De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat er jaarlijks meer dan 30 miljoen dieren sterven in de stallen van
de Nederlandse veehouderij: leghennen, hanen, leghenouderdieren, vleeskuikens, vleeskuikenouderdieren,
opfokvleeskuikenouderdieren, biggetjes, zeugen, beren, fokvarkens, vleesvarkens, stierkalfjes,
vaarskalfjes, melkkoeien, vaarsjes die worden opgefokt voor de melkveehouderij, vleeskalfjes,
vleeskoeien, vaarskalfjes, stierkalfjes en pinken voor de rundvleesproductie, fokstieren,
lammetjes, melkschapen, schapen, rammen, geitenlammetjes, bokken, melkgeiten, pasgeboren
vleeskonijntjes, gespeende vleeskonijnen, konijnenmoederdieren ofwel voedsters, fokrammen,
kalkoenen, slachteenden, eendenouderdieren, nertsen, nertsenmoederdieren, nertsenreuen,
waterbuffels, struisvogels, damherten en edelherten;
constaterende dat de Minister van LNV uitsluitend beleid wil ontwikkelen voor die
diersoorten «waar veel discussie over is»: kalfjes, biggetjes en geitenlammetjes;
constaterende dat dit beleid slechts bestaat uit het bepalen van «streefcijfers» voor
het terugdringen van de sterfte, waarbij die streefcijfers worden gebaseerd op de
huidige praktijk;
overwegende dat de Algemene Rekenkamer al jarenlang harde kritiek heeft op het Ministerie
van LNV vanwege het ontbreken van de meest basale regels voor deugdelijk beleid en
van concrete, afrekenbare doelen;
verzoekt de regering, de sterftecijfers van alle dieren in de veehouderij centraal
te registreren en openbaar te maken;
verzoekt de regering tevens, concrete, afrekenbare en ambitieuze doelstellingen te
formuleren voor het terugdringen van de sterfte van alle diersoorten in de veehouderij,
en gaat over tot de orde van de dag.
Ouwehand