28 916
Nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening (Wet ruimtelijke ordening)

nr. 22
AMENDEMENT VAN HET LID DUYVENDAK

Ontvangen 8 februari 2006

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel 4.3, vijfde lid, komt te luiden:

5. Een krachtens dit artikel vastgestelde algemene maatregel van bestuur wordt aan beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. Hij treedt in werking op een tijdstip dat nadat vier weken na de overlegging zijn verstreken bij koninklijk besluit wordt vastgesteld, tenzij binnen die termijn door of namens één der kamers of ten minste een vijfde van het grondwettelijk aantal leden van één der kamers de wens te kennen wordt gegeven dat het onderwerp van de algemene maatregel van bestuur bij wet wordt geregeld. In dat geval wordt een daartoe strekkend voorstel van wet zo spoedig mogelijk ingediend. Indien het voorstel van wet wordt ingetrokken of indien een van de beide kamers van de Staten-Generaal besluit het voorstel niet aan te nemen, wordt de algemene maatregel van bestuur ingetrokken.

Toelichting

Dit amendement strekt er toe de rol van het parlement op het gebied van de ruimtelijke ordening te vergroten. Artikel 4.3 van het wetsvoorstel van de regering geeft de minister de bevoegdheid om bij of krachtens amvb regels te stellen over de inhoud van bestemmingsplannen. Deze regels zijn vergelijkbaar met de concrete beleidsbeslissingen (cbb) in de planologische kernbeslissingen (pkb) op basis van de huidige Wro. Het parlement kan op dit moment zelf meebeslissen over de cbb’s, gezien de mogelijkheid tot indienen van amenderende moties in de pkb-procedure.

De amvb op grond van artikel 4.3 (met algemene regels over de inhoud van bestemmingsplannen) wordt het parlement, daarentegen, slechts ter kennis gebracht. Het gaat dus om de lichte variant van de voorhangprocedure. De rol van het parlement is beperkt: het kan met de minister van gedachten wisselen over de amvb (zie aanwijzing 36 van de aanwijzingen voor de regelgeving), maar de minister hoeft hier geen gevolgen aan te verbinden; de praktijk laat bovendien zien dat een amvb met een dergelijke voorhangprocedure na discussie met het parlement door de minister ingrijpend kan worden gewijzigd, zonder dat hij met het parlement over de nieuwe versie hoeft te discussiëren (zie bijvoorbeeld het verpakkingenbesluit).

Met mijn amendement wil ik de voorhangprocedure van de amvb in artikel 4.3 verzwaren: 1/5 van het aantal leden van een der kamers kan verzoeken om de algemene regels voor bestemmingsplannen in een wet te vatten. Hiermee kan het parlement, desgewenst, voor zichzelf een vergelijkbare rol opeisen als hij nu heeft met betrekking tot concrete beleidsbeslissingen.

Duyvendak

Naar boven