28 916
Nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening (Wet ruimtelijke ordening)

nr. 20
AMENDEMENT VAN HET LID DUYVENDAK

Ontvangen 8 februari 2006

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel 4.4, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «Spoedeisende gevallen uitgezonderd» wordt vervangen door: Er.

2. De zinsnede «in kennis is gesteld van het voornemen tot het nemen van het besluit.» wordt vervangen door: het voornemen tot het nemen van het besluit goedgekeurd heeft.

3. De volgende volzin wordt toegevoegd: De Tweede Kamer wordt geacht het voornemen tot het nemen van het besluit te hebben goedgekeurd, indien zij niet binnen acht weken na ontvangst uitdrukkelijk tot behandeling ervan besluit.

Toelichting

Dit amendement strekt er toe de rol van de Tweede Kamer op het gebied van de ruimtelijke ordening te vergroten. Met dit amendement kan de minister geen aanwijzing geven zonder toestemming van de Tweede Kamer aan respectievelijk gemeenteraad, provinciale staten en/of gedeputeerde staten. Als de Tweede Kamer niet binnen acht weken reageert, wordt zij geacht te hebben ingestemd. Bovendien vervalt de uitzonderingsbepaling voor spoedeisende gevallen.

Dit is noodzakelijk in verband met het verstrekkende karakter van de aanwijzing. De minister kan hiermee immers een gemeenteraad, PS of GS, dwingen een bestemmingsplan vast te stellen overeenkomstig daarbij gegeven voorschriften (indien er nationale belangen in het spel zijn). Gemeenteraad, PS en GS worden met een dergelijk aanwijzing van het rijk «overruled», op vergelijkbare wijze als in de nimby-procedure in de huidige Wro. In het wetsvoorstel van de regering wordt de Tweede Kamer echter alleen van het voornemen tot het geven van een aanwijzing aan gemeenteraad, provinciale staten en/of gedeputeerde staten in kennis gesteld, maar heeft vervolgens geen instrumenten om hier nog iets aan te veranderen. In spoedeisende gevallen zou de minister de Tweede Kamer zelfs niet eens in kennis te hoeven stellen. Democratische controle op deze bevoegdheid van de minister, in de vorm van instemmingsbevoegdheid van de Tweede Kamer, is hier dus zeer zeker op zijn plaats.

Duyvendak

Naar boven