nr. 37
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN DE LEDEN DUYVENDAK EN VERDAAS TER
VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 34
Ontvangen 17 februari 2006
De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
Artikel 2.3, derde lid, wordt vervangen door:
3. Met verwezenlijking van een structuurvisie als bedoeld in het
eerste en tweede lid wordt niet eerder een aanvang gemaakt dan nadat beide
kamers der Staten-Generaal met de structuurvisie hebben ingestemd.
4. Alvorens omtrent instemming te besluiten stelt de Tweede Kamer
der Staten-Generaal Onze Minister in de gelegenheid de structuurvisie te wijzigen.
De Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt geacht met de structuurvisie te
hebben ingestemd, indien zij niet binnen acht weken na ontvangst van de structuurvisie
uitdrukkelijk tot behandeling ervan besluit. De Tweede Kamer der Staten-Generaal
zendt de structuurvisie waarmee zij heeft ingestemd onverwijld naar de Eerste
Kamer der Staten-Generaal.
5. De Eerste Kamer der Staten-Generaal besluit tot verlening of onthouding
van instemming met de structuurvisie, zoals het daar ligt. De Eerste Kamer
der Staten-Generaal wordt geacht met de structuurvisie te hebben ingestemd,
indien zij niet binnen acht weken na ontvangst uitdrukkelijk tot behandeling
ervan besluit.
Toelichting
Dit amendement strekt er toe de rol van het parlement op het gebied van
de vaststelling van de rijksstructuurvisie te vergroten. De rijksstructuurvisie
is een belangrijk document, dat richtinggevend is voor het handelen van het
rijk.
In het wetsvoorstel van de regering worden de gemeentelijke en provinciale
structuurvisie vastgesteld door resp. de gemeenteraad (artikel 2.1) en provinciale
staten (artikel 2.2). De rijksstructuurvisie, daarentegen, wordt niet vastgesteld
door het parlement, maar door de minister. Het parlement heeft daarbij slechts
de mogelijkheid om te beraadslagen over de rijksstructuurvisie, waarna de
minister het parlement alleen schriftelijk op de hoogte hoeft te stellen van
de gevolgtrekkingen die hij voor het nationaal ruimtelijk beleid aan de beraadslagingen
verbindt (artikel 2.3). Dit kan dus ook zijn: geen of weinig gevolgtrekkingen.
Met dit amendement wordt de positie van het parlement op het gebied
van de structuurvisie wettelijk versterkt, doordat beide Kamers der Staten-Generaal
instemmingsbevoegdheid krijgen voor de structuurvisie.
Duyvendak
Verdaas