28 973
Toekomst van de intensieve veehouderij

nr. 26
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 8 april 2008

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1 en de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer2 hebben op 28 februari 2008 overleg gevoerd met minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over:

– de brief van de minister van LNV van 16 januari 2008 met haar toekomstvisie op de veehouderij (28 973, nr. 18);

– de brief van de minister van VROM van 13 september 2007 met reactie mediabericht over megastallen (30 800-XIV, nr. 143);

– de brief van de ministers van VROM en LNV van 20 december 2007 met kabinetsstandpunt megastallen (28 973, nr. 17H);

– de door de Kamer aan MNP, RLG, RIVM en RDA gevraagde adviezen over een aantal aspecten van megastallen (28 973, nr. 19);

– de brief van de minister van LNV van 25 februari 2008 met advies inzake megastallen van Bureau Risicobeoordeling van de VWA (28 973, nr. 20).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand samenvattend verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

De heer Polderman (SP) beschouwt een volledig duurzame veehouderij als een mooie droom. De minister wil de verwezenlijking ervan overlaten aan het vrije spel der maatschappelijke krachten. Ondertussen voelen veel boeren zich bedreigd door de opkomst van megastallen. Hij vindt het onacceptabel dat de minister pas aan het eind van haar termijn een tijdpad naar een duurzame veehouderij wil uitzetten. Wanneer begint de periode van vijftien jaar waarin de duurzame veehouderij verwezenlijkt moet zijn?

– Als pluimvee en bijvoorbeeld varkens in dezelfde stal zitten, zijn de risico’s voor de volksgezondheid groot. De minister wil echter geen regels stellen.

– Gaat de minister door met het subsidiëren van megabedrijven met gratis dierrechten?

– Wat het kabinet wil doen aan de consequenties van megastallen voor ruimte, logistiek, inpassing in het landschap en duurzaamheid blijft voorlopig onduidelijk.

– De marktwerking staat niet toe dat er naast de megabedrijven economische ruimte zou kunnen blijven voor de traditionele gezinsbedrijven. Nu al houden veel bedrijven het alleen vol door neveninkomsten. Is de minister bereid de gevolgen van de schaalvergroting voor de inkomens te onderzoeken? Hoeveel boeren hebben geen arbeidsongeschiktheidsverzekering meer?

– Wat vindt de minister van de opvatting van de LTO dat een maximum moet worden gesteld aan de oppervlakte van megastallen? Als alle dieren in megastallen worden ondergebracht, blijven uiteindelijk een paar honderd megabedrijven over, hetgeen haaks staat op de prachtige visie van de minister op een door en door duurzame sector. De minister serveert kleine bedrijven af als nicheproducenten voor unieke producten. Als niet tijdig wordt gekozen voor een andere richting dan bulkproductie, zal het tij niet meer te keren zijn.

– Kan de minister een reactie geven op de conclusie van VION dat de marktkansen voor een nieuw tussensegment voor varkensvlees niet groot zijn?

– De SP pleit ervoor in de LOG’s (landbouwontwikkelingsgebieden) de bedrijfsgrootte van de huidige gezinsbedrijven als norm aan te houden.

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD) constateert dat al jaren grote investeringen worden gedaan ter verduurzaming van de veehouderij, hetgeen meer waardering verdient. Zij vraagt zich af of de toekomstvisie van de minister, met een sector met klimaat- en energieneutrale ketens, wel realistisch is en op welke termijn en op basis van welke wetenschappelijke onderbouwing die is opgesteld. Zelf meent zij dat de sector in Europa moet kunnen blijven concurreren.

– De enige weg naar verduurzaming van de veehouderij is die van diervriendelijke consumptie en productie, waarbij gebruik wordt gemaakt van de ambities van de veehouders. Er moet lering worden getrokken uit de transitie van het beleid ten aanzien van de biologische landbouw, van stimulering van het aanbod naar stimulering van de vraag. De overheid moet niet zelf de markt proberen te creëren.

– De VVD wil geen varkensflats, zij wil geen varkensbedrijven op industrieterreinen, maar zij heeft zich nooit gekeerd tegen grote stallen. Die verschijnselen moeten niet op één hoop worden gegooid. Er is behoefte aan gezinsbedrijven, maar ook aan grotere bedrijven. Grote stallen moeten voldoen aan normen van dierenwelzijn, milieunormen en landschappelijk goed inpasbaar zijn.

