28 870
Vaststelling van een wet inzake ondersteuning bij arbeidsinschakeling en verlening van bijstand door gemeenten (Wet werk en bijstand)

nr. 146
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 oktober 2005

1. Aanleiding

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft gevraagd om de meest recente stand van zaken met betrekking tot de verdeelmodellen WWB. Naar aanleiding van uw verzoek wordt onderstaand ingegaan op de gang van zaken rond de bekendmaking van de WWB-budgetten voor 2005 en 2006.

2. Berekening budgetten, algemeen

De wijze van berekening van de gemeentelijke budgetten en de tijdstippen waarop de budgetten bekend worden gemaakt zijn, in overleg met de VNG, vastgelegd in een procesbeschrijving, die ook aan uw Kamer is toegestuurd.

Uitgangspunt is een budget dat zoveel mogelijk aansluit bij de actualiteit. Bij de behandeling van de WWB heeft uw Kamer gevraagd om te waarborgen dat de financiële risico's van rijksbeleid en conjunctuur niet bij de gemeenten terecht komen. Om een zo nauwkeurig mogelijk en toereikend macrobudget te kunnen bepalen is ervoor gekozen het macrobudget pas in september van het lopend jaar definitief vast te stellen, omdat de raming op dat moment nauwelijks nog afwijkt van de werkelijke kosten.

Het gemeentelijk budget wordt globaal genomen in twee stappen bepaald.

Allereerst wordt bepaald hoe groot het macrobudget moet zijn om alle uitkeringen in heel Nederland van te kunnen betalen. Het budget moet immers toereikend zijn. Hierbij speelt het Centraal Planbureau een belangrijke rol. Het CPB stelt een volumeraming op. Die is gebaseerd op het aantal uitkeringen in het voorgaande jaar, de verwachte ontwikkeling van de conjunctuur en de gevolgen van rijksbeleid (bijvoorbeeld de wijzigingen in de WAO en WW).

De tweede stap is de verdeling van dit budget over gemeenten. Grote gemeenten krijgen hun budget toebedeeld op basis van objectieve verdeelkenmerken. Bij kleine gemeenten wordt het budget verdeeld op basis van het historisch aandeel in de uitgaven van alle kleine gemeenten samen.

Gemeenten worden op de volgende momenten geïnformeerd over hun budgetten:

juli t-1indicatief budget voor jaar t (geen juridische status, slechts «service» voor gemeenten)
september t-1voorlopig budget voor jaar t
december t-1evt. informatie over ontwikkeling macrobudget t
voorjaar tinformatie over ontwikkeling macrobudget t (nieuwe raming CPB)
september tdefinitief budget voor jaar t

3. Berekening budgetten 2005 en 2006

Op 30 september heeft SZW conform bovenstaande systematiek de definitieve gemeentelijke budgetten voor 2005 en de voorlopige budgetten voor 2006 bekendgemaakt.

Dit heeft geleid tot de nodige onrust bij gemeenten; omdat de budgetten soms aanzienlijk lager zijn dan verwacht, hetgeen voor gemeenten een tegenvaller was bij het opstellen van hun begroting. Gemeenten willen weten waardoor dit veroorzaakt wordt.

Er zijn twee oorzaken:

• Het macrobudget, zowel voor 2005 als voor 2006, is verlaagd;

• De verdeelkenmerken zijn geactualiseerd.

Verder is inmiddels duidelijk geworden dat bij de budgetten die op 30 september op het gemeenteloket zijn gepubliceerd de verdeelmaatstaf «lage inkomens 15–64 jaar» op een andere manier is berekend dan bij voorgaande budgetberekeningen. Vanuit oogpunt van consistentie is deze afwijking hersteld. Dit betekent dat de budgetten voor het inkomensdeel voor 2005 en 2006 zijn aangepast ten opzichte van de budgetten die op 30 september bekend zijn gemaakt. De aangepaste bedragen zijn vanaf 18 oktober op het gemeenteloket te lezen.

In de bijlage1 licht ik een en ander toe.

4. Vervolgacties

Naar aanleiding van de vele vragen die bij gemeenten leven heeft SZW in samenspraak met de VNG en Divosa een aantal acties ondernomen om gemeenten te informeren over de oorzaken van de afwijking van het definitieve budget 2005 ten opzichte van het voorlopige budget, en van de afwijking van het voorlopige budget 2006 ten opzichte van het indicatieve budget.

1. Via de verzamelbrief en het gemeenteloket.

2. Via een uitgebreide toelichting bij de beschikkingen.

3. Via een landelijke bijeenkomst die samen met de VNG en Divosa op 24 oktober is gehouden voor gemeenten. Bij deze bijeenkomst waren circa 120 vertegenwoordigers van gemeenten aanwezig.

5. Welke oplossingen zijn denkbaar om gemeenten verder tegemoet te komen?

De budgetten zijn berekend conform de geldende procedure. Desalniettemin begrijp ik goed dat er bij gemeenten onrust is ontstaan over de WWB-budgetten. Daarom ben ik bereid om alle opties voor een alternatieve vaststelling van de budgetten goed te bekijken. Hierover was ik al in gesprek gegaan met de VNG en Divosa. Betrokken partijen zijn het erover eens dat er geen «eenvoudige oplossingen» bestaan. Eerder vaststellen van de definitieve budgetten zal ten koste gaan van de toereikendheid van het macrobudget, hetgeen in strijd is met de expliciete afspraken die daarover met uw Kamer gemaakt zijn.

Op dit moment worden een aantal varianten nader uitgewerkt.

In het Bestuurlijk Overleg met de VNG op 3 november 's-ochtends zal hierover gesproken worden. Over de uitkomsten van dit overleg kan ik u – indien gewenst – 's-middags tijdens het AO informeren.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. A. L. van Hoof


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven