Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28870 nr. 14 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 28870 nr. 14 |
Ontvangen 12 augustus 2003
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «personen met een uitkering» vervangen door: personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, personen met een nabestaanden- of halfwezenuitkering.
2. In het vierde lid wordt «tweede lid» vervangen door: derde lid.
3. In het vierde lid vervalt de tweede volzin.
4. In het zesde lid wordt na «vijfde lid» een zinsnede ingevoegd, luidende: , waarbij kan worden bepaald dat een deel van de werkzaamheden, bedoeld in het vierde lid, niet door derden hoeft te worden verricht.
In artikel 10, eerste lid, wordt «uitkering» vervangen door: nabestaanden- of halfwezenuitkering.
In artikel 13, tweede lid, onderdeel c, wordt «artikel 1, onderdeel i, van de Werkloosheidswet» vervangen door: artikel 1, onderdeel g, van de Werkloosheidswet.
In artikel 18, tweede lid, wordt na «uit deze wet» een zinsnede ingevoegd, luidende: dan wel de artikelen 28, tweede lid, of 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
Artikel 31, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel c, wordt «de alleenstaande ouderkorting» vervangen door: de aanvullende alleenstaande ouderkorting.
2. In onderdeel l wordt voor «vergoedingen» een zinsnede ingevoegd: uitkeringen en.
Artikel 33 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de daaruit voortvloeiende lagere noodzakelijke kosten van het bestaan» vervangen door: het daarvoor door belanghebbende opgeofferde bedrag.
2. In het vierde lid wordt «de verlaging van de norm, bedoeld in artikel 27» vervangen door: de verhoging of verlaging van de norm, bedoeld in paragraaf 3.3.
Artikel 41, vijfde lid, vervalt.
In artikel 45, vijfde lid, wordt «of van het laatste ten laste komende kind van de alleenstaande ouder» vervangen door: , van het laatste ten laste komende kind van gehuwden waarvan de leeftijd van een echtgenoot of beide echtgenoten 18, 19 of 20 jaar is, of van het laatste ten laste komende kind van de alleenstaande ouder.
Het opschrift van paragraaf 6.2 komt te luiden: § 6.2 Onderzoek, opschorten en herzien.
Voor artikel 54 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 53a Verstrekking en onderzoek gegevens
1. Onverminderd artikel 28, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, bepaalt het college welke gegevens ten behoeve van de verlening van bijstand dan wel de voortzetting daarvan door de belanghebbende in ieder geval worden verstrekt en welke bewijsstukken worden overgelegd, alsmede de wijze en het tijdstip waarop de verstrekking van gegevens plaatsvindt.
2. Het college is bevoegd onderzoek in te stellen naar de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens en zonodig naar andere gegevens die noodzakelijk zijn voor de verlening dan wel de voortzetting van bijstand. Indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft kan het college besluiten tot herziening van de bijstand.
In artikel 55 wordt «hoofdstuk II» vervangen door: hoofdstuk 2.
Artikel 58, eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:
e. anderszins onverschuldigd is betaald, waaronder begrepen dat:
1°. de belanghebbende naderhand met betrekking tot de periode waarover bijstand is verleend, over in aanmerking te nemen middelen als bedoeld in paragraaf 3.4 beschikt of kan beschikken;
2°. bijstand is verleend met een bepaalde bestemming en naderhand door de belanghebbende vergoedingen of tegemoetkomingen worden ontvangen met het oog op die bestemming.
Artikel 59, tweede lid, komt te luiden:
2. Indien de bijstand als gezinsbijstand aan gehuwden had moeten worden verleend, maar zulks achterwege is gebleven, omdat de belanghebbende de verplichtingen, bedoeld in artikel 17, of de artikelen 28, tweede lid, of 29, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, niet of niet behoorlijk is nagekomen, kunnen de kosten van bijstand mede worden teruggevorderd van de persoon met wiens middelen als bedoeld in paragraaf 3.4, bij de verlening van bijstand rekening had moeten worden gehouden.