– Het is jammer dat de minister niet meer aandacht besteedt aan het consumentengedrag, maar nog met een aparte visie daarover zal komen. Wanneer komt die?

– In hoeverre wordt de toekomstvisie van de minister gedragen door het hele kabinet? Het is een heel ideologische visie, waarin rust, ruimte en groen veel aandacht krijgen en de economische activiteit minder.

– De VVD steunt het streven naar meer diversiteit in de veehouderij. De minister moet de afstand tussen de markt en de producent verkleinen. Bestaande wetgeving remt snelle ontwikkelingen, ook op het punt van de duurzaamheid, af en leidt tot een eenheidsworst. Hopelijk leidt de Roundtable on Sustainable Soy op korte termijn tot meer concrete afspraken. Hoeveel invloed heeft de minister op dit overleg?

– Hoe staat het met de herintroductie van het dierlijke eiwit in de diervoeders? Daarmee kunnen miljoenen hectaren landbouwgrond worden vrijgemaakt.

– De uitspraken van de minister dat zelfvoorziening per land bij toenemende internationalisering geen oplossing is en dat zij nagenoeg gesloten kringlopen wil, staan haaks op elkaar. Met efficiency moet niet alleen op efficiency in Nederland worden gedoeld, maar ook op de mogelijkheid om elders in de wereld duurzaam te produceren.

– Wordt het bedrijfstoeslagenstelsel de komende tijd gestoeld op een eerlijke beloning voor maatschappelijke diensten waarvoor geen markt is te ontwikkelen, in gebieden waar de veehouderij behouden moet worden om het unieke agrarische cultuurlandschap te behouden?

– Zijn de gemeenten voldoende toegerust om besluiten over de ruimtelijke aspecten van megastallen te kunnen nemen?

– Berichten als zou voor een duurzame veehouderij een groot deel van de huidige veestapel moeten worden weggesaneerd zijn niet wetenschappelijk onderbouwd.

De heer Waalkens (PvdA) definieert de organische groei van gezinsbedrijven op het platteland als schaalgroei en het bouwen van grote units door gebundelde investeringen op soms kwetsbare plaatsen als schaalsprongen. Hij pleit ervoor deze benadering steeds te kiezen bij het maken van beleid.

– De discussie over schaalvergroting moet rationeel worden gevoerd, om de schaalvergroting kwalitatief te sturen. De studies van gerenommeerde instituten die er nu liggen belichten de rationele kant.

– Een nieuw element in de discussie is de infectiedruk. Nader onderzoek is noodzakelijk, niet alleen ten aanzien van megastallen maar ook van familiebedrijven. Vanuit overwegingen van volksgezondheid zou er verplicht preventief moeten worden gevaccineerd, met een minimalisatie van het antibioticagebruik.

– De LOG’s zijn door de provincies aangewezen. Dit had beter gemoeten. De ammoniakdeken over Nederland zal echter dunner worden. Door het slim plaatsen van bedrijven en de concentratie van dieren kan voorkomen worden dat tijdens een crisis hele provincies moeten worden afgesloten. Er wordt veel minder met dieren gesleept.

– Voorwaarden voor megastallen zijn: excellentie op het gebied van milieu en dierenwelzijn, landschappelijke inpassing en volksgezondheid. De kaders zijn aangegeven in de Nota dierenwelzijn. Er zouden nieuwe concepten voor een geconditioneerde uitloop moeten worden gemaakt.

– Bij substantiële investeringen voor megastallen en gezinsbedrijven zouden minstens 45 punten op de maatlat duurzame veehouderij moeten worden gehaald om in aanmerking te komen voor investeringsaftrek en fiscale tegemoetkomingen. Is het mogelijk van die 45 punten een minimumeis te maken? Varkensrechten moeten voor megastallen niet worden uitgebreid.

– Voor systeeminnovaties en uitdagende concepten moet kennisgeld worden ingezet. De gelden van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten niet bij megabedrijven terechtkomen, maar bij grondgebonden bedrijven.

