28 870
Vaststelling van een wet inzake ondersteuning bij arbeidsinschakeling en verlening van bijstand door gemeenten (Wet werk en bijstand)

nr. 111
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 28 mei 2004

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft op 29 april 2004 overleg gevoerd met staatssecretaris Rutte van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over:

– de brief d.d. 2 april 2004 inzake rechtmatigheidstoezicht ABW 2003 en WWB 2004 (26 448, nr. 129);

– de brief d.d. 20 april 2004 inzake de CPB-raming macrobudget WWB (28 870, nr. 107);

– de brief d.d. 26 april 2004 houdende informatie ten behoeve van het algemeen overleg over de uitvoering van de WWB (28 870, nr. 108).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) constateert dat de PvdA-fractie destijds terecht tegen het wetsvoorstel Werk en bijstand heeft gestemd, onder meer omdat zij de financiering en het verdeelmodel ondeugdelijk vond. De ramingen van het CPB, op basis waarvan het budget voor de WWB wordt vastgesteld, blijken al jarenlang niet betrouwbaar te zijn en zowel door het CPB als door de staatssecretaris handmatig te worden bijgesteld, hoewel de staatssecretaris meermaals heeft verzekerd dat die ramingen deugdelijk zijn. Nu heeft hij laten weten dat de gemeenten volgens de huidige inzichten over het lopende begrotingsjaar 400 mln euro terug moeten betalen. De ramingen hadden nooit de grondslag van de WWB mogen zijn. Hoe is het mogelijk dat het CPB en de staatssecretaris de plank zo hebben misgeslagen? Het is beschamend dat er geen sprake is van transparantie en objectiviteit. De grote verschillen tussen de ramingen worden in elk geval niet verklaard door de ontwikkeling van het aantal bijstandsuitkeringen.

In het najaar van 2003 heeft de staatssecretaris het op de CPB-ramingen gebaseerde budget handmatig met 112 mln euro verhoogd. De spelregels worden dit jaar dus voor een bedrag van 112 mln euro veranderd, want de CPB-raming gaf geen aanleiding voor die verhoging. Nu, tijdens het lopende begrotingsjaar, bedenkt de staatssecretaris zich. Bij de toelichting op de WWB, die tot de wetsgeschiedenis behoort, is gesteld dat de trendmatige bijstelling in september alleen op basis van CPB-ramingen zou plaatsvinden; bij die bijstelling kan de handmatige bijstelling voor 2004 door het ministerie van SZW dus niet meer worden betrokken. Het desbetreffende bedrag vormt dus onderdeel van het budget. Bovendien bestaat de indruk dat de handmatige verhoging mede samenhing met het gebrekkige verdeelsysteem, waardoor een groot aantal gemeenten niet het benodigde geld zouden krijgen. Die extra ruimte kan dan niet halverwege het jaar worden ingetrokken.

Mevrouw Noorman heeft weinig vertrouwen in de nieuwe ramingssystematiek van het CPB, vooral omdat daarin geen vergelijking wordt gemaakt met de realisatie. Daardoor is de omvang van de divergentie aan de hand van de recent verstrekte cijfers nog steeds niet transparant. Daarom vraagt zij de staatssecretaris om de volgende aanvullende informatie:

1. Een preciezere raming van de instroom van jongeren in de WWB in de loop van 2004 en 2005. De verwachting is dat eind 2004 bijna 100 000 jongeren werkloos zullen zijn, terwijl juist zij zonder wachttijd in de bijstand terechtkomen. Bij de bijstelling in september zou rekening moeten worden gehouden met dit soort belangrijke wijzigingen in de werkloosheid en dus met grotere lasten voor de gemeenten, maar op dit moment gebeurt dat niet.

2. Een meerjarig overzicht vanaf 1970 tot 2004 van de MEV-raming van de ABW, de CPB-raming van de ABW, de begrotingscijfers en de realisatie; dit overzicht zou de Kamer op zeer korte termijn moeten ontvangen.

3. Een diepgaande analyse van de componenten die een onderdeel vormen van het bijstandsberoep, die kan worden vergelijken met de eerdere studie in 2002.

