28 973 Toekomst van de intensieve veehouderij

Nr. 128 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 november 2012

Bij deze biedt ik u de studie «Evaluatie investeringsregeling integraal duurzame stal- en houderijsystemen (IDSH)» ter informatie aan.1)

Het doel van de IDSH is het stimuleren van voorlopers in de veehouderij die een integraal duurzame stal willen (ver)bouwen. Daarmee levert de IDSH een bijdrage aan de verdere verduurzaming van de veehouderij en de beleidsambitie 8% duurzame stallen in 2013.

In 2008 werd de IDSH voor de eerste keer opengesteld. Sindsdien is de regeling jaarlijks tweemaal opengesteld. Het totale budget in de periode tot en met 2012 bedroeg ruim 80 miljoen euro. De regeling loopt nu ruim 4 jaar. Daarom is besloten deze regeling in het voorjaar van 2012 te evalueren. De studie is uitgevoerd door Bureau Bartels.

Belangrijkste conclusies

Uit de evaluatiestudie blijkt dat de IDSH over het algemeen goed functioneert en bijdraagt aan de beleidsambitie om tot verduurzaming in de veehouderij te komen. De bekendheid van de IDSH is vrij goed, het draagvlak van de regeling is groot en adviseurs en Dienst Regelingen voert haar taken rondom de IDSH over het algemeen adequaat uit.

De IDSH heeft zijn eigen positie in de «innovatieketen» met betrekking tot duurzame stallen. Met de IDSH worden voorlopers in de veehouderij bereikt. Deze regeling staat tussen de Small Business and Innovation Research (SBIR) gericht op systeeminnovatie voor stal- en houderijsystemen en de Maatlat Duurzame Veehouderij (MDV) die gericht is op de uitrol van bewezen integraal duurzame technieken in stallen.

De IDSH heeft een positieve impact op het realiseren van een duurzame(re) stal in plaats van een gangbare stal. De IDSH zet niet zozeer aan tot investeringen in stallen maar zorgt voor een «top-up» in duurzaamheid als er investeringsplannen worden gemaakt. Het betreft vooral maatregelen op het gebied van dierenwelzijn, milieu, diergezondheid en arbeidsomstandigheden.

Daarnaast verwacht een meerderheid van de veehouders positieve economische effecten van de gedane investering.

Aanbevelingen

Het rapport bevat een veertiental aanbevelingen met «lessen naar de toekomst». Een deel van deze aanbevelingen richten zich erop om uitvoeringsaspecten verder te stroomlijnen. Een aantal zijn al door DR opgevolgd zoals het zo veel mogelijk synchroniseren van de Europese en nationale openstellen (aanbeveling 2), het in de voorlichting extra aandacht besteden aan de wijze van beoordeling (aanbeveling 4), de behandeling van de quick scans structuren (aanbeveling 7) en informatie verstrekken over een deugdelijke projectadministratie (aanbeveling 9). Daarnaast kan het benutten van de «good practices» (aanbeveling 14) in de voorlichting van DR een rol spelen door het laten zien van de goede voorbeelden.

In de investeringslijsten alleen aspecten opnemen die uiteindelijk ook subsidiabel zijn opnemen (aanbeveling 6) is bijna onmogelijk op te volgen. Veel investeringen kunnen als pas «boven de gangbare norm» bestempeld worden op het moment dat alle aanvragen zijn ontvangen en doorgenomen door de betrokken deskundigen. Het van te voren actualiseren kost meer tijd en geld en zal in sommige gevallen niet altijd uitsluitsel geven omdat de stand van de techniek snel kan veranderen. Een voorselectie van de aanvragen (aanbeveling 8) wordt niet gemaakt. Iedereen die wil indienen, kan indienen bij de IDSH. Wel kan van te voren een quick scan worden aangevraagd bij DR zodat een aanvrager zijn kans op honoreren van zijn aanvraag in kan schatten. Ook met overcommiteringen van het budget (aanbeveling 12) kan niet gewerkt worden. De begrotingssystematiek schrijft voor dat het toegekende budget gelijk is aan het beschikbare budget.

Daarnaast zijn er een aantal aanbevelingen hoe beleidsmatig verder met de regeling verder zou kunnen worden gegaan waaronder aanbevelingen over de criteria van de regeling (aanbeveling 1, 5 en 10), het aantal financieringsbronnen wat aangehaakt mag worden (aanbeveling 3), het aanbrengen van variatie in de ondersteuning (aanbeveling 11) en het verlengen van de uitvoeringstermijn naar 3 jaar (aanbeveling 13). In het kader van de onderhandelingen over het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) wordt onder andere ingezet op het stimuleren van innovaties en investeringen in integraal duurzame stal- en houderijsystemen. Afhankelijk van het resultaat zal besloten worden of en zo ja op welke wijze de IDSH voortgezet zal worden.

De staatssecretaris van Economische Zaken, J. C. Verdaas

1) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven