28 879
Doelmatigheid onderwijsaanbod en accreditatiekaders Hoger Onderwijs

nr. 13
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 augustus 2006

Hierbij bied ik u het rapport van de Inspectie van het Onderwijs aan getiteld «Accreditatie in werking; beoogde en niet beoogde effecten»1. Dit is het derde rapport in het kader van de zogenaamde midterm review van het accreditatiestelsel. De eerste rapporten stuurde ik u toe met mijn brieven van 25 en 28 oktober 2005 (Kamerstukken 28 879, nrs. 10 en 11). De Inspectie komt tot de conclusie dat het accreditatiestelsel in het algemeen naar behoren functioneert. Er zijn in het onderzoek twee zaken naar voren gekomen die naar het oordeel van de Inspectie nadere aandacht vergen. Dit betreft de rolverdeling tussen NVAO en de Visiterende en Beoordelende Instanties (VBI) en de consistentie in de oordeelsvorming van de NVAO en VBI’s. Voorts constateert de Inspectie dat het accreditatiestelsel de instellingen niet aanzet tot profilering. De Inspectie doet de volgende aanbevelingen:

– de taakverdeling tussen NVAO en VBI’s dient te worden verhelderd;

– NVAO en VBI’s moeten meer aandacht geven aan de betrouwbaarheid en validiteit van de oordeelsvorming;

– de profilering van instellingen kan worden gestimuleerd door de werkwijze bij het vaststellen van bijzondere kwaliteitskenmerken te verduidelijken.

Ik heb de aanbevelingen onder de aandacht gebracht van de NVAO. De NVAO heeft mij laten weten al de verbetering van de gesignaleerde punten ter hand te hebben genomen. Het eerste punt, de taakverdeling tussen NVAO en VBI’s, is een belangrijk onderdeel van het actieplan «vermindering accreditatielast» van de NVAO waarover ik u eerder informeerde. Naar aanleiding van het tweede punt zal de NVAO de beslisregels opnieuw ijken. De NVAO plaatst daarbij de kanttekening dat zij er voor kiest om ruimte te laten voor eigen afweging door de panels van deskundigen en dus niet alles wil dichtregelen. Over het derde punt kan worden gemeld dat de NVAO inmiddels een nieuwe beleidsregel inzake de bijzondere kwaliteitskenmerken heeft vastgesteld met het oog op de profilering door instellingen.

Voor mijn inhoudelijke reactie verwijs ik naar de beleidsbrief over accreditatie van mijn ambtsvoorganger van 13 juni 2006 (Tweede Kamer 2005–2006, 29 853, nr. 29).

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

B. J. Bruins


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven