28 925
Wijziging van een aantal wetten in verband met de invoering van de bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijs (Aanpassingswet invoering bachelor-masterstructuur)

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van een aantal wetten in verband met de invoering van de bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijs (Aanpassingswet invoering bachelor-masterstructuur).

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

28 mei 2003

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat een aantal wetten dient te worden aangepast in verband met de invoering van de bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijs;

dat het voorts wenselijk is in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enkele andere onderwijswetten verbeteringen en aanvullingen van overwegend technische aard aan te brengen onder meer in verband met gebleken onvolkomenheden als gevolg van de invoering van accreditatie in het hoger onderwijs en de invoering van de bachelor-masterstructuur in het hoger onderwijs;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

HOOFDSTUK 1. MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN

Artikel 1.1

Artikel 65, vierde lid, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 komt te luiden:

4. Aan ten minste twee van de drie leden, onder wie de voorzitter, dient door een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht te zijn verleend, dan wel dienen ten minste twee van de drie leden, onder wie de voorzitter, aan een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, het doctoraat in de rechtsgeleerdheid of het recht om de titel meester te voeren te hebben verkregen.

HOOFDSTUK 2. MINISTERIE VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Artikel 2.1

In de Wet op de Raad van State worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

Artikel 12, eerste lid, komt te luiden:

1. Voor benoeming tot secretaris of ambtenaar van Staat komt in aanmerking degene:

a. aan wie op grond van het met goed gevolg afleggen van een afsluitend examen van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs door een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht is verleend, of

b. die op grond van het met goed gevolg afleggen van het afsluitend examen van een opleiding op het gebied van het recht aan een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, het recht om de titel meester te voeren heeft verkregen.

Artikel 1d, tweede lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren is van overeenkomstige toepassing.

B

Artikel 29, tweede lid, komt te luiden:

2. De voorzitter van de Afdeling, degene die hem vervangt, degene die zitting heeft in een enkelvoudige kamer en de meerderheid van de leden van een meervoudige kamer:

a. moet op grond van het afleggen van een afsluitend examen van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs door een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht zijn verleend, of

b. moeten op grond van het met goed gevolg afleggen van het afsluitend examen van een opleiding op het gebied van het recht aan een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, het recht om de titel meester te voeren hebben verkregen.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de beroepsvereisten. Artikel 1d, tweede lid, van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren is van overeenkomstige toepassing.

HOOFDSTUK 3. MINISTERIE VAN JUSTITIE

Artikel 3.1

In de Advocatenwet worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

Artikel 2, eerste lid, eerste volzin, komt te luiden:

Ieder is bevoegd aan de voorzitter van de rechtbank schriftelijk inschrijving als advocaat te verzoeken:

a. aan wie door een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht is verleend, of

b. die aan een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, het doctoraat in de rechtsgeleerdheid of het recht om de titel meester te voeren heeft verkregen, mits deze graden, dit doctoraat of dit recht verkregen zijn op grond van het afleggen van een examen van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs van welk examen deel uitmaken het privaatrecht met inbegrip van het burgerlijk procesrecht, het strafrecht met inbegrip van het strafprocesrecht, alsmede in een van de volgende drie vakken: staatsrecht, bestuursrecht met inbegrip van administratief procesrecht, of belastingsrecht.

B

Artikel 62, eerste lid, eerste volzin, komt te luiden:

Ieder is bevoegd aan de voorzitter van de rechtbank schriftelijk inschrijving als procureur te verzoeken:

a. aan wie door een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht is verleend, of

b. die aan een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, het doctoraat in de rechtsgeleerdheid of het recht om de titel meester te voeren heeft verkregen, mits deze graden, dit doctoraat of dit recht verkregen zijn op grond van het afleggen van een examen van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs van welk examen deel uitmaken het privaatrecht met inbegrip van het burgerlijk procesrecht, het strafrecht met inbegrip van het strafprocesrecht, alsmede in een van de volgende drie vakken: staatsrecht, bestuursrecht met inbegrip van administratief procesrecht, of belastingsrecht.

