nr. 34
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 mei 2009
Met mijn Toekomstvisie Veehouderij en de Nota Dierenwelzijn heb ik het
voornemen uitgesproken om afspraken met partijen te maken over een duurzame
veehouderij en het aanbod van diervriendelijke producten. Op 19 mei zijn
hiervoor de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij (bijlage 1)1 en het Convenant Marktontwikkeling Verduurzaming Dierlijke Producten
(bijlage 2)1 ondertekend, waarmee de betrokken partijen aangeven
verantwoordelijkheid te zullen nemen.
Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij
De Uitvoeringsagenda volgt op gesprekken die ik heb gevoerd met overheden,
bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. De aanleiding daarvoor was
mijn Toekomstvisie Veehouderij die ik op 16 januari 2008 aan u gepresenteerd
hebt (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 28 973 nr. 18). De
kernboodschap van deze visie is dat de veehouderij zich in Nederland binnen
15 jaar moet hebben ontwikkeld tot een in alle opzichten duurzame veehouderij,
met een breed draagvlak in de samenleving. Dan bedoel ik een veehouderij die
produceert met respect voor mens, dier en milieu waar ook ter wereld. De Uitvoeringsagenda
draagt hier op twee manieren aan bij. Partijen hebben overeenstemming over
de uitdagingen op de langere termijn en zeggen toe om deze te concretiseren.
Ook is de Uitvoeringsagenda erop gericht om op korte termijn de uitvoering
en realisatie van duurzaamheidsinitiatieven te starten en te versnellen.
De Uitvoeringsagenda is opgebouwd langs 6 speerpunten met bijbehorende
langetermijnuitdagingen:
1. Systeeminnovaties: een samenhangend pakket van vernieuwingen;
2. Welzijn en gezondheid van dieren: de kwaliteit van leven van dieren;
3. Maatschappelijke inpassing: de aansluiting bij wensen en ideeën
van de maatschappij;
4. Energie, milieu en klimaat: heeft betrekking op de effecten die de
veehouderij hierop heeft;
5. Markt en ondernemerschap: heeft betrekking op het economisch perspectief
van ondernemers;
6. Verantwoord consumeren: heeft betrekking op het gedrag van consumenten.
De ondertekenaars zeggen toe dat ze individuen en de eigen achterban zullen
motiveren en ondersteunen bij de uitvoering en realisatie van duurzaamheidsinitiatieven
die hieraan bijdragen.
Het komt de komende jaren neer op uitvoering in de praktijk. Hiervoor
zijn diverse acties opgenomen in de Uitvoeringsagenda. Deze zullen op korte
termijn verder worden aangevuld en uitgebouwd. Zo stel ik met het aanvullend
beleidsakkoord van dit kabinet in 2009 en 2010 per jaar € 10 miljoen
extra middelen beschikbaar. Ook stelt de overheid € 10 tot 15 miljoen
per jaar beschikbaar voor duurzame stallen uit de Europese landbouwgelden
(artikel 68).
Het concretiseren van langetermijnuitdagingen is van groot belang. De
duurzaamheidssprong komt namelijk alleen tot stand door – naast het
versnellen van acties – langdurig en gestructureerd samen te werken
aan de doelen van een duurzame veehouderij. Uitgangspunt daarbij is een integrale
benadering (people, planet én profit) met betrokkenheid van de gehele
productieketen. Deze concretisering zal de komende maanden verder vorm krijgen.
Nog vóór de zomer van 2010 zal ik uw Kamer informeren over de
voortgang.
Convenant Marktontwikkeling Verduurzaming Dierlijke Producten
In de Nota Dierenwelzijn (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008 29 683
nr. 76) heb ik het opstellen van een convenant tussensegment aangekondigd.
Mijn doelstelling met dit convenant was «dat er de komende jaren een
substantieel tussensegment (vlees tussen gangbaar en biologisch) in het schap
ligt, te beginnen met varkensen kippenvlees [...] Dit kan geen enkele
partij alleen realiseren; hiervoor zijn alle partijen van boer, verwerkende
industrie, retail tot consument nodig.»
Op 19 mei is het Convenant Marktontwikkeling Verduurzaming Dierlijke
Producten voor varkensvlees, kippenvlees en eieren ondertekend. Het concrete
gezamenlijke streefdoel is een omzetgroei van jaarlijks 15%: inzet
is dat de aankoop van duurzame dierlijke producten (varkensvlees, kip, eieren)
door de consument in de supermarkt en bedrijfsrestaurants tussen 2009 en 2011
jaarlijks stijgt met 15%. Het gaat hierbij om een stijging van de verkoop
van duurzame producten t.o.v. de verkoop van duurzame producten in het jaar
daarvoor.
Met duurzamer wordt in dit verband gedoeld op diervriendelijker geproduceerd:
verduurzaamde producten dienen op meerdere punten
een duidelijke «plus» op dierenwelzijngebied te hebben ten opzichte
van het gangbare product/de wettelijke eisen.
Het gaat dus om maatregelen om het welzijn van dieren te vergroten: zoals
meer ruimte, (meer) daglicht, afleidingsmateriaal en het voorkomen van ingrepen.
Betrokken partijen zetten zich in om dit convenant onder de aandacht te
brengen bij hun achterban om onder meer de gewenste keteninitiatieven te initiëren.
Daarnaast spelen de convenantpartijen een belangrijke rol bij het uitwisselen
van goede voorbeelden van aanpak, ontwikkeling, marktintroductie en promotie
van een product.
De overheid ondersteunt dit traject met een financiële impuls, het
wegnemen van eventuele belemmeringen in weten regelgeving en een bewustwordingscampagne.
Om de daadwerkelijke uitvoering zo snel mogelijk te starten heb ik vandaag
en Stuurgroep geïnstalleerd die de voortgang bewaakt.
Met de betrokken partijen zullen monitoringafspraken worden gemaakt en
in 2011 zal een evaluatie plaatsvinden. Op basis van deze evaluatie zal over
eventuele voortzetting na 2011 en verbreding van het convenant worden besloten.
Het afsluiten van dit convenant en het formuleren van de gezamenlijke
ambities is een belangrijke invulling van het zesde speerpunt van de Uitvoeringsagenda
voor een duurzame veehouderij: verantwoord consumeren.
Deze zomer verschijnt de nota Duurzaam Voedsel, ook hiervoor biedt –
in een breder kader van het streven naar duurzamere producten – het
convenant Marktontwikkeling Verduurzaming Dierlijke Producten concrete invulling.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg