nr. 6
AMENDEMENT VAN HET LID TICHELAAR
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 5.2 wordt na onderdeel Za een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:
Zb
Na artikel 17a.20 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 17a.20a. Handhaving titel Bachelor voor afgestudeerden
hbo «nieuwe stijl»
Degene die met ingang van het studiejaar 1998–1999, het studiejaar
1999–2000, het studiejaar 2000–2001 of het studiejaar 2001–2002
een aanvang heeft gemaakt met een opleiding in het hoger beroepsonderwijs
en aan wie na 31 augustus 2002 doch voor 1 september 2006 op grond
van het met goed gevolg afleggen van het afsluitend examen van een bacheloropleiding
in het hoger beroepsonderwijs de graad Bachelor is verleend, is tevens gerechtigd
tot het voeren van de titel Bachelor overeenkomstig artikel 7.21, tweede en
derde lid, zoals die bepalingen op 31 augustus 2002 luidden.
II
In artikel 5.2, onderdeel EE, wordt na het zesde lid een nieuw lid ingevoegd,
luidende:
6a. Na het opschrift van artikel 17a.20 wordt ingevoegd:
Artikel 17a.20a. Handhaving titel Bachelor voor afgestudeerden hbo «nieuwe
stijl».
III
Artikel 9.2, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het slot van onderdeel c vervalt «en».
2. Onder verlettering van onderdeel d tot onderdeel e wordt een nieuw
onderdeel d ingevoegd, luidende:
d. artikel 5.2, onderdeel Zb, en.
IV
In de bijlage bij de wet wordt in de Transponeringstabel na «artikel
17a.20 ... artikel 18.37» ingevoegd: artikel 17a.20a ... artikel 18.37a.
Toelichting
Studenten die voorafgaand aan de indiening van het voorstel van wet tot
wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk
onderzoek en de Wet studiefinanciering 2000 in verband met de invoering van
de bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijs (Kamerstukken II vergaderjaar
2001–2002, 28 024, nr. 2) zijn begonnen met een opleiding in het
hoger beroepsonderwijs, verkeerden in de veronderstelling na hun afstuderen
naast de titel Baccalaureus tevens de titel Bachelor (met een aanduiding overeenkomstig
artikel 7.21, derde lid, «oud» van de WHW) te mogen voeren.
Als gevolg van de invoering van de wet van 6 juni 2002 (Stb. 303)
inzake de invoering van de bachelor-masterstructuur kan in het hoger beroepsonderwijs
met ingang van 1 september 2002 uitsluitend de graad Bachelor worden
verleend. Derhalve wordt voor de cohorten studenten die in de studiejaren
1998–1999, 1999–2000, 2000–2001 en 2001–2002 met hun
hbo-studie zijn begonnen, een voorziening getroffen waardoor zij (met terugwerkende
kracht tot en met 1 september 2002) gerechtigd worden eveneens de titel
Bachelor te voeren. Voor het laatste cohort is rekening gehouden met een «bezemjaar»
(studiejaar 2005–2006).
Tichelaar