Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28870 nr. 85 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28870 nr. 85 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 28 augustus 2003
Hierbij ontvangt u de antwoorden op de vragen, waarvan ik tijdens de eerste termijn van de behandeling van het wetsvoorstel Wet werk en bijstand heb aangegeven, dat ik daarop schriftelijk zou terugkomen.
Mevrouw Noorman (PvdA) en de heer Bruls (CDA) hebben tijdens de eerste termijn verzocht om uiteen te zetten wat de definitie is van doeltreffendheid in relatie tot de doelstellingen van de wet.
Naar aanleiding van het advies van de Raad van State is de betekenis van het toezicht op de doeltreffendheid van deze wet in hoofdstuk 8 van het algemeen deel van de memorie van toelichting verduidelijkt. Het toezicht op de rechtmatige uitvoering richt zich op de naleving van de in de WWB opgenomen voorschriften door het gemeentebestuur. Het toezicht op doeltreffendheid van deze wet heeft betrekking op de vraag in welke mate de uitvoering door de gezamenlijke gemeenten bijdraagt aan de doelen van de wet en de werking van het systeem van de wet. De wetsevaluatie heeft een breder domein dan het toezicht op de doeltreffendheid en omvat ook de effectiviteit van de wet zelf en de effecten van deze wet in de praktijk. De uitkomsten van het toezicht op de doeltreffendheid van de wet zullen uiteraard wel worden betrokken bij de wetsevaluatie.
In relatie hiermee heeft de heer Bruls de vraag gesteld waarom fraudebestrijding onderwerp kan zijn van IWI-onderzoek, als het geen expliciet doel van de wet is. Eén van de uitgangspunten van deze wet is dat alleen degenen die daar recht op hebben, een juiste uitkering krijgen. Goede handhaving en fraudebestrijding, zowel preventief als repressief, zijn daarbij onmisbare instrumenten voor een goede wetsuitvoering. In het kader van het toezicht op de doeltreffendheid kan IWI indien daar op basis van signalen aanleiding toe is, thematisch toezichtsonderzoek verrichten naar de gemeentelijke prestaties op het terrein van handhaving en fraudebestrijding. Op deze wijze kan worden nagegaan of het systeem van de uitvoering in de praktijk functioneert zoals verwacht, zonder dat dit overigens tot op individuele gemeenten herleidbare conclusies leidt.
Door mevrouw Noorman-Den Uyl (PvdA) is gevraagd om een overzicht van de budgetten voor de grote en middelgrote gemeenten indien verdeeld wordt op basis van 75% historisch en 25% objectief, waarbij de herverdeeleffecten worden afgetopt op 10%. In de bijlage treft u het gevraagde overzicht aan. Volstaan is met indicatieve budgetten voor de grote en middelgrote gemeenten, omdat de budgetten voor kleine gemeenten niet wijzigen (verdeling 100% historisch).
Het lid De Wit (SP) pleit voor scherpere criteria voor bijstand in natura en stelt voor in artikel 57, waarin het kader voor bijstand in natura geformuleerd is, «zonder hulp» te vervangen in «tekortschieten in zijn zelfredzaamheid». Op deze wijze wordt dan vastgelegd dat bijstand in natura slechts in uitzonderlijke gevallen mogelijk is.
Ik ben van oordeel dat dit voorstel zijn doel voorbij schiet, omdat in het wetsvoorstel de bevoegdheid al voor bijzondere gevallen is geformuleerd. Bijstand in natura is alleen mogelijk indien er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de belanghebbende zonder hulp niet in staat is tot een verantwoorde besteding van zijn uitkering. Zolang deze gegronde redenen niet aanwezig zijn, kan de bijstand niet in natura worden verstrekt. Dit is een scherp criterium in de wet en duidt aan dat bijstand in natura alleen in uitzonderlijke gevallen plaatsvindt.
