28 874
Uitvoering van Richtlijn nr. 2002/47/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 juni 2002 betreffende financiële zekerheidsovereenkomsten

nr. 8
AMENDEMENT VAN HET LID JAN DE VRIES

Ontvangen 21 april 2004

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

Artikel I, artikel 52, komt te luiden:

Artikel 52

1. Deze titel is van toepassing op financiëlezekerheidsovereenkomsten waarbij ten minste een van de partijen is:

a. een overheidsinstantie, met uitzondering van een onderneming met overheidsgarantie tenzij deze een instelling is als bedoeld in onderdeel b, c, of d, of een andere dan een natuurlijke persoon, waaronder ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid en samenwerkingsverbanden, maar met inbegrip van:

– instellingen behorend tot de overheidssector van de lidstaten van de Europese Unie die belast zijn met of een rol spelen bij het beheer van de overheidsschuld en;

– instellingen behorend tot de overheidssector van de lidstaten van de Europese Unie die zijn gemachtigd om voor klanten rekeningen aan te houden.

b. een centrale bank, de Europese Centrale Bank, de Bank voor Internationale Betalingen, een multilaterale ontwikkelingsbank, het Internationaal Monetair Fonds en de Europese Investeringsbank.

c. een financiële instelling onder bedrijfseconomisch toezicht met inbegrip van:

– een kredietinstelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet toezicht kredietwezen 1992;

– een financiële instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet toezicht kredietwezen 1992;

– een effecteninstelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;

– een verzekeringsbedrijf als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993;

– een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen;

– een beheerder als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wet toezicht beleggingsinstellingen.

d. een centrale tegenpartij, een afwikkelende instantie of een verrekeningsinstituut als bedoeld in artikel 212a, onderdeel c, d en e, van de Faillissementswet, inclusief onder het nationale recht vallende gereglementeerde instellingen die actief zijn op de markten voor rechten op overdracht op termijn van goederen, opties en derivaten, en een andere dan een natuurlijke persoon die optreedt als trustee of in een vertegenwoordigende hoedanigheid namens een of meer personen waaronder enigerlei obligatiehouders of houders van andere schuldinstrumenten of enige instelling als omschreven in onderdeel a, b, c of dit onderdeel.

2. Deze titel is niet van toepassing indien een van de partijen een natuurlijke persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

Toelichting

Het amendement regelt het toepassingsgebied van het onderhavige wetsvoorstel. De Richtlijn bevat in artikel 1 lid 2 sub e een beperking van het toepassingsgebied, die thans niet in het wetsvoorstel opgenomen is. Deze overschrijding van de Richtlijn door het wetsvoorstel wordt door dit amendement opgeheven. Het gevolg is dat het wetsvoorstel niet van toepassing is op financiëlezekerheidsovereenkomsten waarbij beide partijen een onderneming zijn zonder een band met de financiële markt. In het amendement is aangesloten bij de tekst van de Richtlijn.

Jan de Vries

Naar boven