– De gemeenten hebben een belangrijke verantwoordelijkheid voor de landschappelijke inpassing. Zij moeten voorwaarden stellen aan bouwhoogtes, bouwdichtheden etc. Eventueel moeten de gemeenten hierbij geholpen worden. Het opheffen van de huidige LOG’s is geen optie, want bedrijven uit kwetsbare gebieden moeten kunnen worden verplaatst. Bedrijven die een schaalsprong maken zouden naar agro-industriële vestigingsplaatsen, vergelijkbaar met bedrijfsterreinen, moeten.

– Als investeringsgroepen een onevenredige claim willen leggen op de LOG’s, zou bovenregionaal moeten worden afgesproken waar megabedrijven kunnen worden ontwikkeld. Dat mag zeker niet in kwetsbare gebieden gebeuren.

– De suggestie van de planbureaus om de plaatsing van megastallen te koppelen aan de sloop van oude stallen is sympathiek.

– Als de kwalitatieve randvoorwaarden voor het inrichten van het landschap in orde zijn, komt de vraag aan de orde of er nog dierrechten nodig zijn.

– De minister moet de ontwikkeling van een duurzame veehouderij niet aan de sector overlaten.

– Is de gemeente Horst aan de Maas assistentie verleend bij het vaststellen van een bestemmingsplan buitengebied?

Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie) vraagt zich af of het huidige beleid wel helemaal in lijn is met de ambitieuze toekomstvisie van de minister. Komt de aandacht voor milieu en energie in de toekomstvisie voldoende tot zijn recht in de onlangs gepresenteerde SDE-regeling? De voorgestelde subsidie is nu lager dan volgens ECN nodig is. Bovendien worden er emissie-eisen aan verbonden.

– Waarom wil de minister de motie over duurzaam veevoer (31 200-XIV, nr. 175) niet uitvoeren?

– De laatste jaren zijn in diverse landbouwsectoren kenniskringen ontstaan die mooie innovatieconcepten opleveren. Door het aanscherpen van de voorwaarden voor steun dreigen denkkracht en creativiteit verloren te gaan.

– De ChristenUnie wil niet op voorhand het beleid toespitsen op schaalvergroting in de veehouderij. Hoe past de ontwikkeling van megastallen bij het vergroten van de maatschappelijke acceptatie? Hi tech-bedrijven dienen tamelijk gesloten te zijn om ziektes te voorkomen. Hoe kan de afstand tussen consument en producent erdoor worden verkleind?

– De Nederlandse veehouderij kan zich onderscheiden op kwaliteit, door oog te hebben voor milieu, mens en dier, juist op kleine bedrijven. Is het niet wenselijk om het beleid te richten op meer mogelijkheden voor deze bedrijven? Milieubesparingen door het omvormen van kleine bedrijven tot grote bedrijven blijken tegen te vallen.

– Wat is voor het dierenwelzijn het bepalende voordeel van de megabedrijven boven de gezinsbedrijven? Hoe realistisch is de verwachting van het kabinet dat de inrichting van megabedrijven zal voldoen aan bovenwettelijke normen? In welk opzicht maken megastallen het voor dieren mogelijk natuurlijk gedrag te hebben?

– Hoe past de ontwikkeling van megabedrijven in het streven om door de vermindering van dierdichtheid de kans op uitbraak en verspreiding van ziekten te verminderen?

– Hoever is het overleg met provincies en gemeenten over megastallen inmiddels gevorderd? Haast is geboden, gelet op de maatschappelijke onrust.

Mevrouw Ouwehand (PvdD) spreekt mede namens GroenLinks. Zij constateert dat in vijftig jaar landbouwpolitiek een eerlijke verdeling van voedsel, respect voor levende wezens en een schoon milieu nauwelijks of geen rol hebben gespeeld. Het opstellen van een toekomstvisie voor de veehouderij moet beginnen met een herbezinning op een totaal vastgelopen systeem, maar voor de minister blijkt duurzame veehouderij niet meer te zijn dan een wensdroom. Duurzaamheid is voor de minister een speelbal van de markt. Zij loopt weg van haar verantwoordelijkheid. Burgers kunnen vanuit hun consumentenpositie niet de grote problemen van de samenleving oplossen. Het is onbestaanbaar dat reële bezwaren van burgers als irrationele emoties worden afgedaan. Hoe zwaar zal de stem van de burger wegen als die bezwaar heeft tegen de komst van megastallen?

