28 974
Nieuw stelsel bewaken en beveiligen

nr. 6
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 oktober 2007

Naar aanleiding van het verzoek van een aantal leden van uw Kamer in het ordedebat van 2 oktober jl. bericht ik u als volgt.

In Nederland is de bewaking en beveiliging van personen geregeld in het Stelsel Bewaken en Beveiligen, waarover u sinds 2003 bent geïnformeerd en waarover in uw Kamer uitvoerig van gedachten is gewisseld1. Uitgangspunt van het stelsel is dat de verantwoordelijkheid voor de eigen veiligheid primair ligt bij de burger, de organisatie waartoe deze behoort (zoals het bedrijf waar hij werkzaam is) en eventueel het decentrale gezag. In aanvulling daarop is er sprake van een bijzondere verantwoordelijkheid van de rijksoverheid voor een bepaalde groep functionarissen, objecten en diensten. Deze functionarissen, objecten en diensten staan in verband met het nationaal belang dat met hun veiligheid en ongestoord functioneren is gemoeid op de zogenoemde limitatieve lijst.

Bewaken en beveiligen is een nationale aangelegenheid. Ieder land is verantwoordelijk voor de veiligheid en benodigde beveiliging van personen die zich op zijn grondgebied bevinden. Nederland kan dus buiten zijn grondgebied geen beveiligingsmaatregelen afdwingen.

Nederland zorgt in nauwe samenwerking met buitenlandse autoriteiten wel voor maatregelen bij buitenlandse bezoeken wanneer het personen betreft die een officiële functie voor de Nederlandse overheid vervullen en die vanwege het nationale belang dat met hun veiligheid en hun ongestoord functioneren, ook in het buitenland, is gemoeid, permanent op de limitatieve lijst van het stelsel Bewaken en Beveiligen zijn opgenomen. Dit betreft in de regel kortdurende bezoeken.

Bij de evaluatie van het stelsel in 2005 is de mogelijkheid geschapen om tijdelijk personen toe te voegen aan de limitatieve lijst2. Wanneer deze personen geen officiële functie voor de Nederlandse overheid vervullen, rekent het kabinet het niet tot zijn verantwoordelijkheid deze personen ook in het buitenland van beveiligingsmaatregelen te voorzien, noch in directe noch in financiële zin. Dit wijkt niet af van de beveiligingspraktijk in de ons omringende landen.

Verloop van de beveiliging van mevrouw Hirsi Ali

Op 16 mei 2006 heeft mevrouw Hirsi Ali bekendgemaakt dat zij met onmiddellijke ingang de Tweede Kamer zou verlaten om zich in de VS te gaan vestigen. Met het neerleggen van haar functie als Tweede Kamerlid is de status van mevrouw Hirsi Ali veranderd. Sindsdien vervult zij geen officiële functie meer voor de Nederlandse Staat en behoort zij niet meer tot de groep van functionarissen die permanent zijn opgenomen op de limitatieve lijst. Mijn ambtsvoorganger heeft echter besloten haar tijdelijk aan de limitatieve lijst toe te voegen, zodat in de wijze van haar beveiliging in Nederland geen wijziging is opgetreden. Voor beveiliging in het buitenland biedt het geldende stelsel geen plaats. Gelet op de bijzondere situatie rond haar vertrek heeft mijn amtsvoorganger besloten haar bij wege van overgangsmaatregel nog enige tijd van beveiliging te voorzien, opdat zij zich zou kunnen aanpassen aan de overgang uit het beveiligingsregime dat in Nederland ten tijde van haar lidmaatschap van de Tweede Kamer op haar van toepassing was1. In de periode van mei tot december 2006 is hierover zes keer met haar gesproken. De conclusies van deze gesprekken heb ik op 15 december 2006 per brief aan mevrouw Hirsi Ali bevestigd. Dit leidde tot discussies met haar advocaat die zich beriep op een bijzondere rechtsplicht van de Nederlandse overheid om voor haar beveiliging in het buitenland zorg te dragen. Gebleken is dat hiervan geen sprake is. Dat is mevrouw Hirsi Ali ook via haar advocaat medegedeeld. In overleg met mevrouw Hirsi Ali is vervolgens besloten de duur van de overgangsmaatregel tot twee maal toe te verlengen om haar in de gelegenheid te stellen zelf voor haar beveiliging te (doen) zorgdragen. In eerste aanleg van 1 juli 2007 tot 1 september 2007 en vervolgens tot 1 oktober 2007. Per 1 oktober 2007 is de overgangsmaatregel beëindigd. De Commissie voor Inlichtingen en Veiligheidsdiensten is meerdere malen geïnformeerd over de gang van zaken rondom de beveiliging van mevrouw Hirsi Ali.

Overeenkomstig het Stelsel Bewaken en Beveiligen zullen, als mevrouw Hirsi Ali in Nederland is, op basis van actuele dreiging zonodig beveiligingsmaatregelen worden genomen.

Contacten met de Verenigde Staten

In de periode van mei 2006 tot heden is er regelmatig contact geweest met de Amerikaanse autoriteiten over de situatie van mevrouw Hirsi Ali. Daartoe zijn Nederlandse ambtelijke delegaties enkele malen op bezoek geweest in de VS om met de autoriteiten de kwestie te bespreken. Ook is deze kwestie diverse malen op diplomatiek en ministerieel niveau aan de orde gesteld. Dit heeft geleid tot een dreigingsanalyse door de bevoegde Amerikaanse autoriteiten. In de VS is er zowel op federaal als lokaal niveau bijzondere aandacht voor betrokkene. Ook heeft de Amerikaanse overheid in een incidenteel geval aanvullende beveiligingsmaatregelen getroffen tijdens een openbaar optreden. Overigens geldt in de VS dat veiligheid en het nemen van beveiligingsmaatregelen in eerste aanleg een eigen verantwoordelijkheid is van de bedreigde persoon. Eventueel kan zijn of haar werkgever aanvullende maatregelen nemen. Bij verhoogde dreiging kunnen door de FBI en/of de lokale politie tijdelijk maatregelen worden genomen.

Kosten

Uw Kamer heeft mij verder een aantal specifieke vragen gesteld over de kosten van de beveiligingssituatie van mevrouw Hirsi Ali in de VS. Mijn amtsvoorganger heeft in 2005 uw Kamer in het kader van de behandeling van de wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 op 17 november 2005 gemeld dat de kosten voor het volledig beschermen van een persoon op jaarbasis ongeveer een bedrag van 2 miljoen per jaar bedragen. Uit veiligheidsoverwegingen kan ik dit bedrag niet nader specificeren.

Een beperking bij bewaking en beveiliging is, dat de overheid geen uitspraken kan doen over de beveiliging van individuele personen over wie tijdens de regeling van werkzaamheden op 2 oktober jl. door leden van uw Kamer enkele vragen zijn gesteld. Hierover dient men zich zo terughoudend mogelijk op te stellen. Informatie daarover vergroot het risico, niet alleen voor betrokkene en degenen die met de beveiliging zijn belast, maar ook voor diegenen die in hun omgeving leven.

Desgewenst ben ik graag bereid de Kamer vertrouwelijk nader te informeren.

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 28 974, nr. 2 en nr. 5, zie verder ook de wetsontwerpen met kamerstuknummers 30 041 en 30 070.

XNoot
2

Tweede Kamer, vergaderjaar 2005–2006, 28 974, nr. 5.

XNoot
1

Tweede Kamer, Handelingen 2006–2007, 446, pag. 963.

Naar boven