nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Wet studiefinanciering 2000 en van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage
en schoolkosten in verband met aanpassing aan het Europese recht.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
2 mei 2003
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Wet studiefinanciering
2000 en de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten te wijzigen
in verband met aanpassing aan het Europese recht;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WET STUDIEFINANCIERING 2000
Artikel 2.2 van de Wet studiefinanciering 2000 wordt als volgt gewijzigd:
1. De tekst van het artikel wordt aangeduid als eerste lid.
2. Toegevoegd wordt een tweede lid, luidende:
2. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, geldt de voorwaarde dat
een studerende in Nederland woont, niet voor een studerende aan wiedeze
voorwaarde niet mag worden gesteld op grond van een verdrag of een besluit
van een volkenrechtelijke organisatie. Bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur kunnen regels worden gesteld in verband met een goede uitvoering
van dit lid.
ARTIKEL II. WIJZIGING VAN DE WET TEGEMOETKOMING ONDERWIJSBIJDRAGE
EN SCHOOLKOSTEN
Artikel 2.2 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten
wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid vervalt.
2. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.
3. In het tweede lid wordt voor de punt aan het slot ingevoegd: , tenzij
deze voorwaarde niet mag worden gesteld op grond van een verdrag of een besluit
van een volkenrechtelijke organisatie. Bij of krachtens algemene maatregel
van bestuur kunnen regels worden gesteld in verband met een goede uitvoering
van dit lid.
4. Het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid.
ARTIKEL III. INWERKINGTREDING
Deze wet treedt in werking met ingang van een bij koninklijk besluit te
bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,