Artikel 3.2

Artikel 75 van de Pachtwet komt te luiden:

Artikel 75

Voor benoeming tot secretaris of plaatsvervangende secretaris komt in aanmerking degene:

a. aan wie door een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht is verleend, of

b. die aan een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, het doctoraat in de rechtsgeleerdheid of het recht om de titel meester te voeren heeft verkregen, mits deze graden, dit doctoraat of dit recht verkregen zijn op grond van het afleggen van een examen aan een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs in het Nederlands burgerlijk recht, handelsrecht, staatsrecht en strafrecht.

Artikel 3.3

Artikel 98, derde lid, tweede volzin, van de Vreemdelingenwet 2000 komt te luiden:

Onder raadsman wordt ook verstaan de rechtshulpverlener die in dienst is van de Stichting Rechtsbijstand Asiel die terzake van de vrijheidsontnemende maatregelen relevante opleiding en ervaring bezit, en

a. aan wie door een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht is verleend, of

b. die aan een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, het doctoraat in de rechtsgeleerdheid of het recht om de titel meester te voeren heeft verkregen.

Artikel 3.4

Artikel 6, tweede lid, onderdeel a, van de Wet op het notarisambt komt te luiden:

a. dat

1°. hem op grond van het met goed gevolg afleggen van een afsluitend examen van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs op het gebied van het recht door een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht zijn verleend, of

2°. hij het recht heeft verkregen om de titel meester te voeren op grond van het met goed gevolg afleggen van het afsluitend examen van een opleiding op het gebied van het recht aan een universiteit of de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft,

dan wel in het bezit is van een ten aanzien van het beroep van kandidaat-notaris afgegeven EG-verklaring als bedoeld in de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's of in de Algemene wet erkenning EG-beroepsopleidingen;.

Artikel 3.5

Artikel 1d van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenarenwordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid wordt vernummerd tot derde lid.

2. In het derde lid (nieuw) wordt «het eerste lid» vervangen door: het eerste en tweede lid.

3. Het eerste lid wordt vervangen door twee nieuwe leden, luidende:

1. Tot rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding kan alleen worden benoemd degene:

a. aan wie op grond van het met goed gevolg afleggen van een afsluitend examen van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs op het gebied van het recht door een universiteit dan wel de Open Universiteit als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht is verleend, of

b. die op grond van het met goed gevolg afleggen van het afsluitend examen van een opleiding op het gebied van het recht aan een universiteit dan wel de Open Universiteit als bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, het recht om de titel meester te voeren heeft verkregen.

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de beroepsvereisten voor de rechterlijke ambtenaren, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, onder 1° tot en met 6° en 8°, van de Wet op de rechterlijke organisatie, en de rechterlijke ambtenaren in opleiding.

HOOFDSTUK 4. MINISTERIE VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ

Artikel 4.1

Artikel 48 van de Visserijwet 1963 komt te luiden:

Artikel 48

1. Voor benoeming tot secretaris of plaatsvervangende secretaris komt in aanmerking degene:

a. aan wie door een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht is verleend, of

b. die aan een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, het doctoraat in de rechtsgeleerdheid of het recht om de titel meester te voeren heeft verkregen.

2. De graden, het doctoraat of het recht, bedoeld in het eerste lid, moeten zijn verkregen op grond van het afleggen van een examen aan een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs in het Nederlands burgerlijk recht, handelsrecht, staatsrecht en strafrecht.

Artikel 4.2

Artikel 1, eerste lid, van de Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de begripsbepalingen van «Onze Minister» en «Onze Ministers» wordt «Landbouw en Visserij» telkens vervangen door: Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

2. De begripsbepaling van «dierenarts» komt te luiden:

dierenarts: degene

a. aan wie op grond van het afleggen van een examen van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs door een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, de graad Master op het gebied van de diergeneeskunde is verleend, of

b. die op grond van het met goed gevolg afleggen van een afsluitend examen van de opleiding diergeneeskunde in het bezit is van een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegd hebben van het afsluitend examen van die opleiding, bedoeld in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

Artikel 4.3

Artikel 9, tweede lid, van de Zaaizaad- en Plantgoedwet komt te luiden:

2. Voor benoeming komt in aanmerking degene:

a. aan wie door een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht is verleend, of

b. die aan een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, het doctoraat in de rechtsgeleerdheid of het recht om de titel meester te voeren heeft verkregen.

3. De graden, het doctoraat of het recht, bedoeld in het tweede lid, moeten zijn verkregen op grond van het afleggen van een examen aan een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs in het Nederlands burgerlijk recht, handelsrecht, staatsrecht en strafrecht.