– Megabedrijven zijn nog verder dan traditionele bedrijven verwijderd van de kringloop, die hersteld dient te worden. Er is een heel stevig beleid nodig om de uitstoot van ammoniak terug te dringen, want driekwart van de Nederlandse natuurgebieden is er onvoldoende tegen beschermd.

– Het Milieu- en Natuurplanbureau heeft aangegeven dat het beleid dat is uitgestippeld volstrekt onvoldoende is om milieuproblemen terug te dringen. 2% vermindering van de ammoniakuitstoot door de bouw van megastallen helpt dan ook niet.

– Het stapelen van dieren in flats met een luchtwasser op het dak sluit definitief de deur naar een veehouderij waar de behoeften van het dier centraal staan. Het biedt geen enkele garantie dat dieren het beter zullen hebben dan in een gangbaar bedrijf.

– Grote concentraties van dieren werken een snelle verspreiding van infecties in de hand. Virussen kunnen sneller muteren. Huisartsen in veedichte gebieden maken zich zorgen over de besmetting van varkens met de resistente MSRA-bacterie, waarmee inmiddels de helft van de varkenshouders is besmet.

– In de aan de Kamer aangeboden rapporten is vanuit de maakbaarheidsgedachte gezocht naar mogelijkheden om de schaalvergroting door middel van megastallen voort te zetten. Het is volstrekt naïef om te veronderstellen dat de door megastallen bespaarde kosten zullen worden ingezet voor zorg voor dieren.

– Een meerderheid van de burgers wenst te denken vanuit een ethisch besef en wijst de megastallen af. Wat is de visie van de minister op de bezwaren van de burgers? Zij wenst immers een veehouderij met een breed draagvlak in de samenleving. Er is behoefte aan een realistische visie op wat de samenleving wenst en in de wereld gaande is.

– Er is onduidelijkheid over de definitie van duurzaamheid. Een reductie van de veestapel met 70% lijkt de enige weg om te komen tot een echt duurzame veehouderij. De sector moet de kans krijgen zich in een warme sanering aan te passen aan de harde werkelijkheid.

– Nederland legt een groot beslag op de schaarse wereldvoedselvoorraad ter wille van de veehouderij. Het moet daarom een daad stellen en niet wachten op Europa, waar het beleid zich veel te traag ontwikkelt.

– Het is eigenlijk schokkend dat de minister schrijft het wereldvoedselvraagstuk aan te willen pakken met een stijgende productie van vlees en zuivel, terwijl de FAO, de Wereldvoedselorganisatie, aangeeft dat een eerlijke verdeling van de beschikbare hoeveelheid voedsel in de wereld alleen mogelijk is als er geen vlees meer wordt gegeten.

De heer Van der Ham heeft verzocht het volgende in te brengen namens zijn fractie:

– D66 neemt een wat genuanceerder positie in dan de PvdD, maar wijst net als de PvdD de ontwikkeling van megastallen af, gezien de veel te geringe verbeteringen voor het dierenwelzijn.

De heer Koopmans (CDA) ziet net als de minister grote uitdagingen voor de Nederlandse veehouderij in de internationalisering van de voedselketen en het bestrijden van de honger, maar ook op het gebied van energie en klimaat. Uit internationale rapportages blijkt dat het milieugebruik in intensieve sectoren veel lager is dan in extensieve sectoren. Belangrijk is ook de trend van kwantiteit naar kwaliteit.

– De vraag naar voedsel in de wereld en de vraag naar biobrandstoffen zullen de komende tijd enorm stijgen. Om daaraan tegemoet te komen is er maar één oplossing, namelijk het intensiveren van de landbouw.

– In de achterban van het CDA wordt genuanceerd gedacht over megabedrijven, zoals blijkt uit een persbericht van het CDA Twenteland. Het CDA gelooft heel erg in gezinsbedrijven, maar die kunnen ook bepaalde keuzes maken. Dan moet lokaal bekeken worden of daar mogelijkheden voor zijn of niet. Het doel van de Reconstructiewet concentratiegebieden is om het vervoer van vee te verminderen en veehouderijen verder weg te houden van natuurgebieden en dorpsranden. Daarmee is een langdurig en duurzaam perspectief geschapen voor de Nederlandse veehouderij, ook op familiebedrijven.

