nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Aan de Staten van de Nederlandse Antillen
Aan de Staten van Aruba
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van rijkswet tot
goedkeuring van het op 28 mei 1999 te Montreal tot stand gekomen Verdrag tot
het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer
(Trb. 2000, 32 en Trb. 2001, 91 en 107).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
3 juni 2003
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN RIJKSWET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het op 28 mei 1999 te Montreal
tot stand gekomen Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen
inzake het internationale luchtvervoer ingevolge artikel 91, eerste lid, van
de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft alvorens het Koninkrijk
daaraan kan worden gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met
gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het
Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk
Wij goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Het op 28 mei 1999 te Montreal tot stand gekomen Verdrag tot het brengen
van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer, waarvan
de Engelse en de Franse tekst zijn geplaatst in Trb. 2000, 32,
en de vertaling in het Nederlands is geplaatst in Trb. 2001, 91 en 107, wordt
goedgekeurd voor het gehele Koninkrijk.
ARTIKEL II
Deze Rijkswet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad, in het Publicatieblad van
de Nederlandse Antillen en het Afkondigingsblad van Aruba zal worden geplaatst
en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
De Minister van Buitenlandse Zaken,
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,