28 870
Vaststelling van een wet inzake ondersteuning bij arbeidsinschakeling en verlening van bijstand door gemeenten (Wet werk en bijstand)

26 448
Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

nr. 149
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 december 2005

Inleiding

Overeenkomstig mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg met de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid over handhaving van de WWB van 16 november jl. en mijn brief van 14 september jl.1, informeer ik u over de stand van zaken en ontwikkelingen met betrekking tot (elektronische) gegevensuitwisseling door gemeenten in het kader van de uitvoering WWB, in relatie tot het Inlichtingenbureau.

Mede als gevolg van de invoering van de WWB, ondernemen gemeenten in toenemende mate activiteiten ter handhaving van de uitkeringsverstrekking. Bij brief van 6 december jl. heb ik u het inventariserend onderzoek «Hoogwaardig Handhaven; Gemeenten uit de startblokken», toegezonden.2 Hierin treft u de resultaten aan die gemeenten afgelopen jaren met het concept hoogwaardig handhaven hebben bereikt. Daartoe behoren ook (elektronische) uitwisseling van gegevens en bestandkoppelingen met andere instanties.

Het Inlichtingenbureau (IB) en Suwinet zijn als landelijke infrastructuren voor elektronische gegevensuitwisseling beschikbaar. Daarnaast zijn er lokale en regionale initiatieven waarin, toegesneden op de specifieke situatie, uitwisselingen plaatsvinden. In mijn verzamelbrief aan gemeenten van juli/augustus jl. heb ik aan gemeenten geschreven dat er binnen het huidige kader veel mogelijk is voor gemeenten om hier actief mee aan de slag te gaan.3

Medio 2005 heeft Divosa een landelijk onderzoek opgeleverd naar de wensen van gemeenten voor het aansluiten van (nieuwe) gegevensbronnen via IB en/of Suwinet. Zoals toegezegd bericht ik u hierbij welke conclusies ik hieruit trek.

Landelijke inventarisatie

Het Coördinatiepunt ICT gemeenten (CP-ICT; een gezamenlijk initiatief van VNG en Divosa) heeft onderzoek verricht naar door gemeenten gewenste gegevensbronnen die kunnen worden ontsloten via Suwinet-Inkijk en het Inlichtingenbureau (IB). Op basis van het onderzoek komt het CP-ICT tot het advies om met prioriteit de volgende bronnen te ontsluiten (in willekeurige volgorde):

– Interpay: gegevens over bankrekeningnummers;

– RDW;

– Belastingdienst: Vermogen – box 3;

– Belastingdienst: Heffingskortingen;

– Polisadministratie UWV: gegevens over lonen en dienstverbanden;

– UWV-database: digitaliseren ongestructureerde («papieren») informatie.

Deze beoogde gegevensbronnen hebben een uiteenlopend karakter. Bij sommige staat handhaving van uitkeringsverstrekking voorop, bij andere is verbetering van dienstverlening of efficiency hoofdmotief.

Het advies geeft een lagere prioriteit aan de (aansluiting van de) volgende bronnen: Kadaster (v.w.b. kosten van gegevensverstrekking), zorgverzekeraars en SVB (pensioenen en netto AOW).

Overleg met CBP

Over de ontsluiting van gegevensbronnen – in het kader van handhaving en controle – heb ik overleg gevoerd met het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP).