Het lid Noorman-Den Uyl (PvdA) vraagt om de ontwikkelingen bij gemeenten te monitoren ten aanzien van de mogelijkheid om in uitzonderlijke gevallen bijstand in natura te verstrekken. Op zich begrijp ik de wens om dit nieuwe fenomeen in de WWB te monitoren. Gegeven ook in de wet neergelegde waarborgen zie ik echter geen aanleiding om specifiek voor dit onderwerp een monitor op te zetten. Dit zou extra uitvraag bij gemeenten betekenen, wat gezien de decentralisatie-doelstelling en de vermindering van administratieve lasten niet wenselijk is.
De leden Bruls (CDA) en Weekers (VVD) hebben mij verschillende vragen gesteld over de inrichting van het informatiebeleid en de afstemming daaromtrent met gemeenten.
Net als de leden van de Tweede Kamer is het mijn doelstelling om de uitvraag van informatie bij gemeenten te beperken. Uiteraard zie ik de noodzaak in van planmatig informatiebeleid en afstemming met gemeenten. Het is mijn bedoeling nu een systeem neer te zetten dat ook toekomstbestendig is. Daarom kies ik voor een systeem dat wordt vastgelegd in lagere regelgeving en geborgd, onder andere door middel van bestuurlijke afspraken.
De opzet en een aantal belangrijke onderdelen van het informatiebeleid zijn nu al voor 2004 in concept gereed en meerdere malen besproken met VNG, Divosa en individuele gemeenten. Ik blijf natuurlijk zelf eindverantwoordelijk.
De inhoud van de informatie-uitvraag vloeit voort uit de inhoud van de wet en de verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk en gemeenten. Daarnaast zijn er verplichtingen in het kader van «Europa» en bijvoorbeeld afspraken met u en gemeenten. Ik ben hierop in de Nota naar aanleiding van het Verslag al uitgebreid ingegaan. De wijze waarop de informatie wordt uitgevraagd wordt besproken met gemeenten en zoveel mogelijk afgestemd op hun eigen informatie-behoefte en mogelijkheden. Het informatiebeleid wordt uiteindelijk neergelegd in ministeriële regelingen rondom statistieken, het verslag over de uitvoering en het voorlopig verslag. Deze nadere regelgeving wordt zo snel als mogelijk is gepubliceerd, zodat gemeenten precies weten waar ze aan toe zijn.
Als het gaat om de aanpassingen van de statistieken als gevolg van de WWB werk ik met een twee-fasen-plan, zodat gemeenten voldoende tijd hebben hun registratie en automatisering aan te passen.
In 2004 blijven de huidige statistieken technisch van kracht. Gemeenten hoeven dus hun systeem niet aan te passen, maar kunnen bepaalde gegevens weglaten, dus dat betekent: minder werk.
Vanaf 2005 worden aangepaste statistieken van kracht. Deze zullen veel minder omvangrijk zijn dan de huidige (totaal zo'n 30% minder gegevens).
Ik maak al eind dit jaar bekend hoe de statistieken vanaf 2005 er uit zullen zien, zodat gemeenten zich hier goed op kunnen voorbereiden, ook in hun ICT.
Statistieken zijn in de opzet van het informatiebeleid heel belangrijk, omdat deze het mogelijk maken aan te sluiten bij de eigen registratie van gemeenten en zo, met een minimum aan inspanning voor gemeenten, een maximum aan informatie te genereren. Door bundeling van gegevens op macro-niveau en niet op gemeentelijk niveau te laten plaatsvinden, wordt de kans op fouten verminderd en de kwaliteit van de gegevens verbeterd. Natuurlijk heb ik daarbij géén beschikking over informatie over natuurlijke personen. Dat soort gegevens worden veilig bewaard bij bijvoorbeeld het CBS.
De inhoud van nieuwe statistieken wordt afgestemd met gemeentelijke werkgroepen, zodat deze zoveel mogelijk aansluiten bij eigen informatie-behoefte van gemeenten.