4. Inzicht in de maandelijkse ontwikkeling van het aantal bijstandsuitkeringen vanaf januari 2004 voordat de septemberraming wordt vastgesteld.

5. Een second opinion over de nieuwe CPB-ramingssystematiek.

Gemeenten hebben nauwelijks mogelijkheden om tijdens een lopend begrotingsjaar extra inkomen te genereren en in dit stadium zijn nog nauwelijks WWB-reserves gevormd. Veel gemeenten kunnen de grote korting tijdens een lopend begrotingsjaar dus niet opvangen, ook omdat de werkloosheid niet regelmatig over het land is verspreid. De staatssecretaris is bezig met de verbetering van het verdeelmodel, maar het voor dit jaar geldende verdeelmodel houdt geen rekening met de grote verschillen in de werkloosheidscijfers. Het is onaanvaardbaar dat gemeenten op conjuncturele gronden en door het gebrekkige functioneren van de budgettering op hoge kosten worden gejaagd. Zolang het verdeelmodel en de ramingen niet kloppen, zou de forse korting op de budgettering eigenlijk achterwege moeten blijven of in ieder geval afgetopt moeten worden. Heeft de staatssecretaris overigens naar analogie van het Gemeentefonds een behoedzaamheidsreserve overwogen?

De heer Bruls (CDA) benadrukt dat de systematiek van ramingen en volledige budgetverantwoordelijkheid van gemeenten betekent dat het aantal geraamde bijstandsuitkeringen in de loop van het begrotingsjaar kan toenemen of afnemen op basis van de definitieve raming, vooral door de ontwikkeling van de werkloosheid en dus niet door eigen beleid van gemeenten. Daarnaast wordt rekening gehouden met beleidseffecten, bijvoorbeeld van de aanpassing van de WW en de WAO. Verlaging van het voor de gemeenten beschikbare macrobudget is dus gerechtvaardigd als zij minder uitkeringen verstrekken dan geraamd.

De CDA-fractie is echter nog niet helemaal tevreden over de tot nu gevolgde werkwijze. Ondanks de duidelijke informatieverschaffing hebben wellicht niet alle gemeenten zich tijdig gerealiseerd welke omslag de invoering van de WWB vereist. Het CPB verwacht dat het aantal bijstandsuitkeringen in januari en februari met 5% is toegenomen. Zelfs na de neerwaartse bijstelling van het budget wordt echter nog uitgegaan van een toename met 12%. Wil de staatssecretaris daarom toezeggen dat, bijvoorbeeld aan de hand van representatieve gemeenten, in dit eerste jaar van de WWB maandelijks zal worden gevolgd hoe de op de landelijke ramingen gebaseerde gemeentelijke ramingen zich verhouden tot de realisatiecijfers, zodat medio 2004 duidelijk is of de ramingen kloppen?

Ook de financiële inboeking in de voorjaarsnota roept vragen op. De CDA-fractie gaat ervan uit dat er in ieder geval bij de begrotingsbehandeling nog ruimte is voor discussie over eventuele aanpassingen van de ramingssystematiek. Die discussie mag dus niet worden geblokkeerd door financiële grenzen.

Na de uitleg door het CPB concludeert de CDA-fractie dat het CPB terecht tot aanpassing van de ramingsregel is gekomen, maar het was consistenter geweest als de nieuwe ramingsregel niet tussentijds, maar na een voorafgaande discussie met ingang van volgend jaar zou zijn ingevoerd. Het argument dat de raming handmatig zou zijn aangepast als de ramingsregel niet was aangepast, is wijsheid achteraf. Het is nog steeds niet duidelijk wat die handmatige aanpassing van de raming inhoudt en welke afweging precies plaatsvindt bij de plausibiliteitstoets.

In de jaren 1995 tot en met 1997 was sprake van een stelselmatige onderschatting van de ontwikkeling van de bijstandsuitgaven en daarna van overschatting. Als dat samenhangt met de economische conjunctuur, kan de overschatting nu weer omslaan in onderschatting. In de nieuwe systematiek zou dat voor de gemeenten een groot probleem zijn. Deelt de staatssecretaris die analyse?

