28 973 Toekomst van de intensieve veehouderij

Nr. 139 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 april 2014

Via deze weg informeer ik u over de afspraken die door het bestuurlijk overleg van het samenwerkingsverband van de Uitvoeringsagenda Duurzame Veehouderij (UDV)1 op 10 april 2014 zijn gemaakt over de wijze waarop invulling gegeven zal worden aan de ambities voor duurzame stallen.

In mijn brief over de vierde voortgangsrapportage van de UDV (Kamerstuk 28 973, nr. 135 d.d. 31 oktober 2013) heb ik aangekondigd dat de UDV in het voorjaar 2014 een eerste voorstel gereed wil hebben hoe zij hier invulling aan wil geven. Op dat moment had het samenwerkingsverband ook 15 langetermijnambities geformuleerd die dienen als punt aan de horizon voor een duurzame veehouderij.

In deze brief schets ik de invulling van deze ambitie duurzame stallen en het stimuleringspakket dat de partners willen inzetten om deze ambitie te realiseren. Ook ga ik in op de relatie van de ambitie duurzame stallen en de 15 langetermijnambities met diverse keteninitiatieven.

Plusstallen

In 2012 hebben de partners in het samenwerkingsverband UDV afgesproken gezamenlijk invulling te geven aan de ambitie dat vanaf 2015 alle nieuw te bouwen stallen integraal duurzaam zijn. Zij zien het moment van nieuwbouw bij uitstek als een moment om stappen te maken in verduurzaming van de stallen. Na zo’n investering ligt de invulling («hardware») van de stal weer voor 25 tot 30 jaar vast.

De stappen ten aanzien van duurzaamheid zijn de afgelopen periode uitgewerkt in het concept van de «plusstal». Plusstallen scoren op de belangrijkste duurzaamheidaspecten (dierwelzijn, milieu, energie, ammoniak) boven het huidige wettelijke niveau. Hiervoor moet de stal een minimaal aantal punten halen op de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV). Ondernemers die hiervoor kiezen bij nieuwbouw kiezen daarmee ook voor verduurzaming van hun bedrijven. Ambitie van de UDV is dat «vanaf 2015 elke ondernemer bij nieuwbouw duurzaamheidstappen zet. De plusstal geldt hierbij als basisniveau voor verduurzaming in de veehouderij bij nieuwbouw van stallen.»

De Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) krijgt daarmee een bredere toepassing. Met de huidige MDV kunnen ondernemers voor de verschillende duurzaamheidthema’s (dierenwelzijn, brandveiligheid, ammoniak, fijnstof, diergezondheid, energie en bedrijf en omgeving) de maatregelen kiezen waarin ze willen investeren. Iedere maatregel levert een aantal punten op. Indien een stal voldoende punten behaalt, komt die in aanmerking voor fiscale tegemoetkoming. Daarbij geldt als eis dat per duurzaamheidthema een minimum aantal punten moet worden behaald. In de MDV zijn alleen «hardware» stalmaatregelen opgenomen. Dit instrument blijft voor de overheid een belangrijk instrument om verduurzaming van stallen te stimuleren via fiscale tegemoetkoming.

Ook voor de Plusstallen wordt de MDV-systematiek gebruikt om vast te stellen of een stal voldoet aan het basisniveau voor nieuwbouw. Plusstallen komen niet in aanmerking voor fiscale tegemoetkoming. Daarom gelden hiervoor aangepaste eisen. Indien stallen voldoen aan 60% van de totaal vereiste punten voor fiscale tegemoetkoming én per duurzaamheidthema minstens 40% van het aantal punten behalen dat geldt voor de fiscale tegemoetkoming, worden ze aangemerkt als plusstallen. De zogenaamde 40/60 norm. Om ondernemers te prikkelen om deze stallen daadwerkelijk te realiseren hebben de UDV-partners een gezamenlijk stimuleringspakket uitgewerkt. Hierover later meer.

Ik heb veel waardering voor deze uitwerking van de ambitie. Deze uitwerking is niet alleen ambitieus maar ook dynamisch in de tijd. De MDV-normen worden van tijd tot tijd aangescherpt. Door de keuze voor een percentage zal de norm voor de Plusstallen meegroeien met de dynamische (toenemende) eisen die gesteld worden binnen de MDV. Dit betekent dat het duurzaamheidniveau van de Plusstallen daarmee ook geleidelijk toeneemt. Het is hiermee in mijn ogen een mooie stap op weg naar een duurzame veehouderij.

Met de huidige afspraken over «Plusstallen» wordt voor nieuwe stallen niet het niveau gehaald van de MDV (koplopers), maar wordt wèl voor alle nieuw te bouwen stallen een substantieel hoger niveau bereikt dan het wettelijke niveau.

Stimuleringspakket en Stalwijzer

Om de ambitie van de Plusstallen te realiseren hebben de UDV-partners een stimuleringspakket afgesproken, bestaande uit een combinatie van bewustwording en specifieke stimulering.

