nr. 20
AMENDEMENT VAN HET LID NOORMAN-DEN UYL
Ontvangen 14 augustus 2003
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel 5, onderdeel c, vervallen «vermeerderd of» en «verhoging
of».
II
In artikel 8, eerste lid, onderdeel c, vervalt «verhogen en».
III
Artikel 21 komt te luiden:
Artikel 21 Normen 21–65 jaar
Voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar is de
norm per kalendermaand, indien het betreft:
a. een alleenstaande: € 794,90;
b. een alleenstaande ouder: € 1022,01;
c. gehuwden waarvan beide echtgenoten jonger zijn dan 65 jaar: € 1135,57.
IV
Het opschrift van paragraaf 3.3 komt te luiden: § 3.3 Verlaging
V
Artikel 25 wordt vervangen door:
Artikel 25 Kosten delen
1. Het college kan de normen, bedoeld in de artikelen 20 en 21, verlagen
voorzover de belanghebbenden lagere algemeen noodzakelijke kosten van het
bestaan hebben dan waarin de norm voorziet als gevolg van het
geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze kosten met een ander of van hun
woonsituatie, waaronder begrepen het niet aanhouden van een woning.
2. De verlaging bedraagt ten hoogste € 227,11 per kalendermaand.
VI
Artikel 26 vervalt.
VII
Artikel 27 vervalt.
VIII
In artikel 28 vervalt «of de toeslag, bedoeld in artikel 25,».
IX
In artikel 29, eerste lid, wordt «toeslag» telkens vervangen
door: verlaging.
X
Artikel 30 wordt als volgt gewijzigd:
A. In het eerste lid vervallen «verhoogd of» en «verhoging
of».
B. Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. onverminderd de artikelen 28 en 29, voor de alleenstaande en de alleenstaande
ouder met zijn ten laste komende kinderen in wiens woning geen ander zijn
hoofdverblijf heeft, geen verlaging plaatsvindt als bedoeld in artikel 25;.
C. In het derde lid vervalt «verhogingen of».
D. Het vierde lid, komt te luiden:
4. Verlaging van de norm vindt plaats onverminderd artikel 18, eerste
lid.
Toelichting
Met deze amendementen wordt beoogd de toeslagenregeling te vervangen door
een regeling waarin de normen voor de bijstand inclusief de woonlasten worden
vastgesteld. Een jarenlange verwarring over wat nu precies de hoogte van een
bijstandsuitkering voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder is wordt
nu helder: namelijk respectievelijk 70% en 90% van de bijstandsnorm van een
echtpaar. Indien woonlasten niet of gedeeltelijk aanwezig zijn (bijvoorbeeld
omdat ze gedeeld kunnen worden) kan de gemeente de uitkering gedeeltelijk
verlagen met een maximum. De wijze van de verlaging wordt in een gemeentelijke
verordening vastgelegd. Bij de betrokken cliënt berust de bewijslast
aan te tonen dat hij of zij dat de kosten van wonen draagt.
Noorman-den Uyl