De aanname dat de instroom met 7000 personen zal verminderen als gevolg van een verwacht stringenter beleid op grond van de WWB, is volgens het CPB onderdeel van de vorig jaar ingevoerde bezuiniging, maar de indruk bestaat dat daarmee achteraf een ontoelaatbare extra bezuiniging wordt doorgevoerd.

De heer Bruls is het met het CPB eens dat voor de begroting nader onderzoek moet plaatsvinden naar de effecten van beleidsmaatregelen. Wat is overigens het effect van het grotere aantal tweeverdieners op de instroom in de bijstand? Als een van de tweeverdieners zijn of haar baan verliest, is er immers geen sprake van een bijstandsuitkering omdat de partner nog een inkomen heeft.

Het intrekken van de ruim 100 mln euro waarmee de staatssecretaris de CPB-raming in eerste instantie heeft verhoogd, wekt inderdaad de indruk dat de gemeenten buiten hun schuld iets wordt afgenomen waarop zij wellicht hebben gerekend. Daar heeft de CDA-fractie veel moeite mee, want naast het verstrekken van uitkeringen hebben gemeenten uitkeringsgeld wellicht benut om mensen te activeren. Voorop staat echter dat de definitieve raming in september correct moet zijn.

De regionale verschillen moeten goed in kaart worden gebracht. Bij de discussie over de verdeelsystematieken wil de CDA-fractie ook het historisch verdeelmodel betrekken.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks) herinnert eraan dat zij niet enthousiast was over de ramings- en verdeelsystematiek, omdat het ook om activering gaat; het zou veel simpeler zijn om af te rekenen op het aantal bijstandsgerechtigden. De door het CPB gegeven uitleg komt grotendeels overeen met de systematiek die door de meerderheid van de Tweede Kamer is goedgekeurd, maar de vraag blijft of die systematiek, gelet op de vele onzekerheden, voor de gemeenten werkbaar is. Met de WWB is een valse start gemaakt: de gemeenten zijn ondanks gigantische kortingen enthousiast aan de slag gegaan, maar worden nu halverwege terug gefloten. Uiteindelijk dreigt dit ten koste te gaan van de voorzieningen, reïntegratie en scholing van uitkeringsgerechtigden. De tussentijdse verlaging van het budget met 112 mln euro is een verandering van de spelregels tijdens de wedstrijd. Een betrouwbare overheid doet zoiets niet. Omdat de gemeenten op dat bedrag hebben gerekend, moet die verlaging naar de mening van de GroenLinks-fractie sowieso worden geschrapt.

Ook de grote regionale verschillen zijn nog steeds een punt van zorg. Ook buiten de Randstad is het in de huidige conjunctuur lastig om werk te vinden, mede door de bezuinigingen op de gesubsidieerde arbeid. Het mag niet zo zijn dat gemeenten door de aanpassing van het budget of door regionale verschillen in de tweede helft van dit jaar nog maar heel weinig aan activering en scholing van werklozen kunnen doen vanwege tekortschietende budgetten.

Een goed instrument om te vermijden dat gemeenten vanwege de grote onzekerheid over hun budgetten risicomijdend gaan handelen, is het maandelijks verschaffen van inzicht in de ontwikkeling van het aantal bijstandsuitkeringen.

De argumentatie van het CPB op het punt van de jeugdwerkloosheid is niet overtuigend. Juist de jeugdwerkloosheid neemt sterk toe en juist de jongeren komen snel in de bijstand terecht als zij geen werk vinden.

Mede omdat het ministerie van SZW niet verplicht is om de CPB-raming over te nemen, vraagt mevrouw Van Gent of er bij de budgettering voldoende rekening mee wordt gehouden dat juist bij een ongunstige conjunctuur soms meer moet worden gedaan om mensen aan het werk te helpen en te houden. Op het punt van de reïntegratie zouden ook de werkgevers zich actiever moeten opstellen.