In artikel 69, derde lid, onderdeel b, vervalt «en vaststellen».
Artikel 70 komt te luiden:
Artikel 70 Terugvordering werkdeel
1. Indien uit het verslag, bedoeld in artikel 77, eerste lid, blijkt dat de uitkering, bedoeld in artikel 69, eerste lid, onderdeel a, niet volledig of onrechtmatig is besteed, wordt de uitkering ter hoogte van het niet of onrechtmatig bestede deel teruggevorderd. Onze Minister doet binnen een jaar na ontvangst van het verslag mededeling van terugvordering aan het college.
2. Indien het verslag niet volledig is ontvangen binnen achttien maanden na het jaar waarop het betrekking heeft of niet is voorzien van de verklaring van de accountant, bedoeld in artikel 77, eerste lid, wordt een bij algemene maatregel van bestuur bepaald percentage van de uitkering teruggevorderd. Onze Minister doet binnen drie maanden na afloop van de achttien maanden mededeling van terugvordering aan het college.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de terugvordering, bedoeld in het eerste en tweede lid, waarbij kan worden bepaald dat in bepaalde gevallen een percentage van het niet bestede deel van de uitkering niet wordt teruggevorderd.
Artikel 77, derde lid, tweede volzin, komt te luiden: Deze regels kunnen voor categorieën van gemeenten verschillen, waarbij kan worden bepaald dat de verplichting het verslag te voorzien van een verklaring niet van toepassing is.
In artikel 78, tweede lid, wordt na «verstrekken» een zinsnede ingevoegd, luidende: , waarbij kan worden bepaald dat categorieën van gemeenten bepaalde inlichtingen niet hoeven te verzamelen en te verstrekken.
Aan artikel 85 wordt een volzin toegevoegd, luidende: In het koninklijk besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.
De in deze nota van wijziging opgenomen wijzigingen zijn overwegend technisch van aard of worden in de nota naar aanleiding van het verslag toegelicht. De andere wijzigingen worden hieronder toegelicht.
Met de onderhavige wijziging wordt, zoals in de nota naar aanleiding van het verslag over de WWB in antwoord op een daarop betrekking hebbende vraag van de leden van de PvdA-fractie is aangegeven, een omissie hersteld. Door deze omissie was geen verwijzing naar de informatieverplichtingen van de artikelen 28, tweede lid, en 29, eerste lid, van de Wet SUWI in artikel 18 van de WWB opgenomen.
In de artikelsgewijze toelichting op het wetsvoorstel WWB is met betrekking tot artikel 33, eerste lid, aangegeven dat er uitdrukkelijk voor is gekozen om voor inkomsten in natura de waarderingsgrondslag te bepalen op het daarvoor door betrokkene opgeofferde bedrag. In het voorgestelde artikel 33, eerste lid, is echter ten onrechte de tekst komen te staan zoals die in artikel 48, eerste lid, van de Abw staat. Middels de onderhavige wijziging wordt deze onjuistheid weggenomen.
Met betrekking tot het vierde lid van dit artikel is geen wijziging beoogd ten opzichte van het in de Abw vervatte stelsel. De redactie van dit artikel is dan ook in overeenstemming gebracht met de inhoud en strekking van artikel 48, vierde lid, van de Abw.
Onderdelen G, I en J (artikelen 41 en 53a en opschrift paragraaf 6.2)
Abusievelijk is verzuimd een artikel op te nemen in het wetsvoorstel WWB dat aan het college de bevoegdheid toekent om onderzoek in te stellen naar op de bijstandsverlening betrekking hebbende gegevens. Het college ontleent de bevoegdheid daartoe momenteel aan de artikelen 66 en 63, eerste lid, van de Abw. Het voorgestelde artikel 53a, tweede lid, creëert in combinatie met artikel 40, eerste lid, van het wetsvoorstel dezelfde bevoegdheden. Vanwege de samenhang van artikel 53a, tweede lid, met hetgeen geregeld was in artikel 41, vijfde lid, is besloten de in artikel 41, vijfde lid vervatte bepaling op te nemen als eerste lid in artikel 53a. Hiermee is de samenhang tussen beide bepalingen hersteld, aangezien deze momenteel eveneens in een artikel vervat zijn, te weten artikel 66 van de Abw.