Het CBP onderscheidt drie niveaus van controle, waarbinnen gegevensuitwisselingen functioneren. Het eerste niveau is het administratieve proces; daarna komt controle in het kader van het handhavingsbeleid en tot slot de fraudeopsporing en vervolging. Tijdens de uitvoering van het administratieve proces en het handhavingsbeleid is de burger geen verdachte. De inbreuk op zijn persoonlijk levenssfeer dient dan ook zo beperkt mogelijk te zijn en een rationele basis te hebben. Het CBP geeft aan dat als uitgangspunt zou moeten gelden, dat er een beperkt scala aan mogelijkheden tot gegevensverzameling en -koppeling is bij niet-verdachte personen, en een uitbreiding van controlemogelijkheden als er een verhoogd risico of een specifieke verdenking tegen een individu bestaat. Het CBP is van oordeel dat de gemeente zich in de eerste, administratieve fase, waarin er geen sprake is van vermoedens van misbruik van de uitkering, moet beperken tot een aantal standaard checks om de door de cliënt geleverde informatie te controleren. De daarop volgende fase van handhaving krijgt vorm via specifiek beleid; op basis van gerichte afweging en analyse wordt bepaald welke controles uitgevoerd worden, uiteraard met inachtneming van beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. De WBP schrijft verder voor dat cliënten geïnformeerd moeten worden over controles door middel van bestandskoppelingen tijdens het administratieve proces en in het kader van het handhavingsbeleid. De werking van de informatieplicht heb ik uiteengezet in de genoemde verzamelbrief aan de gemeenten van juli/augustus 2005.

De overwegingen van het College leveren naar mijn mening een helder kader voor besluitvorming m.b.t. ontsluiting van gegevensbronnen. Dit uiteraard met oog voor de onderscheiden verantwoordelijkheden voor uitvoering van de wet- en regelgeving, waaronder de WWB.

Het is mijn systeemverantwoordelijkheid om gemeenten waar nodig te faciliteren; dit kan zowel door het scheppen van adequate voorwaarden in wet- en regelgeving, als het totstandbrengen van landelijke ondersteuning via de dienstverlening van het Inlichtingenbureau/Suwinet. Het is aan gemeenten om lokaal handhavingsbeleid te formuleren, en dit in te bedden in de eigen uitvoeringspraktijk.

Het kabinetsbeleid rond de elektronische overheid geeft richting aan de organisatie van de informatievoorziening van de overheid in relatie tot de burger. Het kabinet werkt toe naar een aantal basisregistraties, die eenmalige uitvraag en hergebruik van (basis)gegevens mogelijk maken. Dit speelt met name ook in de eerste fase (aanvraagprocedure) van het uitkeringsproces (de administratieve fase), waar gebruik van deze gegevens zowel de cliënt ontlast – die, toewerkend naar een «omgekeerde intake», geen gegevens meer hoeft te leveren die al bekend zijn bij de overheid – , als de poortwachterfunctie van de uitvoering versterkt. Tevens kunnen gegevens de klant ten dienste komen in de vorm van pro-actieve dienstverlening. Deze overwegingen komen samen in het digitaal klantdossier waaraan de SUWI-ketenpartners momenteel werken. Streven is dat via samenhangende ontsluiting van gegevens de administratieve lasten voor burgers verlicht worden, en tevens de handhaving en efficiency in de uitvoering worden vergroot.

Follow-up onderzoek; maatregelen

Met inachtneming van het bovenstaande kom ik tot de volgende lijn voor opvolging van het onderzoek van het CP-ICT.

De Belastingdienst is de primaire bron voor inkomens- en vermogenscomponenten. Momenteel verstrekt de Belastingdienst gegevens omtrent vermogen en ontvangen rente en (aan de vier grote gemeenten) bankrekeningnummers. Binnenkort starten pilots voor het verstrekken van box-3-gegevens aan (pilot)gemeenten, en voor verstrekken van gegevens m.b.t. winst uit onderneming en overige inkomsten. In 2006 zal het verstrekken van bankrekeningnummers verbreed worden naar alle gemeenten. Ook voor heffingskortingen zullen afspraken worden gemaakt. Voor het verifiëren van bankrekeningnummers acht ik de Belastingdienst, als publieke organisatie die al over deze gegevens beschikt, meer aangewezen dan (het private) Interpay.

Met UWV worden reeds gegevens uitgewisseld om samenloop van WWB-uitkeringen met andere uitkeringen en dienstverbanden te detecteren. Aangezien begin 2006 de polisadministratie (dienstverbanden en uitkeringen) bij UWV operationeel wordt, wordt zowel de gegevensuitwisseling met UWV via het Inlichtingenbureau als de Suwinet-Inkijk op UWV-gegevens gemigreerd naar de polisadministratie. Het benutten van UWV-voorzieningen voor opslaan en raadplegen van gedigitaliseerde documenten is onderdeel van de realisatie van het Digitaal Klantdossier voor de keten van werk en inkomen.

