28 885
Voorstel van wet van de leden Karimi, Dubbelboer en Van der Ham betreffende het houden van een raadplegend referendum over het grondwettelijk verdrag voor de Europese Unie (Wet raadplegend referendum Europese Grondwet)

nr. 20
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 24 november 2003

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

1. Artikel 24 wordt als volgt gewijzigd:

a. Het derde lid komt te luiden:

3. De leden van de referendumcommissie worden door de Tweede Kamer der Staten-Generaal benoemd. De benoeming van de voorzitter vindt plaats op voordracht van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, de overige leden worden benoemd op voordracht van onderscheidenlijk de Kiesraad, de Adviesraad internationale vraagstukken, de Raad voor het openbaar bestuur en de Sociaal-Economische Raad.

b. Na het derde lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Indien deze wet voor 22 april 2004 in werking treedt, worden de leden voor deze datum benoemd.

2. Artikel 26 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid vervalt.

2. Het vijfde lid wordt vernummerd tot vierde lid.

3. In het vierde lid wordt «Onze Minister» vervangen door: de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

3. In artikel 30 wordt «artikel 26, vijfde lid» vervangen door: artikel 26, vierde lid.

Toelichting

De indieners menen dat gelet op het karakter van het referendum, waarvan zij de uitslag beschouwen als een advies aan de Kamer, het wenselijk is dat de leden van de referendumcommissie door de Tweede Kamer der Staten-Generaal worden benoemd. De benoeming van de leden vindt plaats op enkelvoudige voordracht van genoemde instanties met het oog op de wenselijke kwaliteiten die in de commissie benodigd zijn. Het is van groot belang dat de referendumcommissie zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel met haar taken kan beginnen. Dat geldt meer in het bijzonder voor het vaststellen of de situatie, bedoeld in artikel 2, derde lid, zich voordoet. Indien deze wet voor 22 april 2004 in werking treedt, moet dit op 22 april 2004 worden vastgesteld. Met het oog hierop wordt expliciet bepaald dat de benoeming voor die datum plaatsvindt, indien deze wet voor die datum in werking treedt (artikel 24, vierde lid). Dit betekent dat al ruim voor de inwerkingtreding duidelijk moet zijn wie zal worden benoemd tot lid van de referendumcommissie.

Ook de overige noodzakelijke voorbereidingen voor de instelling van de referendumcommissie zullen al tijdens de verdere behandeling van dit wetsvoorstel in gang moeten worden gezet. Wordt hiermee gewacht tot na de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel, dan is het te kort dag om de taken adequaat te kunnen uitvoeren.

Karimi

Dubbelboer

Van der Ham

Naar boven