Artikel 45, vijfde lid, van het wetsvoorstel is ontleend aan artikel 76 van de Abw en betreft het geleidelijk afstemmen van de algemene bijstandsnorm op de gewijzigde situatie die ontstaat ingeval van overlijden van een van de echtgenoten, van de alleenstaande ouder of van het laatste ten laste komende kind van de alleenstaande ouder. In aanmerking nemende dat er geen gronden zijn om van geleidelijke afstemming van de algemene bijstandsnorm op de gewijzigde situatie af te zien ingeval van overlijden van het laatste ten laste komende kind van gehuwden waarvan de leeftijd van een echtgenoot of beide echtgenoten 18, 19 of 20 jaar is, is het artikel gewijzigd, zodat ook in die situatie abrupte aanpassing van de algemene bijstandsnorm achterwege blijft.
Met de onderhavige wijziging wordt, zoals in de nota naar aanleiding van het verslag over de WWB in antwoord op een daarop betrekking hebbende vraag van de leden van de ChristenUnie-fractie is aangegeven, in dit artikel alsnog ook opgenomen hetgeen wordt geregeld in artikel 82 van de Abw.
Met de onderhavige wijziging wordt, zoals in de nota naar aanleiding van het verslag over de WWB in antwoord op een daarop betrekking hebbende vraag van de leden van de SGP-fractie is aangegeven, dit artikel in overeenstemming gebracht met de inhoud en strekking van artikel 84, tweede lid, van de Abw.
Met deze wijziging wordt het overbodige gebruik van het begrip vaststellen hersteld.
In het tweede lid van artikel 70 wordt bepaald dat de Minister een deel van de uitkering kan terugvorderen, indien de gemeente het verslag over de uitvoering niet of niet volledig indient binnen achttien maanden. Alle gemeenten dienen jaarlijks het verslag over de uitvoering in te dienen. Aan de hand van de verslagen wordt de rechtmatigheid van de uitvoering (zowel inkomensdeel als werkdeel) door de Inspectie voor Werk en Inkomen beoordeeld en worden de uitkeringen voor het werkdeel door de Minister vastgesteld. Gezien het belang van de verslagen, die de Minister nodig heeft om zijn verantwoordelijkheid voor het systeem waar te kunnen maken, is het essentieel dat elke gemeente het verslag ook daadwerkelijk conform de wettelijke eisen indient.
In het derde lid van artikel 77 wordt bepaald dat bij ministeriële regeling uitzonderingen kunnen worden gemaakt voor bepaalde categorieën van gemeenten. Deze bepaling zal zo worden ingevuld dat voor kleine gemeenten bepaalde eisen uit artikel 77 niet gelden. Hierbij wordt dan een afweging gemaakt tussen enerzijds het financiële en bestuurlijke risico van de uitvoering door deze kleine gemeenten en anderzijds de wens om tot administratieve lastenverlichting te komen. Een precieze invulling van deze bepaling wordt bij ministeriële regeling gegeven.
Evenals in artikel 77 kan besloten worden dat bepaalde categorieën van gemeenten, bijvoorbeeld op basis van grootte, sommige informatie niet hoeven te verstrekken. Ook hier is de reden dan gelegen in een afweging tussen de noodzaak van de informatie, het aandeel van de bepaalde categorie hierin en de zwaarte van de administratieve lasten.
Deze bepaling is voor de zekerheid opgenomen om de WWB in werking te kunnen laten treden met ingang van 1 januari 2004, ook in de situatie dat plaatsing van de WWB in het Staatsblad onverhoopt later mocht plaatsvinden dan thans voorzien. Het kabinet gaat er vooralsnog vanuit dat plaatsing van de WWB in het Staatsblad in oktober 2003 mogelijk moet zijn.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-28870-14.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.