nr. 215a
A
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT
Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 17 februari
2003 en het nader rapport d.d. 28 maart 2003 , aangeboden aan de Koningin
door de minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de minister van Verkeer
en Waterstaat. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Bij Kabinetsmissive van 8 februari 2003, no.03.000575, heeft Uwe Majesteit,
op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de Minister
van Verkeer en Waterstaat, bij de Raad van State ter overweging aanhangig
gemaakt het Verdrag tussen de regering van het Koninkrijk der Nederlanden
en de Regering van de Republiek Oezbekistan inzake internationaal vervoer
over de weg; Tashkent, 23 december 2002, met toelichtende nota.
Het wegvervoerverdrag vervangt, voor wat betreft de verhouding tussen
het Koninkrijk en Oezbekistan het op 26 november 1971 te Moskou gesloten verdrag
betreffende het internationale vervoer over de weg (Trb.1972, 3).
De Raad van State ziet geen beletsel voor de goedkeuring van het Verdrag,
maar plaatst de volgende kanttekeningen bij de toelichtende nota1.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 8 februari
2003, no. 03.000575, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies
inzake het bovenvermelde verdrag rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit
advies, gedateerd 17 februari 2003, nr. W09.03.0049/V, bied ik U hierbij aan.
1. Volgens de toelichtende nota2 zal de Gemengde
Commissie, naast activiteiten ter regulering van de markt, in haar werkzaamheden
vooral het accent leggen op de kwaliteit van het vervoer. Aangezien dit niet
zonder meer blijkt uit artikel 15, in het bijzonder niet uit de in het vijfde
lid genoemde aangelegenheden, adviseert de Raad de grondslag in het Verdrag
voor deze taakopvatting en uitoefening nader toe te lichten.
1. Conform het advies van de Raad van State is de toelichtende nota aangevuld.
2. Volgens de toelichtende nota3 kunnen de
uitgegeven vergunningen in de eerste plaats worden gebruikt voor statistische
doeleinden ten behoeve van marktobservatie. Naar de mening van de Raad vinden
de woorden «in de eerste plaats» geen grondslag in de strekking
van het Verdrag dat allereerst strekt tot marktregulering. Het college beveelt
aan dit voorop te stellen. Mede met het oog op de jaarlijkse uitwisseling
van een overeengekomen aantal blanco vergunningsformulieren, kan ingevolge
artikel 9, eerste lid, van het Verdrag erop worden gewezen dat de vergunning
kan worden gebruikt als instrument om het vervoer op het gewenste
niveau te houden, daaronder begrepen de mogelijkheid van inperking van het
vervoer.
2. De toelichtende nota is conform het advies van de Raad aangepast.
De Raad van State geeft U in overweging goed te vinden dat bedoeld Verdrag
wordt overgelegd aan de beide Kamers der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande
aandacht zal zijn geschonken.
De Vice-President van de Raad van State,
H. D. Tjeenk Willink
Ik moge U mede namens de Minister van Verkeer en Waterstaat, verzoeken
mij te machtigen gevolg te geven aan mijn voornemen het verdrag vergezeld
van de gewijzigde toelichtende nota ter stilzwijgende goedkeuring over te
leggen aan de Eerste en aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
J. G. de Hoop Scheffer