Mevrouw Noorman (PvdA) gaat in op het verband tussen een gefaseerde invoering van de Wet en de taakstelling van 150 mln voor 2004. De gefaseerde invoering van de wet komt tegemoet aan de wens van gemeenten om meer tijd te hebben om hun verordeningen op te stellen en waar nodig hun klanten te herbeoordelen.
Tegelijkertijd beschikken alle gemeenten per 1 januari 2004 over het volledig ontschotte en vrij besteedbare werkdeel. Het Kabinet acht het verantwoord om in 2004 al een deel van de beoogde besparing in te boeken, namelijk 150 mln van de 250 mln structureel. De volledige besparing wordt pas in 2006 gerealiseerd als in alle gemeenten het volledige invoeringstraject is voltooid.
Zowel de heer Weekers (VVD) als de heer Bruls (CDA) hebben gevraagd naar de implementatieondersteuning. De vragen hadden betrekking op de ondersteuning van Gemeenteraadsleden en de looptijd van het ondersteuningsproject.
Voor de implementatie van de WWB is het WWB Implementatie Steunpunt (WIS) per 1 juli jl. opgericht. Belangrijk deelproject dat specifiek gericht is op verantwoorde sturing van gemeentebestuurders en gemeenteraadsleden wordt door de VNG in opdracht van WIS uitgevoerd. Daarnaast ontvangen gemeenteraden al het voorlichtingsmateriaal over de WWB dat gericht is op gemeenten, zoals de WWB-nieuwsbrief, uitnodigingen voor gemeentedagen en expertmeetings in het land, handreikingen etc.
WIS eindigt 1 juli 2004. Voor het deelproject ICT is echter een mogelijke uitloop naar langer voorzien omdat aanpassing van systemen pas kan geschieden als beleid en werkprocessen eerst zijn aangepast. Opzet van het gehele WIS-project is van, voor en door gemeenten. De eerste implementatieperiode is het ministerie aan zet om gemeenten de benodigde informatie en ondersteuningsprodukten te kunnen bieden om zelf snel aan de slag te kunnen. Gemeenten volgen spoedig daarna. Daarom is uitrol van de meeste ondersteuningsinstrumenten voorzien in september/oktober 2003 (na aanvaarding van het wetsvoorstel door de Eerste Kamer).
Ten aanzien van de invoeringskosten merken mevrouw Noorman-Den Uyl (PvdA) en mevrouw Huizinga (CU) op dat zij het hiervoor gereserveerde budget van 15 miljoen euro te laag vinden, vooral in het licht van de hoge vergoedingen van invoeringskosten in 1996 bij de invoering van de nieuwe Bijstandswet. Ik deel hun opvatting niet. De situatie is nu geheel anders dan toen: in 1996 werd een geheel nieuwe uitkeringssystematiek ingevoerd waardoor iedereen moest worden herbeoordeeld. De WWB kent bovendien een forse vermindering van uitvoeringsvoorschriften en administratieve lasten. Hier komt bij dat door de Agenda van de Toekomst de gemeenten hun klanten goed kennen waardoor ook herbeoordelingen die wel moeten worden gedaan sneller en minder arbeidsintensief kunnen gebeuren.
Mevrouw Huizinga (CU) vraagt waarom per 1 januari 2004 in ieder geval financiële verantwoordelijkheid, vermindering administratieve lasten, langdurigheidstoeslag en afschaffing categoriale bijzondere bijstand doorgang moeten hebben.
Het kabinet is van mening dat het van groot belang is dat het systeem zo snel mogelijk wordt omgezet naar de nieuwe toedeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Gemeenten kunnen dan direct aan de slag met de nieuwe mogelijkheden van de wet. Zij worden daarbij ook ondersteund door vermindering van administratieve lasten.