HOOFDSTUK 5. MINISTERIE VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Artikel 5.1

In artikel 3, achtste lid, van de Wet op de expertisecentrawordt «126 studiepunten» telkens vervangen door: 180 studiepunten, en wordt «ten minste 116» vervangen door: ten minste 166.

Artikel 5.2

In de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoekworden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

Artikel 2.3, derde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a vervalt «alsmede».

2. Onderdeel b wordt verletterd tot onderdeel c.

3. Na onderdeel a wordt een nieuw onderdeel b ingevoegd, luidende:

b. algemene voornemens die in de beleidregels, bedoeld in artikel 6.2, vierde lid, worden opgenomen, en.

B

Artikel 2.5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de tweede volzin.

2. Na het eerste lid wordt een lid 1a ingevoegd, luidende: 1a. In afwijking van het eerste lid kan de rijksbijdrage worden berekend op de grondslag van een bijzondere berekeningswijze:

a. voor de universiteiten voorzover het betreft onderwijs gericht op het beroep van leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad, of

b. voorzover dit voortvloeit uit de artikelen 5 en 7 van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de transnationale Universiteit Limburg (Trb. 2001, 38).

C

Artikel 2.6 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift komt te luiden: Berekening rijksbijdrage.

2. In de derde volzin van het tweede lid wordt «De bijzondere berekeningswijze» vervangen door: De bijzondere berekeningswijze voor de universiteiten, voorzover het betreft het onderwijs gericht op het beroep van leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad,.

D

In artikel 5a.3, tweede lid, eerste volzin, wordt «de vertegenwoordigers namens de beroepsgroep» vervangen door: de daarvoor in aanmerking komende vakorganisaties van overheidsen onderwijspersoneel.

E

In artikel 5a.8, tweede lid, wordt «verzorgen,» vervangen door: verzorgen en op.

F

In artikel 5a.9, vierde lid, tweede volzin, wordt de zinsnede «indien een opleiding voor de eerste maal wordt geaccrediteerd» vervangen door: indien aan een opleiding voor de eerste maal accreditatie wordt verbonden.

G

In artikel 5a.11, achtste lid, vervallen «7.31,» en de zinsnede «en die worden verzorgd door bekostigde instellingen».

H

Artikel 5a.12 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste tot en met vierde en zesde lid wordt «artikel 5a.9, zesde lid» telkens vervangen door: artikel 5a.9, zesde en zevende lid.

2. In het vijfde lid wordt «artikel 5a.9, zesde lid» vervangen door: artikel 5a.11, vijfde lid.

I

In artikel 6.2, vierde lid, vervalt de tweede volzin.

J

In 6.5, eerste lid, onder b, wordt «vooropleidingseisen» vervangen door: vooropleidingseisen of toelatingseisen.

K

In artikel 6.6 wordt het tweede lid verplaatst en na het eerste lid ingevoegd.

L

In artikel 7.4, eerste lid, vervalt de vierde volzin.

M

Artikel 7.4a wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tweede volzin van het eerste lid wordt «168 studiepunten» vervangen door: 240 studiepunten.

2. In het vijfde lid vervalt de zinsnede «op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, techniek, natuur, en gezondheidszorg».

N

Artikel 7.10a, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tweede volzin wordt «of arts» vervangen door: of Arts, en wordt «of science» vervangen door: of Science.

2. Aan dit lid wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Bij ministeriële regeling kan voor een opleiding of een groep van opleidingen aan een in dit lid bedoelde graad een andere toevoeging dan die, bedoeld in de tweede volzin, worden vastgesteld.

O

In artikel 7.13, derde lid, vervallen een maal de woorden «als bedoeld in».

P

Artikel 7.19a wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst van het artikel wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Aan het artikel wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. De graad, bedoeld in het eerste lid, en de toevoegingen, bedoeld in artikel 7.10a, eerste lid, worden als volgt aangeduid:

a. Bachelor: B,

b. Master: M,

c. Bachelor met de toevoeging «of Arts»: BA,

d. Bachelor met de toevoeging «of Science»: BSc,

e. Master met de toevoeging «of Arts»: MA, en

f. Master met de toevoeging «of Science»: MSc.