De RDW is beoogd beheerder van de basisregistratie voor voertuigen. RDW zal in 2006 voor gemeenten ontsloten worden via het Inlichtingenbureau en Inkijk. Hierbij zal overigens de werkwijze worden gekozen dat het daadwerkelijk verkrijgen van gegevens per gemeente wordt geregeld. Dit past goed binnen het bovengeschetste kader, dat uitwisseling van gegevens onderdeel is van lokaal beleid en geen automatisme is.

Met deze lijn adresseer ik alle zes uitwisselingen die in het onderzoek van het CP-ICT als prioritair werden genoemd. Met betrekking tot de drie «sub-prioritaire» uitwisselingen het volgende.

Het Kadaster is een openbaar register, dat reeds te raadplegen is door gemeenten. Gemeenten hebben met name aandacht gevraagd voor de kosten hiervan, evenals voor de kosten van raadpleging van de Kamers van Koophandel (Handelsregister). Onderdeel van de realisatie van het overheidsbrede stelsel van basisregistraties (w.o. het Kadaster, waarvoor een wetsvoorstel in voorbereiding is) is ook de financiering en bekostiging. Momenteel wordt daarvoor een aantal generieke uitgangspunten uitgewerkt, welke ook onderzocht worden op consequenties van toepassing. Dit gebeurt onder verantwoordelijkheid van de ministers voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties en van Financiën. Voor wat betreft gegevens uit het Handelsregister kan ik melden dat deze sinds half november jl. rechtstreeks voor gemeenten (en andere ketenpartners) te raadplegen zijn via de Inkijkfunctie van Suwinet, nog verrijkt met gegevens omtrent relaties tussen ondernemingen/bedrijven. Dit wordt dus centraal voor gemeenten geregeld (via BKWI, inclusief het kosten-aspect).

Met betrekking tot zorgverzekeraars is eerder onderzoek gedaan naar de wenselijkheid en haalbaarheid van gegevensuitwisseling om leefvormfraude op te sporen. De conclusie was dat dit niet rendabel is, omdat deze vorm van fraude niet goed via de verzekeraars te traceren is.1

Op 1 januari 2006 wordt een structurele gegevensuitwisseling van de SVB met de gemeenten via het Inlichtingenbureau tot stand gebracht. Deze uitwisseling betreft de op hun uitkering gekorte AOW-ers en de Anw-ers binnen een gemeente. In 2006 zal worden nagegaan of deze uitwisseling kan worden uitgebreid met andere gegevens.

Besluit

Met de geschetste maatregelen staat er voor 2006 het nodige op de rol om gemeenten weer verder te ondersteunen bij hun uitvoerings- en handhavingspraktijk. Naar mijn mening liggen er volop kansen en mogelijkheden voor gemeenten voor een effectieve dienstverlening en handhaving.

Het bovenstaande heb ik betrokken bij de totstandkoming en vaststelling van het jaarplan Inlichtingenbureau (en BKWI) voor 2006. Met de reorganisatie en de succesvolle nieuwbouw en ingebruikname van het sectorloket/samenloopapplicatie is er bij het Inlichtingenbureau een solide basis gecreëerd om dit te realiseren. Gemeenten zijn hierbij nauw betrokken, zowel door de directe dialoog van de IB-organisatie met sociale diensten als de bestuurlijke deelname van VNG en Divosa in het IB.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. A. L. van Hoof


XNoot
1

TK 2005–2006, 28 870 en 26 648, nr. 145.

XNoot
2

TK 2005–2006, 17 050, nr. 315.

XNoot
3

In afschrift aan de Tweede Kamer verzonden bij brief van 30 augustus 2005, niet-dossierstuk 2004–2005, szw0 500 568, Tweede Kamer.

XNoot
1

Zie mijn brief d.d. 7 juli 2004, TK 2003–2004, 26 448, nr. 145.

Naar boven