– Hoe wil de minister inhoud geven aan het stimuleren van de innovatiekracht van de sector? Daartoe moet geïnvesteerd worden in ondernemerschap en bedrijfsmanagement.

– Het lijkt haalbaar om te bewerkstelligen dat in 2011 minimaal 5% van alle stallen integraal duurzaam is. Hoe moet integraliteit hier worden opgevat?

– Het is geen goed idee om in 2023 alleen nog veevoer uit de regio te gebruiken. Het is wel een goed idee om naar een energie- en klimaatneutrale veehouderij in 2023 te streven.

– De Nederlandse veehouderij moet werken op een Europees speelveld. Door de groter wordende mondiale vraag is een schaalvergroting noodzakelijk. Wel moeten de vertegenwoordigers van Nederland bij de EU meewerken aan zo streng mogelijke regels op het gebied van milieu, klimaat, voedselveiligheid en dierenwelzijn. Tot nu toe zijn de regels voor dierenwelzijn het strengst in Nederland.

– Er moet een flinke pilot komen voor het gebruik van digestaat als kunstmestvervanger.

– Geld voor kennisinstellingen moet vooral naar innovaties op ondernemingsniveau gaan.

De heer Graus (PVV) maakt zich zorgen over het dierenwelzijn in Nederland, ook al is dat veel beter dan in sommige andere landen. Het baart hem nog meer zorg dat de veehouderij wordt verplaatst naar zulke landen als het in Nederland moeilijker wordt.

– Een varken krijgt het beter als het meer ruimte krijgt, ongeacht of dat in een heel groot bedrijf is of niet. Het dierenwelzijn is in een groot bedrijf beter te controleren.

– Eigenlijk zouden de stallen zo groot moeten worden dat het respectloze vervoer van dieren niet meer nodig is. De meeste dierenmishandeling vindt bij transporten plaats.

– In grote bedrijven vindt geen dierenmishandeling plaats. Dat gebeurt juist op kleine bedrijfjes met grote problemen.

– Er moet vooral worden gestreden tegen dierenmishandeling, door zware straffen. Bij dierenwelzijn is er altijd het aspect van de gelijke speelvelden met andere landen. Wat is de stand van zaken bij de ontwikkeling van megastallen in de rest van Europa en elders in de wereld?

– Van mest kunnen allerlei producten worden gemaakt, zelfs probioticaproducten. Mest van koeien of kamelen is beter verteerbaar dan spiervlees.

– Is het mogelijk dat ondernemers die nu investeren in dierenwelzijn in de megastallen straks worden teruggefloten? Dan komen er faillissementen en saneringen, die de belastingbetaler veel geld zullen kosten.

– End of pipe solutions zijn zowel slecht voor de dieren in de stal als voor de mensen die daar werken.

– Hoewel de heer Graus zelf niets eet dat kruipt, vliegt of rent, zegt hij uitdrukkelijk dat hij vindt dat iedereen voor zichzelf moet uitmaken wat hij doet.

Antwoord van de minister

De minister is trots op de Nederlandse veehouderij, die door de eeuwen heen heeft ingespeeld op alle uitdagingen van de samenleving en de natuur. Het boerenbestaan is niet alleen een prachtig bestaan, maar ook een moeilijk bestaan. Die veehouderij staat op een kruispunt. Voor een langere termijn moeten mogelijkheden worden geschapen. Boeren zullen daarvoor investeringen moeten plegen en zich moeten afvragen wat overheden en samenleving van hen verlangen.

– De veehouderij heeft nu al vele gezichten: grondgebonden, niet grondgebonden, grootschalig, kleinschalig enz. Een duurzame veehouderij moet vitaal, innovatief en economisch rendabel zijn. Innovaties moeten leiden tot een integraal duurzame veehouderij.

– In de brief van de minister komt eerst de visie. Daarna moet de uitwerking komen. Zij kiest niet voor regels van bovenaf om een blauwdruk voor de toekomst van de veehouderij te maken. Haar visie is naar de Kamer gestuurd namens het kabinet.

– Binnen vijftien jaar vanaf nu moet de veehouderij in alle opzichten duurzaam zijn, met een breed draagvlak in de samenleving. Daarvoor zijn intensivering en versnelling van de inspanningen nodig. De minister heeft er alle vertrouwen in dat de sector de ambities voor de komende vijftien jaar kan waarmaken.