De heer Weekers (VVD) heeft nog steeds veel vertrouwen in de WWB, omdat die de verantwoordelijkheid daar neerlegt waar die het beste genomen kan worden. Decentralisatie van het beleid is echter niet mogelijk zonder dat de gemeenten een passend budget krijgen en zonder dat het budget eerlijk wordt verdeeld, waarbij gemeenten met een goed beleid worden beloond en gemeenten met een slecht beleid worden bestraft. De staatssecretaris is nu bezig met het verbeteren van het verdeelmodel. Het is zeer teleurstellend dat kennelijk ook de raming van het macrobudget verbetering behoeft, maar de nieuwe ramingsregel is veel betrouwbaarder. Over een langere periode zal moeten worden bekeken of ook de door jeugdwerkloosheid veroorzaakte plotselinge veranderingen van het aantal uitkeringen tot hun recht komen in de raming. Het is te betreuren dat het ramingsmodel niet voor de invoering van de WWB zodanig is bijgesteld dat er vanaf het begin betrouwbare ramingen beschikbaar waren. Door de decentralisatie van het beleid wordt de rekening van een verkeerde raming nu immers bij de gemeenten neergelegd. Er moet echter ook voor worden gezorgd dat er niet te veel geld aan de gemeenten gegeven wordt.

De forse neerwaartse bijstelling van het budget is deels te verklaren doordat het aantal bijstandsuitkeringen in 2003 veel lager blijkt te zijn dan aanvankelijk werd aangenomen. Bovendien blijkt de conjunctuur zich iets gunstiger te ontwikkelen dan verwacht. Met het dan nog resterende bedrag (100 mln euro of 112 mln euro voor 8000 uitkeringen) heeft het ministerie van SZW de raming van het CPB afgelopen najaar verhoogd. Waarom heeft het ministerie dat gedaan en waarom wordt de raming van het CPB nu zonder meer overgenomen? Als er destijds goede redenen waren om af te wijken van de raming, waarom zijn die redenen er dan nu niet meer? Er mag in ieder geval geen sprake zijn van het aan de gemeenten opleggen van een bezuiniging.

Om ervoor te zorgen dat gemeenten voldoende geld hebben voor de bijstandsuitkeringen pleit ook de VVD-fractie voor een alternatieve regeling in dit eerste jaar. Als in elk geval tot september maandelijks inzicht wordt verschaft in de realisatie van het aantal bijstandsuitkeringen en het geld dat daarvoor nodig is, kan het definitieve budget in september op goede gronden worden vastgesteld. Daarna zou de ontwikkeling tot het eind van dit eerste jaar moeten worden bijgehouden, zodat de gemeenten verzekerd zijn van een reëel budget voor de bijstandsuitkeringen. Is de staatssecretaris bereid om in deze oplossingsrichting een bepaalde handreiking te doen om een betrouwbare partner voor de gemeenten te zijn?

Het antwoord van de staatssecretaris

De staatssecretaris meldt dat hij eind januari of begin februari 2004 hoorde dat de raming fors naar beneden moest worden bijgesteld. Nadat dit met het CPB was bevestigd, zijn de gemeenten zo snel mogelijk op de hoogte gesteld: de VNG werd op 24 februari ambtelijk geïnformeerd en heeft op 5 maart vernomen om welk bedrag het gaat. De gemeenten wisten uiteraard dat het op basis van de CPB-raming vastgestelde budget een voorlopig budget is en dat volgens de systematiek van de wet in september het definitieve budget vastgesteld zal worden. De ramingsregel als zodanig wordt nu aangepast omdat de ramingen al een aantal jaren leiden tot handmatige aanpassingen. Het is vervelend dat het eerste jaar van de WWB samenvalt met de forse aanpassing, maar die aanpassing is overeenkomstig de afgesproken methodiek.

De ontwikkeling van de jeugdwerkloosheid baart inderdaad zorg, maar is voldoende in de ramingssystematiek van het CPB verwerkt. Bij de raming houdt het CPB immers rekening met de ontwikkeling van de conjunctuur, de trends op de lange termijn en het feit dat de jeugdwerkloosheid zich doorgaans anders ontwikkelt dan de totale werkloosheid. De staatssecretaris zegt toe dat in september zal worden geprobeerd om aan te geven hoe de ontwikkeling van de jeugdwerkloosheid wordt meegenomen in de raming van het bijstandsbudget, zodat de Kamer dan kan bepalen of daar voldoende rekening mee wordt gehouden.