Bij de langdurigheidstoeslag en de afschaffing van de categoriale bijzondere bijstand vindt het kabinet het van groot belang dat er zo snel mogelijk een helder systeem komt waarin duidelijk is dat inkomensbeleid een verantwoordelijkheid is van het Rijk en aanvullend maatwerk een taak is voor de gemeenten.
De heer Bruls (CDA) vraagt waarom in de invoeringswet sprake is van een periode van 24 maanden.
Het kabinet heeft besloten tot een gefaseerde invoering om de druk op de invoering van de WWB te verlichten waar dat mogelijk is. Een gemeente kan, indien zij dat wenst, het onderdeel rechten en plichten maximaal 12 maanden later invoeren. In zo'n geval schuift ook de periode van herbeoordeling van oude gevallen – bijvoorbeeld op de ontheffing van de arbeidsplicht – maximaal 12 maanden door. Daarom noemt de invoeringswet een periode van 24 (12 +12) maanden. De gemeente is overigens bevoegd de herbeoordeling in een kortere periode af te handelen. Steeds gaat het er om dat een gemeente tempo moet kunnen maken met de volledige invoering maar dat het voor een gemeente ook mogelijk is daar wat langer over te doen.
Ondersteuning maatwerk gemeenten
De heer Bruls (CDA) geeft aan dat het positief is dat de WWB uitgaat van maatwerk in individuele gevallen. Dat vormt tevens een uitdaging voor gemeenten en hun lokale/regionale partners. Hij vraagt of de staatssecretaris voornemens is om gemeenten ook na de invoering van de WWB daarbij te ondersteunen.
Het kabinet is inderdaad voornemens om gemeenten hierbij te ondersteunen. Deze ondersteuning komt op twee wijzen terug:
• volgend jaar stelt het kabinet € 1 mln beschikbaar voor projectfinanciering van de Regionale Platforms Arbeidsmarkt.
• in het kader van de implementatie laat het kabinet verschillende handreikingen op het terrein van reïntegratie ontwikkelen. Een van deze handreikingen gaat heel specifiek in op samenwerkingsafspraken tussen gemeenten en CWI.
De heer Bruls (CDA) vraagt of het naast elkaar bestaan van IOAW/IOAZ en WWB niet tot extra bureaucratie leidt en t.z.t. wel sprake zal zijn voor een goed overgangsrecht bij de voorgenomen integratie met andere regelingen.
Het voorlopig apart houden van de IOAW/IOAZ leidt niet tot hogere administratieve lasten voor gemeenten. Deze regelingen hebben ook op dit moment een eigen karakter los van de huidige ABW. Wel leidt het apart houden tot minder winst op het terrein van de vermindering van administratieve lasten. Dat is onvermijdelijk. Het is niet mogelijk en ook niet doelmatig om deze regelingen nu mee te nemen in dit wetsvoorstel. Dit heeft te maken met de mogelijkheid om tot nieuwe regelingen te komen in samenhang met onder meer de vernieuwingen in de WAO. In dat kader zal ik bekijken hoe we de betreffende regelingen kunnen integreren en vereenvoudigen.