De graad en de toevoeging worden in de naamsvermelding achter de naam geplaatst, desgewenst aangevuld met de vermelding, bedoeld in artikel 7.10a, vierde lid.

Q

In artikel 7.22, derde lid, wordt voorafgaand aan de bestaande volzin een nieuwe volzin ingevoegd, luidende: De in het eerste lid bedoelde graad wordt, aangeduid als D, in de naamsvermelding achter de naam geplaatst.

R

In artikel 7.34 wordt het vijfde lid vernummerd tot vierde lid.

S

In artikel 7.36, tweede volzin, wordt «vijfde lid» vervangen door: vierde lid.

T

In artikel 7.61, eerste lid, onder b, wordt «, 7.9b, 7.9ba of 7.9bb» vervangen door: of 7.9b.

U

In artikel 15.1 wordt «artikel 9 van de Wet op het onderwijstoezicht» vervangen door: artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht.

V

In artikel 16.8, eerste lid, tweede volzin, wordt «eerste lid of tweede lid» vervangen door: eerste, tweede of derde lid.

W

In artikel 17a.4, eerste lid, wordt «een studiejaar 2003–2004» vervangen door: het studiejaar 2003–2004.

X

In artikel 17a.12 wordt «De bacheloropleidingen» vervangen door: Aan de bacheloropleidingen, en wordt «opgenomen en zijn geaccrediteerd» vervangen door: opgenomen, is accreditatie verbonden.

Y

Na artikel 17a.15 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 17a.15a. Overgangsrecht accreditatieplicht voor internationale opleidingen

1. Aan de door Onze minister aan te wijzen masteropleidingen, bedoeld in artikel 7.3b, verbonden aan de hieronder vermelde instellingen, is accreditatie verbonden tot en met 31 december 2005:

a. International Institute for Infrastructural Hydraulic and Environmental Engineering te Delft,

b. Institute for Housing and Urban Development Studies te Rotterdam,

c. Internationaal Instituut voor Lucht- en Ruimtekaartering en Aardkunde te Enschede,

d. Maastricht School of Management te Maastricht, en

e. Internationaal Instituut voor Sociale Studiën te 's-Gravenhage.

2. Artikel 17a.4, eerste, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Z

Na artikel 17a.16 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 17a.16a. Overgangsrecht graadverlening aan afgestudeerden van internationale opleidingen

1. Onverminderd artikel 7.10a, derde lid, kan het bestuur van de rechtspersoon die een masteropleiding in het wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 17a.15a, eerste lid, verzorgt, afhankelijk van het vakgebied waarin het afsluitend examen van die masteropleiding is afgelegd, aan de verleende graad toevoegen «of Arts» dan wel «of Science».

2. Artikel 7.19a is van overeenkomstige toepassing.

AA

Na hoofdstuk 17e wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd met als opschrift: Hoofdstuk 18. Overgangs- en invoeringsbepalingen wijzigingswetten vanaf 2002.

BB

1. In hoofdstuk 18 wordt een titel 1 ingevoegd, gelijkluidend aan titel 1 van hoofdstuk 17. Het opschrift van die titel komt te luiden: Titel 1. Wet van 6 juni 2002 (Stb. 302).

2. In hoofdstuk 18 wordt een titel 2 ingevoegd, gelijkluidend aan titel 1 van hoofdstuk 17a. Het opschrift van die titel komt te luiden: Titel 2. Wet van 6 juni 2002 (Stb. 303).

3. In hoofdstuk 18 wordt een titel 3 ingevoegd, gelijkluidend aan hoofdstuk 17b. Het opschrift komt te luiden: Titel 3. Wet van 12 september 2002 (Stb. 493).

4. In hoofdstuk 18 wordt een titel 4 ingevoegd, gelijkluidend aan hoofdstuk 17c. Het opschrift komt te luiden: Titel 4. Wet van 30 januari 2003 (Stb. 70).

5. In hoofdstuk 18 wordt een titel 5 ingevoegd, gelijkluidend aan hoofdstuk 17d. Het opschrift komt te luiden: Titel 5. Wet van 3 april 2003 (Stb. 188).

6. In hoofdstuk 18 wordt een titel 6 ingevoegd, gelijkluidend aan hoofdstuk 17e. Het opschrift komt te luiden: Titel 6. Wet van .. juli 2003 (Stb. ...).