– Duurzaamheid vergt samenspel tussen bedrijfsleven, overheid, maatschappelijke organisaties en burgers. Zo nodig gaat de minister nieuwe coalities in de samenleving aan. De overheid zal soms voorschrijven, soms faciliteren, stimuleren of waarderen en soms agenderen.

– Voor regelgeving is een Europese aanpak te prefereren, maar Europese regelgeving alleen kan te weinig en te laat zijn.

– Consumenten hebben ook een belangrijke verantwoordelijkheid. Als een boer iets produceert waar geen vraag naar is, houdt het op. Er wordt gestreefd naar afspraken over keurmerken, etikettering enz. Burgers die duurzaamheid wensen moeten dat in hun consumentengedrag tonen. Er zijn al voorbeelden van samenwerking in een keten, bijvoorbeeld rond het Beter Leven-kenmerk. Uit onderzoeken is duidelijk dat een aanzienlijk deel van de consumenten bereid is meer te betalen voor duurzamer en diervriendelijker geproduceerd vlees. In de hele keten ontstaat belangstelling voor duurzaamheid.

– In de onderhandelingen in de WTO moet de komende tijd ruimte worden gemaakt voor elementen van duurzaamheid.

– De visie is het richtinggevend kader voor alle beleidsdossiers in de veehouderij. Voor de uitwerking komen er verschillende dossiers. In een convenant duurzame veehouderij, met de ketenpartijen, moeten harde langetermijnafspraken worden gemaakt, langs zes speerpunten.

– Later dit jaar presenteert de minister samen met de minister van VWS een Agenda voedsel, waarin zij haar visie op consumentengedrag uitwerkt.

– Door haar bijdragen aan gerichte activiteiten draagt de regering ook bij aan vergroting van het draagvlak voor duurzaam produceren in de Roundtable on Sustainable Soy.

– Het historische bedrijfstoeslagenstelsel wordt in de loop van de tijd omgebouwd tot een regionaal model. Een van de doelen is dan het beheer van het landschap. Het cultuurlandschap is in verschillende delen van het land heel anders.

– Het aanscherpen van de voorwaarden voor de kenniskringen belemmert de innovatie niet. Op basis van de eerste ervaringen met de regeling voor het ondersteunen van praktijknetwerken van innovatieve veehouders en procesbegeleiders wordt bekeken hoe de stimulering van netwerken optimaal kan zijn. De kenniskringen verdienen veel aandacht, want zij leveren veel op, vaak in combinatie met de wetenschap.

– De motie over duurzaam veevoeder, waarop nog een schriftelijk antwoord komt, is moeilijk uit te voeren en te handhaven, omdat welhaast maandelijks steekproeven zouden moeten worden genomen.

– Door het sluiten van de voer-mest-kringloop op nationaal of Noordwest-Europees niveau kan het mogelijk zijn over vijftien jaar grotendeels te volstaan met veevoer uit de regio. Veevoer van buiten de regio moet dan duurzaam worden geproduceerd.

– De FAO verwacht dat landen die welvarender worden zich het luxeartikel vlees meer zullen gaan permitteren. Dat zal in een volgende fase gepaard gaan met een afname van de vleesconsumptie in delen van Europa. Een van de millenniumdoelen is het halveren en uiteindelijk uitbannen van de honger in de wereld. Daarvoor zal een gedifferentieerde route worden gevolgd.

– Alle actieprogramma’s voor de veehouderij in de komende jaren zullen in het teken staan van duurzaamheid.

– In Nederland is op alle terreinen van de economie naast grote bedrijven heel veel ruimte voor middelgrote en kleine bedrijven. Dat zal in de veehouderij ook zo zijn. Wellicht zal een aantal familiebedrijven nog kiezen voor schaalvergroting.

– Megastallen bieden mogelijkheden om nieuwe trajecten uit te proberen, maar innovaties zijn helemaal niet schaalgebonden. Voor megabedrijven is ruimte mits zij kunnen worden ingepast in de wensen van de samenleving, op het punt van dierenwelzijn, dierengezondheid, landschap, arbeidsomstandigheden, agrologistiek, hergebruik en milieu.

– In de Nota dierenwelzijn zijn middelen vrijgemaakt voor het herontwerpen van integraal duurzame stallen. Eind dit jaar en vervolgens in 2009 moet een aantal schetsontwerpen gereed zijn.