Onderdelen van dit stimuleringspakket zijn o.a.:

  • bewustwording en scholing van erfbetreders en adviseurs om primaire ondernemers bewust te maken van het belang van verduurzaming bij nieuw- of verbouw van stallen.

  • duurzaamheidplan; alle ondernemers die een nieuwe stal bouwen maken dit onderdeel van het bedrijfsplan waarmee ze aangeven wat ze doen om te verduurzamen. De UDV-partners werken hiervoor een leidraad uit wat hier in zou kunnen komen te staan. Uitgangspunt hierbij is dat het leidt tot minimale administratieve lasten. Hiervoor wordt maximaal aangesloten bij plannen die ondernemers al moeten maken in ander verband (financiering van nieuwe stallen, verbeterprogramma’s binnen de keten etc.) en bevat ook de wijze waarop ze invulling geven aan het niveau van de Plusstal (of hoger).

  • Rabobank stimuleert bedrijfsfinancieringen die voldoen aan het niveau Plusstallen.

  • EZ stelt het niveau van de Plusstallen als minimumvoorwaarde bij nieuwbouw in de regeling Garantstelling Landbouw. Aan deze regeling worden thans geen duurzaamheideisen gesteld.

De UDV-partners zullen dit stimuleringspakket in 2014 implementeren. Daarnaast zal het samenwerkingsverband een zogenaamde Stalwijzer ontwikkelen. Deze Stalwijzer zal middels een kleurcodering variërend van groen tot rood een beoordeling geven van stalsystemen en maatregelen. Hoewel het systemen en maatregelen betreft die wettelijk zijn toegestaan, betekent een rode kleurcodering dat dat systeem of die maatregel niet meer acceptabel gevonden worden bij nieuwbouw of ingrijpende verbouw van stallen. Zo’n lijst moet bijdragen aan bewustwording van de ondernemer, maar niet aan veroordeling.

Monitoring

De UDV-partners hebben tijdens het bestuurlijk overleg afgesproken om de realisatie van de Plusstallen te monitoren. Hoe de monitoring precies kan worden ingevuld zal nader moeten worden uitgewerkt. De regiegroep UDV werkt hiervoor dit jaar een voorstel uit.

Bij de opzet van de monitoring zal tevens worden nagegaan hoe invulling gegeven kan worden aan de wens van NZO, om in de monitoring inzichtelijk te krijgen welke bijdrage managementmaatregelen in bestaande en nieuwe stallen leveren aan een duurzame veehouderij. Aan deze wens kan tegemoet gekomen worden door managementmaatregelen die tot daadwerkelijke verbeteringen leiden een plaats te geven in de monitoring. Er zijn nog geen instrumenten of criteria voorhanden om dit vast te stellen. Afgesproken is om te onderzoeken hoe de MDV kan worden uitgebreid met een soort module voor managementmaatregelen t.b.v. de monitor voor duurzame stallen. Voor een dergelijke uitbreiding zal onder andere instemming vereist zijn door het College van Deskundigen van de MDV.

Relatie met keteninitiatieven

Naast de inzet op duurzame stallen wordt er op diverse fronten gewerkt aan verdere verduurzaming van de sector. Hiervoor bestaan diverse sector- en marktinitiatieven gericht op duurzaamheid, zoals de Duurzame Zuivelketen, de inkoopvoorwaarden van de Kip van Morgen (KvM) en het Vlees Beter Initiatief (VBI).

In deze initiatieven ligt relatief meer nadruk op management- en niet-stalgebonden maatregelen dan bij de Plusstallen (en de MDV), waar het gaat om stalgebonden maatregelen. Deze initiatieven vullen elkaar goed aan. In dit verband zal ook worden nagegaan of de MDV kan worden uitgebreid met een module voor managementmaatregelen ten behoeve van de monitoring duurzame stallen.

Het samenwerkingsverband van UDV gaat komend jaar met deze initiatieven in gesprek om 15 UDV-ambities voor de langere termijn te vertalen in doelen voor 2020 per keten. Een eerste verkenning wijst bijvoorbeeld uit dat de ambities van de Duurzame Zuivelketen voor 2020 grosso modo passen binnen de ambities van de UDV.

Ik constateer dat het samenwerkingsverband UDV met de genoemde stappen serieus werk maakt van de beweging naar een duurzame veehouderij. Met de volgende jaarlijkse rapportage van de UDV zal ik uw Kamer hierover nader informeren.

De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma


X Noot
1

Deelnemers aan dit samenwerkingsverband zijn: de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV), de Dierenbescherming (DB), de Groene Kennis Coöperatie (GKC), het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO), het Ministerie van Economische Zaken (EZ), de stichting Natuur & Milieu (N&M), de Nederlandse Zuivel Organisatie (NZO), de Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi) en de Rabobank Nederland

Naar boven