Op zich heeft de staatssecretaris geen principiële bezwaren tegen een behoedzaamheidsreserve, ervan uitgaande dat die reserve onderdeel is van het macrobudget en dus geen geld hoeft te kosten. In de verdere discussie over de nieuwe systematiek van de verdeling van de budgetten kan dit aspect aan de orde komen.

Tijdens de wetsbehandeling in 2003 zijn de ramingen ongelukkigerwijs nog gemaakt volgens de toen nog geldende systematiek, waarbij het CPB en het ministerie van SZW keken naar de raming van de totale uitgaven in de sociale zekerheid, waarvan de bijstandsraming een onderdeel is. Omdat er geen noemenswaardig verschil zat in de raming van de totale uitgaven in de sociale zekerheid, is er op dat moment overeenkomstig de oude ramingssystematiek geen politiek afwegingsmoment geweest en hoorde de staatssecretaris pas een paar weken geleden over de verschillen op het punt van de bijstandsraming, na het vorige algemeen overleg met de commissie. Er heeft op ambtelijk niveau een kleine correctie naar boven plaatsgevonden, die overigens niets te maken had met eventuele gebreken in het verdeelsysteem of met eventuele regionale verschillen. In de toekomst zal er, als de raming van het ministerie van SZW afwijkt van die van het CPB, altijd een politieke afweging moeten plaatsvinden. In principe baseert de staatssecretaris zich op de CPB-raming, maar dat laat onverlet dat het past in de systematiek van de wet dat hij bij bijzondere situaties in nauw overleg met het ministerie van Financiën kan komen tot een andere budgetvaststelling. In dit geval was er, zoals gezegd, geen sprake van een bewust andere budgetvaststelling, omdat het ging om een CPB-raming van de totale uitgaven in de sociale zekerheid. Het feit dat vorig jaar geen politieke afweging heeft plaatsgevonden, is geen reden om gemeenten meer geld te geven dan nodig is voor het aantal bijstandsuitkeringen. Naar verwachting zal het op de CPB-raming gebaseerde budget immers groot genoeg zijn voor alle bijstandsuitkeringen: de uitgaven aan de bijstand nemen thans met 5% toe, terwijl de budgetten ook na de invoering van de nieuwe ramingsregel met 12% toenemen. Er wordt dus geheel in overeenstemming met het uitgangspunt van de wet gehandeld.

De staatssecretaris is geen voorstander van het aanvragen van een second opinion over de CPB-raming. Het CPB handelt bij het maken van ramingen en bij het aanpassen van ramingsregels geheel in overeenstemming met de internationaal erkende systematiek en staat voor de staatssecretaris niet ter discussie. Het valt het CPB ook niet te verwijten dat de forse aanpassing van het budget samenvalt met het eerste jaar van de WWB.

Er is al afgesproken dat bij wijze van evaluatie volgend jaar achteraf zal worden vastgesteld of het macrobudget overeenkomt met het werkelijke aantal bijstandsuitkeringen. Gelet op het feit dat 2004 het jaar van invoering van de WWB is en gelet op de bijzondere situatie van de forse aanpassing van het budget, zegt de staatssecretaris toe dat hij in september de realisatiecijfers zal aangeven, zodat zij kunnen worden vergeleken met de definitieve raming van het CPB. Dit zal echter alleen in dit eerste jaar van de WWB worden gedaan. Een maandelijkse melding van de realisatiecijfers acht de staatssecretaris niet gewenst, want dat zou waarschijnlijk leiden tot maandelijkse algemene overleggen.

De staatssecretaris zegt toe dat hij de Kamer voor de zomer een schriftelijke toelichting zal sturen over het hele proces van budgetvaststelling, raming, de rol van het CPB en het beleid ter zake van het ministerie van SZW.

De rol van de werkgevers ten opzichte van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt zal aan de orde komen in het kader van het arbeidsmarktbeleid en de kwartaalmonitoren.

Er is geen relatie tussen de aangepaste raming en de eerder ex ante ingeboekte efficiencybesparing van 150 mln euro; er is dus geen sprake van een dubbele bezuiniging.

