Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 april 2010
Hierbij reageer ik, mede namens de minister van LNV, op het op 19 april 2010 in de Volkskrant gepubliceerde artikel «Boeren
omzeilen verbod megastallen».
Het artikel gaat in op het op vrijdag 19 maart door Provinciale Staten van Noord-Brabant ingevolge artikel 4.1, vijfde lid,
van de Wet ruimtelijke ordening genomen voorbereidingsbesluit. In dit voorbereidingsbesluit verklaren Provinciale Staten dat
zij, vanuit de doelen van reconstructie, ruimtelijke kwaliteit en volksgezondheid, een planologische verordening voorbereiden
om de ontwikkelingsmogelijkheden van de intensieve veehouderij te beperken.
Het rechtsgevolg van zo’n voorbereidingsbesluit is dat voor het aangewezen gebied een planologische voorbereidingsbescherming
komt te gelden vanaf het moment waarop het besluit in werking treedt, in dit geval op 20 maart 2010. Het gevolg hiervan is
dat de beslissing op aanvragen om bouwvergunning die vanaf dat moment zijn ingediend en waarvoor geen reden aanwezig is om
te weigeren, aangehouden moeten worden, voor een periode van maximaal zes maanden of eerder zodra de betreffende planologische
verordening in werking treedt. Bij inwerkingtreding van de planologische verordening worden de aangehouden aanvragen om bouwvergunning
getoetst aan de daarvoor opgenomen regels in de provinciale verordening en bij strijd met die regels geweigerd.
Indien de verordening niet binnen de periode van zes maanden in werking treedt, zullen de aanvragen om bouwvergunning waarvan
de beslissing is aangehouden overeenkomstig de geldende regelgeving moeten worden afgehandeld. Dat geldt overigens ook voor
de aanvragen om bouwvergunning die zijn ingediend voor de datum van inwerkingtreding van het voorbereidingsbesluit. Voor deze
aanvragen om bouwvergunning heeft het voorbereidingsbesluit geen rechtsgevolgen. Deze aanvragen moeten dan ook overeenkomstig
de geldende regelgeving worden afgehandeld. Bij strijd met het bestemmingsplan of andere toepasselijke regelgeving zullen
deze bouwvergunningen geweigerd moeten worden. Indien evenwel geen sprake is van een weigeringsgrond, wordt overgegaan tot
vergunningverlening.
Zoals het hierboven genoemde artikel aangeeft, zijn in de periode voorafgaand aan de inwerkingtreding van het voorbereidingsbesluit
aanvragen om bouwvergunning bij diverse gemeenten ingediend. Het artikel spreekt over 79 aanvragen die in de week van 19 maart
zijn ingediend. Wellicht ten overvloede, voor deze aanvragen heeft het voorbereidingsbesluit geen gevolgen en deze aanvragen
zullen aan de geldende planologische regelgeving worden getoetst.
Het is nu aan de provincie om haar nieuwe beleid tijdig vast te stellen in een provinciale verordening zodat de aanvragen
om bouwvergunning die zijn ingediend en waarvan de beslissing is aangehouden, alsmede aanvragen om bouwvergunning die nog
worden ingediend, aan de nieuwe regels getoetst kunnen worden.
De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J. C. Huizinga-Heringa