28 887
Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 in verband met de – in beginsel tijdelijke – invoering van een omzetbelastingregeling voor elektronische diensten (e-commerce)

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 in verband met de – in beginsel tijdelijke – invoering van een omzetbelastingregeling voor elektronische diensten (e-commerce).

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

19 mei 2003

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de wetgeving inzake omzetbelasting dient te worden aangepast overeenkomstig richtlijn 2002/38/EG van de Raad van de Europese Unie van 7 mei 2002 tot wijziging, voor een gedeelte tijdelijk, van Richtlijn 77/388/EEG met betrekking tot de regeling inzake de belasting over de toegevoegde waarde die van toepassing is op bepaalde diensten die langs elektronische weg worden verricht alsook op radio- en televisieomroepdiensten (PbEG L 128);

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de Wet op de omzetbelasting 1968 worden de volgende wijzigingen aangebracht.

A. Aan artikel 2a, eerste lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel p door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

q. elektronische diensten: langs elektronische weg verrichte diensten, onder andere de in bijlage L van de Zesde Richtlijn beschreven diensten.

B. Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid, onderdeel d, wordt, onder vernummering van 9° tot 11°, na 8° ingevoegd:

9°. radio- en televisieomroepdiensten;

10°. elektronische diensten;.

2. In het tweede lid, onderdeel e, 2°, wordt «telecommunicatiediensten als genoemd in onderdeel d, 8°,» vervangen door: diensten als bedoeld in onderdeel d, 8° en 9°,.

3. Aan het tweede lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e, 3°, door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

f. diensten als bedoeld in onderdeel d, 10°, welke worden verleend aan anderen dan ondernemers die in de Gemeenschap wonen of zijn gevestigd, door ondernemers die buiten de Gemeenschap wonen of zijn gevestigd dan wel aldaar een vaste inrichting hebben van waaruit de dienst wordt verricht, verricht op de plaats waar degene aan wie de dienst wordt verleend, woont of is gevestigd.

C. In artikel 12, tweede lid, wordt «die een dienst als bedoeld in artikel 6a of artikel 6b verricht» vervangen door: die een dienst als bedoeld in artikel 6, tweede lid, onderdeel d, 10°, artikel 6a of artikel 6b verricht.

D. In HOOFDSTUK V, Bijzondere regelingen, wordt na artikel 28p een nieuwe afdeling ingevoegd, luidende:

AFDELING 7. REGELING VOOR NIET IN DE GEMEENSCHAP GEVESTIGDE ONDERNEMERS DIE ELEKTRONISCHE DIENSTEN VERRICHTEN AAN ANDEREN DAN ONDERNEMERS DIE IN DE GEMEENSCHAP WONEN OF ZIJN GEVESTIGD

Artikel 28q

In deze afdeling en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. niet in de Gemeenschap gevestigde ondernemers: ondernemers die niet in de Gemeenschap wonen of zijn gevestigd noch aldaar een vaste inrichting hebben, en ook niet anderszins voor omzetbelastingdoeleinden in de Gemeenschap zijn geïdentificeerd;

b. lid-staat van identificatie: de lid-staat waar de niet in de Gemeenschap gevestigde ondernemer zich identificeert teneinde een nummer van registratie te verkrijgen vanwege het begin van zijn activiteit als ondernemer op het grondgebied van de Gemeenschap overeenkomstig deze afdeling;

c. lid-staat van verbruik: de lid-staat waar overeenkomstig artikel 6, tweede lid, onderdeel f, elektronische diensten worden verricht;

d. melding elektronische diensten: het elektronische bericht waarin alle gegevens staan die nodig zijn om het bedrag te bepalen van de in elke lid-staat van verbruik verschuldigde belasting ter zake van elektronische diensten welke zijn verricht aan anderen dan ondernemers die in de Gemeenschap wonen of zijn gevestigd.

Artikel 28r

1. Een niet in de Gemeenschap gevestigde ondernemer die elektronische diensten verricht aan anderen dan ondernemers die in de Gemeenschap wonen of zijn gevestigd, kan ten aanzien van de heffing van belasting kiezen voor Nederland als lid-staat van identificatie.

2. Ingeval de niet in de Gemeenschap gevestigde ondernemer kiest voor Nederland als lid-staat van identificatie, dient hij onverwijld opgave te doen van het begin of de beëindiging van het verrichten van elektronische diensten, alsook van wijziging van deze activiteit in die zin dat de in deze afdeling opgenomen regeling niet langer van toepassing is.

3. De in het tweede lid bedoelde opgave vindt langs elektronische weg bij de inspecteur plaats en bevat de volgende gegevens:

a. naam, postadres en elektronische adressen, met inbegrip van websites, van de ondernemer;

b. het eventuele belastingnummer dat aan de ondernemer is verstrekt door zijn nationale belastingautoriteit;

c. een verklaring dat de ondernemer niet reeds in de Gemeenschap is geïdentificeerd voor belastingheffing op grond van de Zesde Richtlijn.

Artikel 28s

1. In afwijking van artikel 14 is de niet in de Gemeenschap gevestigde ondernemer die met toepassing van artikel 28r voor Nederland heeft gekozen als lid-staat van identificatie, gehouden met betrekking tot de in een tijdvak verschuldigd geworden belasting een melding elektronische diensten bij de inspecteur in te dienen, onder vermelding van het hem toegekende nummer van registratie en onder gelijktijdige betaling in euro van de verschuldigde belasting aan de ontvanger, overeenkomstig de bepalingen van dit artikel.