7. De artikelen van de titels 1 tot en met 6 van hoofdstuk 18 worden vernummerd overeenkomstig de in de bijlage bij deze wet opgenomen transponeringstabel. De in die titels voorkomende aanhalingen worden gewijzigd overeenkomstig de transponeringstabel, bedoeld in de eerste volzin.

CC

1. Na hoofdstuk 18 wordt een nieuw hoofdstuk ingevoegd met als opschrift: Hoofdstuk 19. Slotbepalingen.

2. In dat hoofdstuk worden drie artikelen ingevoegd, gelijkluidend aan de artikelen 16.84, 16.85 en 16.86. Die artikelen worden vernummerd tot de artikelen 19.1, 19.2 en 19.3.

DD

De hoofdstukken 17 en 17a tot en met 17e vervallen.

EE

De inhoudsopgave wordt als volgt gewijzigd:

1. Na het opschrift van artikel 17.15 wordt ingevoegd:

Artikel 17a.15a. Overgangsrecht accreditatieplicht voor internationale opleidingen.

2. Na het opschrift van artikel 17.16 wordt ingevoegd:

Artikel 17a.16a. Overgangsrecht graadverlening aan afgestudeerden van internationale opleidingen.

Artikel 5.3

In artikel 3, zesde lid, van de Wet op het primair onderwijs wordt «126 studiepunten» telkens vervangen door: 180 studiepunten, en wordt «ten minste 116» vervangen door: ten minste 166.

Artikel 5.4

In de Wet op het voortgezet onderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In artikel 33, negende lid, wordt «126 studiepunten» telkens vervangen door: 180 studiepunten, en wordt «ten minste 116» vervangen door: ten minste 166.

B

In artikel 126, achtste lid, wordt «126 studiepunten» telkens vervangen door: 180 studiepunten, en wordt «ten minste 116» vervangen door: ten minste 166.

Artikel 5.5

In de Wet studiefinanciering 2000 worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

Artikel 5.6, vijfde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «een opleiding godgeleerdheid» vervangen door: een opleiding of het geheel van een bacheloropleiding en een masteropleiding in de godgeleerdheid.

2. In onderdeel b wordt «een opleiding met een studielast» vervangen door: een opleiding of het geheel van een bacheloropleiding en een masteropleiding met een gezamenlijke studielast.

B

Artikel 5.8 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het slot van de aanhef van het tweede lid vervalt de dubbele punt.

2. In het tweede lid, onderdeel a, vervallen de aanduidingen «a.» en «, of».

3. Het tweede lid, onderdeel b, vervalt.

4. Na het tweede lid wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

3. Indien een student een aanvraag als bedoeld in artikel 5.7, vierde lid, heeft ingediend, wordt het aantal maanden, bedoeld in het eerste lid, van de aan hem toegekende prestatiebeurs omgezet in een gift.

C

Artikel 10.5, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a wordt «een opleiding godgeleerdheid» vervangen door: een opleiding of het geheel van een bacheloropleiding en een masteropleiding in de godgeleerdheid.

2. In onderdeel b wordt «een opleiding van 360 studiepunten» vervangen door: een opleiding of het geheel van een bacheloropleiding en een masteropleiding met een gezamenlijke studielast.

Artikel 5.6

Indien artikel IV van de wet van 2 november 1994, houdende wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enkele andere wetten, houdende verbeteringen en aanvullingen van overwegend technische aard (Stb. 803) in werking is getreden voordat de onderhavige wet in werking treedt, komt artikel 3.1 te luiden:

Artikel 1

In de Advocatenwet worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

Artikel 2, eerste lid, eerste volzin, komt te luiden:

Ieder is bevoegd aan de voorzitter van de rechtbank schriftelijk inschrijving als advocaat te verzoeken:

a. aan wie door een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht is verleend, of

b. die aan een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, het doctoraat in de rechtsgeleerdheid of het recht om de titel meester te voeren heeft verkregen.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de beroepsvereisten. Eveneens is bevoegd inschrijving te verzoeken degene die in het bezit is van een ten aanzien van het beroep van advocaat afgegeven EG-verklaring als bedoeld in de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's dan wel in de Algemene wet erkenning EG-beroepsopleidingen.