– De sector zal met provincies, gemeenten en maatschappelijke organisaties bekijken hoe tot een ontwerp en tot bedrijfsvoering kan worden gekomen. Daarop wordt teruggekomen in de agenda landschap.

– Uit de vier adviezen blijkt dat er rationele argumenten zijn om megastallen onder voorwaarden toe te staan. Daarmee is de fase van louter emotionele argumenten voorbij. De gemeenten kunnen via de Wet op de ruimtelijke ordening eisen stellen aan de landschappelijke inpassing en de vormgeving van de stallen. Indien nodig leveren de ministeries van VROM en van LNV graag adviezen aan gemeenten en provincies. Dat is een doorlopend aanbod. Er is niet apart assistentie verleend aan Horst aan de Maas, want die gemeente heeft er niet om gevraagd.

– Er is transparantie in de veehouderij doordat zichtstallen worden ingericht of videoregistratie plaatsvindt. Er worden open dagen gehouden. Ondernemers zijn trots op de manier waarop zij hun bedrijven runnen. Er is zelfs een initiatief om burgers van tijd tot tijd op bedrijven te komen laten kijken.

– Het verstrekken van gratis dierrechten was eenmalig mogelijk door een afspraak met de Europese Commissie over het nitraatbeleid, ter stimulering van een duurzame oplossing van de mestproblematiek.

– In de loop van de tijd is het begrip «gezinsbedrijf» flink verschoven. In de toekomst zullen bedrijven met een verschillende omvang naast elkaar blijven bestaan. Er is geen aanleiding voor een bijzonder onderzoek daarnaar. Er wordt van uitgegaan dat ook in de toekomst de veehouderij vaak plaatsvindt in gezins- en familiebedrijven, die wel zullen moeten intensiveren. Er zullen zeker kleine bedrijven blijven bestaan, met zeer uiteenlopende kenmerken.

– De bijdrage van de LTO aan de discussie over de omvang van bedrijfsgebouwen wordt gewaardeerd. Beslissingen moeten op regionaal en lokaal niveau worden genomen.

– Het nemen van bovenwettelijke welzijns- en ammoniakmaatregelen op de maatlat duurzame veehouderij wordt fiscaal gestimuleerd. Geleidelijk worden nieuwe duurzaamheidsthema’s daaraan toegevoegd. Het idee van de heer Waalkens over het gebruik van de maatlat voor fiscale maatregelen is interessant, maar de minister wil geen grens fixeren. Samen met minister Cramer zal de minister nagaan of de duurzaamheidssprong tot uitdrukking kan komen op de maatlat duurzame veehouderij.

– Het idee over de koppeling tussen de sloop van oude stallen bij de bouw van nieuwe zal onderwerp van gesprek zijn in het overleg on seminar van VROM en LNV met gemeenten en provincies.

– De aanwijzing van LOG’s kan niet met de wijsheid van nu worden teruggedraaid, maar gemeenten en provincies letten nu heel goed op de landschappelijke inpassing. Hopelijk weet iedere gemeente voor zichzelf een goede maatvoering te vinden.

– Verwacht wordt dat initiatiefnemers voor megastallen omdat zij weten dat zij kritisch beoordeeld zullen worden zelf ook zullen aangeven hoe zij de ontwikkelingen in de veehouderij positief kunnen beïnvloeden. Bovendien is daarvoor het fiscale instrumentarium MIA/Vamil beschikbaar.

– De minister neemt de bezwaren van alle burgers tegen megastallen uitermate serieus. Dat hebben gemeenten als Horst aan de Maas en Hof van Twente ook gedaan. Zij is blij met de adviezen van de vier onderzoeksinstellingen, omdat die ook aan de burger kunnen worden voorgelegd en de discussie verbreden.

– Het vervoer van dieren kan door de ontwikkeling van megastallen en van het nieuwe gemengd bedrijf worden beperkt.

– De discussie over megastallen wordt ook in de omringende landen gevoerd. Het beleid is daar ook gericht op het stellen van randvoorwaarden en het stimuleren van maatregelen op het gebied van milieu, dierenwelzijn enz.

– Het beleid voor de toekomst van de veehouderij moet passen in het Europese perspectief. Dat moet natuurlijk economisch rendabel zijn.