Het budget wordt zodanig verdeeld dat gemeenten met een hoog realisatiecijfer een groot aandeel uit het macrobudget krijgen voor zover het historisch verdeelmodel van toepassing is. Bovendien wordt in de objectieve verdeelmodellen die nu ontwikkeld worden, in ruime mate rekening gehouden met de inschatting van de armoede en de economische situatie in de regio's. De generieke meevaller door de meevallende toename van het aantal bijstandsuitkeringen heeft geen relatie met de regionale component, omdat bij de verdeling van het macrobudget al rekening wordt gehouden met de lokale situatie. Het verdeelmodel zal later apart aan de orde komen.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) doet een beroep op de staatssecretaris om de ramingssystematiek toch te laten evalueren. De foutmarges zijn te groot voor een goede vaststelling van het budget.

De heer Bruls (CDA) acht het van belang dat al bij de bespreking van de verdeelsystematiek in juni een vergelijking kan worden gemaakt tussen de raming en de maandelijkse ontwikkeling van het aantal bijstandsuitkeringen, omdat de ruimte voor een discussie in of na september beperkt zal worden door tijdsnood en het begrotingskader. Bovendien zou dit zou een second opinion over de ramingssystematiek overbodig maken.

Daarnaast verzoekt de heer Bruls de staatssecretaris om in de toegezegde schriftelijke toelichting ook nader in te gaan op de aanname dat de instroom met 7000 personen zal afnemen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks) wijst erop dat de gemeenten, gelet op de ongunstige situatie op de arbeidsmarkt, het bedrag van 112 mln euro nodig hebben als extra reïntegratiemiddel. Kan daarom niet enige soepelheid worden betracht door in ieder geval een deel, maar het liefst het hele bedrag in te zetten om de gemeenten enigszins te compenseren?

De heer Weekers (VVD) sluit zich aan bij het verzoek om al in juni enig inzicht te geven in de maandelijkse ontwikkeling tot dan van het reële bijstandsvolume. Betekent de toezegging van de staatssecretaris om in september een vergelijking mogelijk te maken van de definitieve raming van het CPB en de reële ontwikkeling dat hij zo nodig bereid is tot een bestuurlijke aanpassing van het budget? Daar staat tegenover dat er ook conclusies moeten worden getrokken uit een eventuele meevallende ontwikkeling.

De staatssecretaris blijft tegenstander van een second opinion over de CPB-ramingssystematiek. Hij acht de aanpassing van de ramingsregel en de afspraak om de ontwikkeling in de loop van dit jaar goed te volgen, voldoende. Hij zegt toe dat, naast de vergelijking in september, al in juni zal worden aangegeven hoe het aantal bijstandsuitkeringen zich lijkt te ontwikkelen. Wel moet worden beseft dat de discussie in juni gaat over de verdeling van de gelden en niet over het macrobudget.

Het bedrag van 400 mln euro, inclusief het bedrag van 112 mln euro, is geen bezuiniging, maar een meevaller en is al meegenomen in de berekening door het CPB van het EMU-saldo op grond van alle mee- en tegenvallers; dat saldo kwam uit op 3,4%. Het streven om binnen de EMU-norm van 3% te blijven, leidt vervolgens tot een bezuinigingspakket. Daarom kan de staatssecretaris niet toezeggen dat hij bereid is tot een bestuurlijke aanpassing in september. De Kamer is in september in staat om de realisatiecijfers naast het macrobudget op grond van de definitieve CPB-raming te leggen, maar als die raming zo sterk afwijkt van de realisatiecijfers dat volgens de Kamer een bestuurlijke aanpassing nodig is, moet de Kamer de daarvoor benodigde dekking vinden binnen het kader van de sociale zekerheid en de arbeidsmarkt.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Hamer

Adjunct-griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Post


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), Bibi de Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), voorzitter, Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Bruls (CDA), Varela (LPF), Eski (CDA), Koomen (CDA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF) en Hirsi Ali (VVD).

Plv. leden: Depla (PvdA), Dittrich (D66), Blok (VVD), Kant (SP), Halsema (GroenLinks), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Omtzigt (CDA), Adelmund (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Algra (CDA), Lazrak (Groep Lazrak), Vietsch (CDA), Van der Vlies (SGP), Hessels (CDA), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijk (CDA), Van Egerschot (VVD), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Van As (LPF) en Schippers (VVD).

Naar boven