B

Artikel 62, eerste lid, eerste volzin, komt te luiden:

Ieder is bevoegd aan de voorzitter van de rechtbank schriftelijk inschrijving als procureur te verzoeken:

a. aan wie door een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht is verleend, of

b. die aan een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, het doctoraat in de rechtsgeleerdheid of het recht om de titel meester te voeren heeft verkregen.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de beroepsvereisten. Eveneens is bevoegd inschrijving te verzoeken degene die in het bezit is van een ten aanzien van het beroep van procureur afgegeven EG-verklaring als bedoeld in de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's dan wel in de Algemene wet erkenning EG-beroepsopleidingen.

Artikel 5.7

Indien artikel IV van de wet van 2 november 1994, houdende wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enkele andere wetten, houdende verbeteringen en aanvullingen van overwegend technische aard (Stb. 803) op het tijdstip van inwerkingtreding van de onderhavige wet nog niet in werking is getreden, komt dat artikel te luiden:

ARTIKEL IV

In de Advocatenwet worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

Artikel 2, eerste lid, eerste volzin, komt te luiden:

Ieder is bevoegd aan de voorzitter van de rechtbank schriftelijk inschrijving als advocaat te verzoeken:

a. aan wie door een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht is verleend, of

b. die aan een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, het doctoraat in de rechtsgeleerdheid of het recht om de titel meester te voeren heeft verkregen.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de beroepsvereisten. Eveneens is bevoegd inschrijving te verzoeken degene die in het bezit is van een ten aanzien van het beroep van advocaat afgegeven EG-verklaring als bedoeld in de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's dan wel in de Algemene wet erkenning EG-beroepsopleidingen.

B

Artikel 62, eerste lid, eerste volzin, komt te luiden:

Ieder is bevoegd aan de voorzitter van de rechtbank schriftelijk inschrijving als procureur te verzoeken:

a. aan wie door een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht is verleend, of

b. die aan een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, het doctoraat in de rechtsgeleerdheid of het recht om de titel meester te voeren heeft verkregen.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de beroepsvereisten. Eveneens is bevoegd inschrijving te verzoeken degene die in het bezit is van een ten aanzien van het beroep van procureur afgegeven EG-verklaring als bedoeld in de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's dan wel in de Algemene wet erkenning EG-beroepsopleidingen.

Artikel 5.8

Artikel VI van de wet van 2 november 1994, houdende wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enkele andere wetten, houdende verbeteringen en aanvullingen van overwegend technische aard (Stb. 803) vervalt.

Artikel 5.9

Indien artikel VII van de wet van 2 november 1994, houdende wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en enkele andere wetten, houdende verbeteringen en aanvullingen van overwegend technische aard (Stb. 803) op het tijdstip van inwerkingtreding van de onderhavige wet nog niet in werking is getreden, vervalt dat artikel.

HOOFDSTUK 6. MINISTERIE VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Artikel 6.1

In de Loodsenwet worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

Artikel 29, derde lid, komt te luiden:

3. Het tuchtcollege loodsen bestaat uit een voorzitter en vier registerloodsen. Tot voorzitter kan worden benoemd degene:

a. aan wie op grond van het afsluitend examen van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs door een universiteit dan wel de Open Universiteit, waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht is verleend, of

b. die op grond van het afsluitend examen van een opleiding op het gebied van het recht aan een universiteit dan wel de Open Universiteit, waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, het recht heeft verkregen om de titel meester te voeren.

B

Artikel 30, vierde lid, komt te luiden:

4. Het tuchtcollege loodsen heeft een secretaris en zo nodig een plaatsvervangend secretaris:

a. aan wie op grond van een afsluitend examen van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs door een universiteit dan wel de Open Universiteit, waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht is verleend, of

b. die op grond van het afsluitend examen van een opleiding op het gebied van het recht aan een universiteit dan wel de Open Universiteit, waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, het recht heeft verkregen om de titel meester te voeren.

Zij worden door Onze Minister en Onze Minister van Justitie benoemd, geschorst en ontslagen.

