nr. 22
AMENDEMENT VAN HET LID DUYVENDAK
Ontvangen 8 februari 2006
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
Artikel 4.3, vijfde lid, komt te luiden:
5. Een krachtens dit artikel vastgestelde algemene maatregel van
bestuur wordt aan beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. Hij treedt
in werking op een tijdstip dat nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken
bij koninklijk besluit wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door of
namens één der kamers of ten minste een vijfde van het grondwettelijk
aantal leden van één der kamers de wens te kennen wordt gegeven
dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld.
In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk
ingediend. Indien het voorstel van wet wordt ingetrokken of indien een van
de beide kamers van de Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen,
wordt de algemene maatregel van bestuur ingetrokken.
Toelichting
Dit amendement strekt er toe de rol van het parlement op het gebied van
de ruimtelijke ordening te vergroten. Artikel 4.3 van het wetsvoorstel van
de regering geeft de minister de bevoegdheid om bij of krachtens amvb regels
te stellen over de inhoud van bestemmingsplannen. Deze regels zijn vergelijkbaar
met de concrete beleidsbeslissingen (cbb) in de planologische kernbeslissingen
(pkb) op basis van de huidige Wro. Het parlement kan op dit moment zelf meebeslissen
over de cbb’s, gezien de mogelijkheid tot indienen van amenderende moties
in de pkb-procedure.
De amvb op grond van artikel 4.3 (met algemene regels over de inhoud van
bestemmingsplannen) wordt het parlement, daarentegen, slechts ter kennis gebracht. Het gaat dus om de lichte variant van de voorhangprocedure.
De rol van het parlement is beperkt: het kan met de minister van gedachten
wisselen over de amvb (zie aanwijzing 36 van de aanwijzingen voor de regelgeving),
maar de minister hoeft hier geen gevolgen aan te verbinden; de praktijk laat
bovendien zien dat een amvb met een dergelijke voorhangprocedure na discussie
met het parlement door de minister ingrijpend kan worden gewijzigd, zonder
dat hij met het parlement over de nieuwe versie hoeft te discussiëren
(zie bijvoorbeeld het verpakkingenbesluit).
Met mijn amendement wil ik de voorhangprocedure van de amvb in artikel
4.3 verzwaren: 1/5 van het aantal leden van een der kamers kan verzoeken om
de algemene regels voor bestemmingsplannen in een wet te vatten. Hiermee kan
het parlement, desgewenst, voor zichzelf een vergelijkbare rol opeisen als
hij nu heeft met betrekking tot concrete beleidsbeslissingen.
Duyvendak