– De stellingen van de minister over een energie- en klimaatneutrale veehouderij zijn nog voorzichtig. Het is denkbaar dat er bedrijven komen die netto energieleverancier worden.

– Mocht blijken dat de risico’s voor de volksgezondheid groot zijn als pluimvee en varkens in dezelfde stal zitten, dan zal de minister met collega Klink nagaan hoe die kunnen worden tenietgedaan, maar de minister wil niet zelf onderzoek instellen. In het kader van de Agenda diergezondheid wordt wel voortdurend nagegaan hoe die gezondheid zo goed mogelijk gewaarborgd blijft bij de ontwikkeling van managementsystemen, plannen van aanpak, enz. Dit is een zaak van permanente preventie, ook in relatie met de volksgezondheid. Daarover wordt eventueel apart melding gemaakt aan de Kamer.

– Er wordt hard gewerkt aan de erkenning van digestaat als kunstmest.

– De onderzoeksagenda moet zijn afgestemd op de beleidsambities. Er is regelmatig overleg met de onderzoeksinstituten. De minister zegt toe dat er meer geld naar innovatie in plaats van naar kennisinstellingen zal gaan.

– In de Verenigde Staten en Latijns Amerika bestaan megastallen die nog vele malen groter zijn dan de stallen die in Nederland zijn voorzien. De ontwikkelingen in Europa en de rest van de wereld worden gevolgd.

Toezeggingen

– De minister zegt toe te onderzoeken of de duurzaamheidssprong kan worden uitgedrukt op de maatlat duurzame veehouderij.

– De minister houdt permanent de vinger aan de pols wat de volksgezondheidsaspecten van de megastallen betreft en licht de Kamer hierover in.

– De minister zal bezien of meer geld beschikbaar kan worden gesteld ten behoeve van innovatie door het bedrijfsleven in plaats van voor kennisinstellingen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Schreijer-Pierik

De voorzitter van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

Koopmans

De adjunct-griffier van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Berenschot


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), ondervoorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), voorzitter, Atsma (CDA), Van Gent (GroenLinks), Poppe (SP), Waalkens (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Jager (CDA), Ormel (CDA), Koopmans (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Neppérus (VVD), Jansen (SP), Jacobi (PvdA), Cramer (ChristenUnie), Koppejan (CDA), Graus (PVV), Vermeij (PvdA), Zijlstra (VVD), Thieme (PvdD) en Polderman (SP).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Mastwijk (CDA), Ten Hoopen (CDA), Duyvendak (GroenLinks), Luijben (SP), Tang (PvdA), Boekestijn (VVD), Bilder (CDA), Biskop (CDA), Koşer Kaya (D66), Van Leeuwen (SP), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Eijsink (PvdA), Depla (PvdA), Van Baalen (VVD), Kant (SP), Blom (PvdA), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Van Heugten (CDA), Brinkman (PVV), Kuiken (PvdA), Ten Broeke (VVD), Ouwehand (PvdD) en Lempens (SP).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van Gent (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Poppe (SP), Snijder-Hazelhoff (VVD), ondervoorzitter, Depla (PvdA), Van Bochove (CDA), Koopmans (CDA), voorzitter, Spies (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Haverkamp (CDA), De Krom (VVD), Samsom (PvdA), Boelhouwer (PvdA), Roefs (PvdA), Neppérus (VVD), Van Leeuwen (SP), Jansen (SP), Van der Burg (VVD), Van Heugten (CDA), Vermeij (PvdA), Madlener (PVV), Ouwehand (PvdD), Bilder (CDA) en Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie).

Plv. leden: Duyvendak (GroenLinks), Van der Vlies (SGP), Polderman (SP), Remkes (VVD), Jacobi (PvdA), Hessels (CDA), Koppejan (CDA), Ormel (CDA), Koşer Kaya (D66), Leijten (SP), Schreijer-Pierik (CDA), Kamp (VVD), Timmer (PvdA), Waalkens (PvdA), Vos (PvdA), Zijlstra (VVD), Langkamp (SP), Gerkens (SP), Van Beek (VVD), Schermers (CDA), Besselink (PvdA), Agema (PVV), Thieme (PvdD), Vietsch (CDA) en Ortega-Martijn (ChristenUnie).

Naar boven