nr. 131
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 maart 2005
Op 10 maart 2005 heeft u van mij de onderzoeksrapporten over het
objectief verdeelmodel voor het inkomensdeel van de WWB (I-deel) ontvangen.
In die brief heb ik u toegezegd de resultaten van het onderzoek naar het werkdeel
van de WWB (W-deel) eind maart te doen toekomen.1
Vorig jaar heb ik u laten weten dat in het bestuurlijk overleg met de
VNG in april 2004 is afgesproken om de stap naar een nieuw verdeelmodel voor
het W-deel nóg 1 jaar uit te stellen. Dit betekent dat in 2005 de nog
bestaande verdeelsystematiek (verdeling op basis van historische kosten 2003
zoals omschreven in het Besluit WWB) is gehandhaafd.
Afgesproken is deze tijd te benutten om – in overleg met de VNG –
de voorstellen voor een nieuwe verdeelsystematiek verder te ontwikkelen. Daarbij
zou in ieder geval aandacht besteed worden aan het actualiseren en verder
verfijnen van de berekening van de gemeentelijke behoefte, de herverdeeleffecten,
en aan de vraag of het verantwoord en noodzakelijk is om nuggers en Anw-ers
in het model op te nemen.
Door mijn ambtsvoorganger zijn daarbij twee randvoorwaarden vermeld. Ten
eerste dat hij van mening blijft dat het ongewenst is om gesubsidieerde arbeid
als kenmerk in het verdeelmodel op te nemen, omdat daarmee de activerende
werking van de financieringssystematiek zou worden beperkt. Voorts dat hij
het niet wenselijk acht dat de lengte van de overgangstermijn van zeven jaar
wordt «opgerekt» als gevolg van het later in werking treden van
een nieuwe verdeelsystematiek.
In het onderzoeksrapport over het W-deel zijn deze afspraken uitgewerkt.
Thans is het moment aangebroken om de besluitvorming voor het verdeelmodel
2006 voor te bereiden.
De leden van de Commissie SZW van de Tweede Kamer hebben onlangs laten
weten dat zij voornemens zijn begin april een presentatie te organiseren over
de onderzoeksuitkomsten betreffende het I-deel. Indiengewenst
kunnen tijdens deze bijeenkomst ook de onderzoeksresultaten over het W-deel
gepresenteerd worden.
Naar mijn mening kan deze presentatie bijdragen aan een goede oordeelsvorming
over de wijze waarop de middelen in 2006 over de gemeenten verdeeld dienen
te worden.
In het vervolg op de presentatie en op bestuurlijk overleg dat nog met
de VNG zal plaatsvinden, zal ik u mijn voornemens voor het verdeelmodel 2006
voor het Werkdeel van de WWB (gelijktijdig met mijn voornemens voor het Inkomensdeel)
doen toekomen, zodat er voldoende mogelijkheid is om met u hierover van gedachten
te wisselen. Het voorstel zal ik ook voor advies zenden naar de Raad voor
de Financiële Verhoudingen.
Te uwer informatie treft u bij deze brief een afschrift aan van de brief
aan de voorzitter van de Eerste Kamer.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
H. A. L. van Hoof