28 973 Toekomst van de intensieve veehouderij

Nr. 83 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 18 november 2011

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie1 heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie inzake het ontsmetten van grond en vanggewas na maïsteelt.

De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 17 november 2011. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Van der Ham

De griffier van de commissie,

Franke

1, 4 en 6

Klopt het dat door het afwijzen van het verzoek om het vanggewas na maïsteelt later in te zaaien opdat de grond ontsmet kan worden om aaltjesproblematiek het hoofd te bieden ondernemers ernstig benadeeld worden? Zo ja, bent u bereid deze ondernemers een helpende hand te bieden.

Hoeft na dorsmaïs (=korrelmaïs) geen vanggewas meer te worden ingezaaid nu in de afwijzingsbrief wordt gemeld dat laat inzaaien van een vanggewas niet effectief is? Dorsmaïs wordt immers eind oktober/november geoogst.

Is dit alles reden om net als in voorgaande jaren tot een ontheffing over te gaan?

De verplichting een vanggewas te telen direct na de oogst van maïs geteeld op zand- en lössgronden bestaat sinds 2005. De maatregel is een verplichting die de Europese Commissie heeft verbonden aan de derogatie. De maatregel heeft als oogmerk de relatief grote hoeveelheid stikstof die na de teelt van maïs achterblijft vast te leggen zodat die niet onnodig het nitraatgehalte in het grondwater in de betreffende regio’s verhoogt. Alleen bij een behoorlijke ontwikkeling van het vanggewas kan voldoende stikstof worden vastgelegd; een tijdig zaaitijdstip is daarvoor een voorwaarde.

De verplichting geldt ook voor korrelmaïs; bij dat gewas is onderzaai van gras een mogelijkheid om nog met succes een vanggewas tot ontwikkeling te brengen.

Een ontheffing of vrijstelling van de verplichting is nimmer verleend. Wel is in 2006 ten behoeve van grondontsmetting ten dienste van de teelt van gladiolen en lelies toegestaan de teelt van het vanggewas uit te stellen tot 10 november. Gezien het geringe rendement van een zo laat gezaaid vanggewas heeft de Technische Commissie Bodem die voorziening negatief beoordeeld. Mede gelet daarop is daarom in latere jaren niet opnieuw uitstel verleend.

In mijn brief aan LTO-Nederland van 6 oktober 2011, die u als bijlage bij uw verzoek heeft gevoegd, heb ik gewezen op de bezwaren van een uitgestelde teelt en heb ik aangegeven dat – nu ook niet sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden – ik geen mogelijkheden zie deze uitzondering op het vierde actieprogramma, lopende dat programma, succesvol bij de Europese Commissie te verdedigen. Ik heb toegezegd wel bereid te zijn de teelt van een vanggewas in relatie tot grondontsmetting aan de orde te stellen in de besprekingen die komende periode met de Europese Commissie gevoerd gaan worden over een nieuw actieprogramma.

Mij zijn recent geen gegevens aangereikt over een ernstig nadeel dat ondernemers zouden ondervinden bij afwijzing.

2

Heeft het verzoek geleid tot aanscherping van de nVWAhandhaving zoals op de site vermeld? http://www.vwa.nl/actueel/nieuws/nieuwsbericht/2016961/nvwa-controleert-op-vanggewas op het telen van een vanggewas en dat niet nakomen van dit voorschrift?

De nVWA controleert elk jaar op de naleving van het voorschrift. Er is geen relatie met de afwijzing van het verzoek.

3

Klopt het dat overtreding kan leiden tot een boete, een «cross compliance» korting op de bedrijfstoeslag, op een natuursubsidie en gevolgen kan hebben voor de derogatie.

Ja.

5

Klopt het dat grondontsmetting de omzetting van organische stof beperkt en daarmee ook de uitspoeling van nitraat beperkt? Is daarmee niet hetzelfde doel bereikt als het inzaaien als vanggewas?

Er zijn aanwijzingen dat grondontsmetting de mineralisatie en nitrificatie beperkt en daarmee de uitspoeling van nitraat. Ik heb aan de Commissie van Deskundigen Meststoffen advies gevraagd over de effectiviteit van dit proces in vergelijking met de teelt van een vanggewas.


X Noot
1

Samenstelling:

Leden: Dijksma, S.A.M. (PvdA), Snijder-Hazelhoff, J.F. (VVD), Koopmans, G.P.J. (CDA), Ham, B. van der (D66), voorzitter, Smeets, P.E. (PvdA), Samsom, D.M. (PvdA), Jansen, P.F.C. (SP), ondervoorzitter, Jacobi, L. (PvdA), Koppejan, A.J. (CDA), Graus, D.J.G. (PVV), Thieme, M.L. (PvdD), Gesthuizen, S.M.J.G. (SP), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Tongeren, L. van (GL), Ziengs, E. (VVD), Braakhuis, B.A.M. (GL), Gerbrands, K. (PVV), Lodders, W.J.H. (VVD), Vliet, R.A. van (PVV), Dijkgraaf, E. (SGP), Schaart, A.H.M. (VVD), Verhoeven, K. (D66) en Werf, M.C.I. van der (CDA).

Plv. leden: Jadnanansing, T.M. (PvdA), Elias, T.M.Ch. (VVD), Blanksma-van den Heuvel, P.J.M.G. (CDA), Koolmees, W. (D66), Dikkers, S.W. (PvdA), Dekken, T.R. van (PvdA), Irrgang, E. (SP), Groot, V.A. (PvdA), Holtackers, M.P.M. (CDA), Dijck, A.P.C. van (PVV), Ouwehand, E. (PvdD), Gerven, H.P.J. van (SP), Schouten, C.J. (CU), Gent, W. van (GL), Leegte, R.W. (VVD), El Fassed, A. (GL), Mos, R. de (PVV), Taverne, J. (VVD), Bemmel, J.J.G. van (PVV), Staaij, C.G. van der (SGP), Houwers, J. (VVD), Veldhoven, S. van (D66) en Ormel, H.J. (CDA).

Naar boven