HOOFDSTUK 7. MINISTERIE VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

Artikel 7.1

Artikel 6, tweede lid, van de Kadasterwet komt te luiden:

2. Tot bewaarder kunnen uitsluitend worden benoemd zij:

a. aan wie op grond van het met goed gevolg afleggen van het afsluitend examen van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs door een universiteit of de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht is verleend;

b. die op grond van het met goed gevolg afleggen van het afsluitend examen van een opleiding op het gebied van het recht aan een universiteit of wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, het recht om de titel meester te voeren, hebben verkregen;

c. die een door het bestuur van de Dienst voldoende verklaarde opleiding van gelijkwaardige aard hebben, of

d. die in het bezit zijn van een ten aanzien van het beroep van bewaarder afgegeven EG-verklaring als bedoeld in de Algemene wet erkenning EG-hoger-onderwijsdiploma's of in de Algemene wet erkenning EG-beroepsopleidingen.

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de beroepsvereisten, bedoeld in de onderdelen a en b.

Artikel 7.2

Indien de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte in werking is getreden, komt artikel 23, tweede lid, van die wet te luiden:

2. De voorzitter moet:

a. op grond van het afleggen van een examen van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs door een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht zijn verleend,

b. op grond van het afleggen van een examen van een opleiding aan een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, het recht om de titel meester te voeren hebben verkregen, of

c. blijk hebben gegeven op andere wijze de voor de betrekking van voorzitter benodigde kennis te hebben verworven.

Artikel 7.3

Artikel 5, tweede lid, van de Wet op de huurcommissies komt te luiden:

2. De voorzitter moet

a. op grond van het afleggen van een examen van een opleiding in het wetenschappelijk onderwijs door een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, de graad Bachelor op het gebied van het recht en tevens de graad Master op het gebied van het recht zijn verleend,

b. op grond van het afleggen van een examen van een opleiding aan een universiteit dan wel de Open Universiteit waarop de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek betrekking heeft, het recht om de titel meester te voeren hebben verkregen, of

c. blijk hebben gegeven op andere wijze de voor de betrekking van voorzitter benodigde kennis te hebben verworven.

HOOFDSTUK 8. SLOTBEPALINGEN

Artikel 8.1

De tekst van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt in het Staatsblad geplaatst.

Artikel 8.2

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip en kan voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan terugwerken tot en met een in dat besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 8.3

Deze wet wordt aangehaald als: Aanpassingswet invoering bachelor-masterstructuur.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

BIJLAGE

bij de Aanpassingswet invoering bachelor-masterstructuur

Transponeringstabel

artikel 17.1artikel 18.1
artikel 17.2(vervallen)
artikel 17.3artikel 18.2
artikel 17.4artikel 18.3
artikel 17.5(vervallen)
artikel 17.6artikel 18.4
artikel 17.7artikel 18.5
artikel 17a.1artikel 18.6
artikel 17a.2artikel 18.7
artikel 17a.2aartikel 18.8
artikel 17a.2bartikel 18.9
artikel 17a.2cartikel 18.10
artikel 17a.3artikel 18.11
artikel 17a.4artikel 18.12
artikel 17a.5artikel 18.13
artikel 17a.6artikel 18.14
artikel 17a.7artikel 18.15
artikel 17a.7aartikel 18.16
artikel 17a.8artikel 18.17
artikel 17a.9artikel 18.18
artikel 17a.10artikel 18.19
artikel 17a.10aartikel 18.20
artikel 17a.10bartikel 18.21
artikel 17a.11artikel 18.22
artikel 17a.11aartikel 18.23
artikel 17a.11bartikel 18.24
artikel 17a.11cartikel 18.25
artikel 17a.11dartikel 18.26
artikel 17a.12artikel 18.27
artikel 17a.13artikel 18.28
artikel 17a.14artikel 18.29
artikel 17a.15artikel 18.30
artikel 17a.15aartikel 18.31
artikel 17a.16artikel 18.32
artikel 17a.16aartikel 18.33
artikel 17a.17artikel 18.34
artikel 17a.18artikel 18.35
artikel 17a.19artikel 18.36
artikel 17a.20artikel 18.37
artikel 17a.21artikel 18.38
artikel 17a.22artikel 18.39
artikel 17a.23artikel 18.40
artikel 17a.24artikel 18.41
artikel 17a.25artikel 18.42
artikel 17b.1artikel 18.43
artikel 17c.1artikel 18.44
artikel 17c.2artikel 18.45
artikel 17d.1artikel 18.46
artikel 17e.1artikel 18.47
artikel 17e.2artikel 18.48
artikel 17e.3artikel 18.49
artikel 17e.4artikel 18.50

Ons bekend,

Naar boven