Tabel indicatieve budgetten I-deel
Gemeente | Grootte-klasse | 25% objectief voor grote gemeenten met ex-ante afkappen hvd effecten objectief verdeelmodel op 10% |
---|---|---|
Alkmaar | groot | 33 043 996 |
Almelo | groot | 34 864 046 |
Almere | groot | 53 446 932 |
Alphen aan den Rijn | groot | 11 093 864 |
Amersfoort | groot | 36 351 569 |
Amstelveen | groot | 11 134 873 |
Amsterdam | groot | 697 113 307 |
Apeldoorn | groot | 37 109 716 |
Arnhem | groot | 91 965 957 |
Assen | groot | 20 868 495 |
Barneveld | midden | 3 643 321 |
Bergen op Zoom | groot | 17 802 494 |
Breda | groot | 60 685 234 |
Capelle aan den IJssel | groot | 24 561 607 |
De Bilt | midden | 5 021 949 |
Delft | groot | 43 327 626 |
Den Helder | groot | 24 059 864 |
Deventer | groot | 27 879 021 |
Doetinchem | midden | 11 817 007 |
Dordrecht | groot | 65 110 364 |
DSZW Noardwest Fryslân | groot | 15 324 611 |
Ede | groot | 18 230 159 |
Eindhoven | groot | 84 496 552 |
Emmen | groot | 33 324 829 |
Enschede | groot | 76 976 380 |
Gouda | groot | 23 586 391 |
Groningen | groot | 133 842 971 |
Haarlem | groot | 47 480 830 |
Haarlemmermeer | groot | 14 074 348 |
Hardenberg | midden | 6 281 777 |
Harderwijk | midden | 6 557 385 |
Heerenveen | midden | 7 994 042 |
Heerhugowaard | midden | 7 114 202 |
Heerlen | groot | 55 359 410 |
Helmond | groot | 34 401 362 |
Hengelo (O.) | groot | 25 694 842 |
Heusden | midden | 5 809 928 |
Hilversum | groot | 19 505 248 |
Hoogeveen | midden | 11 539 641 |
Hoorn | groot | 19 815 342 |
Houten | midden | 3 995 993 |
Huizen | midden | 7 536 307 |
IS Werk en Inkomen | midden | 6 645 978 |
ISD Bollenstreek | groot | 6 063 291 |
ISD Kompas | midden | 4 604 741 |
Kampen | midden | 7 773 157 |
Katwijk | midden | 3 783 864 |
Kerkrade | midden | 21 118 194 |
Landgraaf | midden | 12 587 548 |
Leeuwarden | groot | 56 953 236 |
Leiden | groot | 50 086 162 |
Leidschendam-Voorburg | groot | 19 973 031 |
Lelystad | groot | 26 140 918 |
Lingewaard | midden | 5 587 229 |
Maarssen | midden | 6 427 667 |
Maastricht | groot | 55 088 376 |
Middelburg | midden | 13 608 057 |
Nieuwegein | groot | 12 919 131 |
Nijmegen | groot | 99 770 445 |
Noordoostpolder | midden | 7 874 736 |
Oosterhout | midden | 9 254 947 |
Oss | groot | 17 349 105 |
Overbetuwe | midden | 5 509 939 |
Purmerend | groot | 17 543 800 |
Rheden | midden | 9 324 188 |
Ridderkerk | midden | 7 744 078 |
Rijswijk | midden | 14 367 729 |
Roermond | midden | 19 610 125 |
Roosendaal | groot | 20 669 735 |
Rotterdam | groot | 628 690 410 |
RSD Alblasserwaard-Oost/Vijfheerenlanden | groot | 14 525 875 |
Schiedam | groot | 40 995 172 |
's-Gravenhage | groot | 322 307 267 |
's-Hertogenbosch | groot | 48 397 571 |
Sittard-Geleen | groot | 35 778 005 |
Smallingerland | midden | 18 534 992 |
Soest | midden | 6 108 406 |
Spijkenisse | groot | 26 660 886 |
Steenwijkerland | midden | 7 680 274 |
Terneuzen | midden | 13 517 897 |
Tiel | midden | 11 209 034 |
Tilburg | groot | 79 671 265 |
Uden | midden | 6 973 402 |
Utrecht | groot | 130 198 971 |
Veenendaal | groot | 12 071 076 |
Veldhoven | midden | 6 060 427 |
Velsen | groot | 11 508 492 |
Venlo | groot | 34 147 876 |
Vlaardingen | groot | 29 566 298 |
Vlissingen | midden | 18 769 361 |
Waalwijk | midden | 8 401 321 |
Weert | midden | 10 069 975 |
Woerden | midden | 4 308 093 |
Zaanstad | groot | 37 626 859 |
Zeist | midden | 13 656 598 |
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28870-85.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.