2. Het in het eerste lid bedoelde tijdvak is een kalenderkwartaal. De melding elektronische diensten dient ook te worden ingediend indien in een tijdvak geen elektronische diensten zijn verricht.

3. De in het eerste lid bedoelde melding elektronische diensten vindt plaats langs elektronische weg en bevat ten aanzien van elke lid-staat van verbruik waar belasting is verschuldigd, het totale bedrag dat ter zake van de elektronische diensten in rekening is gebracht, de omzetbelasting niet daaronder begrepen, alsmede het totale bedrag van de daarover verschuldigde belasting. Voorts worden de in de desbetreffende lidstaten geldende belastingtarieven en het totale verschuldigde bedrag aan belasting vermeld.

4. De in het eerste lid bedoelde melding elektronische diensten wordt gedaan uiterlijk 20 dagen na het einde van het tijdvak waarop die melding betrekking heeft.

5. Indien de belasting die verschuldigd is over in Nederland verrichte elektronische diensten, ongeacht de keuze van lid-staat van identificatie, geheel of gedeeltelijk niet is betaald, kan de inspecteur met overeenkomstige toepassing van artikel 20 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen de te weinig geheven belasting naheffen. De artikelen 30f, 67c en 67f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen zijn van overeenkomstige toepassing.

6. In afwijking van artikel 2 vindt geen aftrek van belasting plaats, maar wordt teruggaaf van belasting verleend overeenkomstig de dertiende Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 november 1986 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting (nr. 86/560/EEG, PbEG L 326). Artikel 2, tweede en derde lid, en artikel 4, tweede lid, van deze Richtlijn zijn niet van toepassing op een verzoek om teruggaaf van belasting dat verband houdt met elektronische diensten waarop de in deze afdeling opgenomen regeling van toepassing is.

7. De bedragen in de melding elektronische diensten worden uitgedrukt in eurobedragen. Indien de vergoeding voor elektronische diensten is uitgedrukt in een andere munteenheid dan de euro wordt, in afwijking van artikel 8, zesde lid, voor de bepaling van de in het derde lid genoemde bedragen de wisselkoers gehanteerd die gold op de laatste dag van de periode waarop de melding elektronische diensten betrekking heeft. De omrekening vindt plaats volgens de wisselkoersen die de Europese Centrale Bank voor de desbetreffende dag bekend heeft gemaakt of, als er op de desbetreffende dag geen bekendmaking heeft plaatsgevonden, volgens de wisselkoersen op de eerstvolgende dag van bekendmaking.

Artikel 28t

1. In afwijking van artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is een niet in de Gemeenschap gevestigde ondernemer die elektronische diensten verricht aan anderen dan ondernemers die in de Gemeenschap wonen of zijn gevestigd, gehouden aantekening te houden van alle handelingen die betrekking hebben op elektronische diensten en waarvan de raadpleging van belang kan zijn voor de vaststelling van feiten welke van invloed kunnen zijn op de heffing van belasting in Nederland en in andere lidstaten van verbruik.

2. De in het eerste lid bedoelde ondernemer is verplicht boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan – zulks ter keuze van de inspecteur – betreffende elektronische diensten te bewaren gedurende tien jaren na afloop van het jaar waarin de dienst is verricht.

3. Desgevraagd dienen de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan langs elektronische weg ter beschikking te worden gesteld aan de inspecteur, aan de ontvanger, of aan de belastingautoriteit van een andere lid-staat van verbruik.

Artikel 28u

Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld inzake de toepassing van deze afdeling.

E. Artikel 37a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid wordt vervangen door:

3. In afwijking in zoverre van het eerste en tweede lid staat de inspecteur toe dat elektronische middelen worden gebruikt om de aldaar bedoelde gegevens in te dienen. De inspecteur kan tevens toestaan dat deze gegevens op andere wijze worden ingediend.

2. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld inzake het indienen van de in dit artikel bedoelde gegevens met behulp van elektronische middelen.

F. Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «de in artikel 37a bedoelde lijst» vervangen door «de in artikel 28s, eerste lid, bedoelde melding elektronische diensten of de in artikel 37a bedoelde lijst» en wordt «onjuiste lijst» vervangen door: onjuiste lijst of melding elektronische diensten.

2. In het tweede lid wordt «de in artikel 37a, eerste lid, genoemde» vervangen door: de in artikel 28s, eerste lid, of artikel 37a, eerste lid, genoemde.

ARTIKEL II

1. Onder toepassing van artikel 16 van de Tijdelijke Referendumwet treedt deze wet in werking met ingang van 1 juli 2003.

2. Indien artikel 1 van de Richtlijn 2002/38/EG van de Raad van de Europese Unie van 7 mei 2002 tot wijziging, voor een gedeelte tijdelijk, van Richtlijn 77/388/EEG met betrekking tot de regeling inzake de belasting over de toegevoegde waarde die van toepassing is op bepaalde diensten die langs elektronische weg worden verricht alsook op radio- en televisieomroepdiensten (PbEG L 128/41), komt te vervallen, kunnen bij algemene maatregel van bestuur wijzigingen in de Wet op de omzetbelasting 1968 worden aangebracht die noodzakelijk zijn in verband met het vervallen van dat artikel.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Financiën,

Naar boven