1 januari 2004, teruggebracht tot 8 weken, overeenkomstig de gebruikelijke termijn voor veel beslissingen krachtens de SV-wetten. Ik acht een termijn van 8 weken voor het uitvoeren van de claimbeoordeling echter niet reëel om de volgende redenen.

De beslissing over een aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering betreft een beslissing die met uiterste zorgvuldigheid moet worden genomen. Voor veel aanvragen is aanvullende gegevensuitvraag noodzakelijk. Zowel de vereiste zorgvuldigheid als de noodzakelijke gegevens maken, hoezeer ik het uitgangspunt voor een zo kort mogelijke termijn voor beslissingen ook deel, een beslissing over deze aanvragen binnen 8 weken niet reëel.

In de tweede plaats is het proces bij een arbeidsongeschiktheidsaanvraag ná genoemd amendement uitgebreid met de Poortwachterstoets. Het UWV dient eerst na te gaan of werkgever en werknemer voldoende reïntegratie-inspanningen hebben verricht, alvorens het proces van de claimbeoordeling kan beginnen. Dit zou betekenen dat, bij handhaving van de termijn op 8 weken, voor een groot aantal aanvragen een verlenging van de termijn zou moeten worden aangevraagd. Hiermee is de zekerheid voor de aanvragen niet gediend.

Een termijn van 13 weken is ook niet bezwaarlijk. De aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering moet uiterlijk na 9 maanden na aanvang van de ziekte zijn ingediend. Een beslissing binnen 13 weken valt derhalve binnen de wachttijd die geldt voor de arbeidsongeschiktheidsverzekeringen. Op het moment dat de wachttijd eindigt, heeft de aanvrager derhalve zekerheid met betrekking tot de aanvraag.

De reden waarom ik nu voorstel de desbetreffende artikelen te schrappen (en niet kies voor een latere invoering van de termijn van 8 weken), heeft ten slotte te maken met het nieuwe stelsel van arbeidsongeschiktheidsregelingen. Zoals ik in mijn brief van 16 september jl over de Hoofdlijnen van het nieuwe stelsel heb aangegeven, is het kabinet voornemens het claimbeoordelingsproces verder te verbeteren. Zowel de kwaliteit en intensiteit van de keuring, als de intercollegiale toetsing, de controle en de borging zullen worden verbeterd. Tijdens het debat over de Hoofdlijnen op 6 november jl hebben alle fracties aangedrongen op een zorgvuldige keuring. Deze wens wordt door mij geheel onderschreven. Het belang van een goede keuring, waarin ook voldoende tijd wordt genomen door de desbetreffende verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen, is een cruciaal onderdeel van het gehele stelsel.

Ik ben van mening dat beslissingen krachtens de SV-wetten steeds zo snel mogelijk moeten worden genomen en dat het wenselijk is dat voor beslissingen in de sociale verzekeringen zo veel mogelijk één termijn geldt. Ik ben echter tevens van mening dat zorgvuldigheid in het claimbeoordelingsproces een groter gewicht moet hebben, zowel voor de betrokkenen als voor de houdbaarheid van het stelsel. Om deze reden verzoek ik u met klem in te stemmen met het voorstel om de thans geldende termijn voor de beslissing voor een arbeidsongeschiktheidsaanvraag van 13 weken te handhaven.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus


XNoot
1

Amendement van het lid Wilders c.s. (Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 248, nr. 8), ingediend op 16 november 2000.

Naar boven