28 862
Invoering van een bijdrage van de werkgever wiens werknemer op of na het bereiken van de leeftijd van 57,5 jaar werkloos wordt (Wet werkgeversbijdrage werkloosheidslasten oudere werknemers)

nr. 11
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 21 oktober 2003

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I, onderdeel C, wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid van het in artikel I, onderdeel C, voorgestelde artikel 88 wordt «loon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering» vervangen door: premieplichtig loon.

2. In het vijfde lid van het in artikel I, onderdeel C, voorgestelde artikel 88 wordt onder verlettering van de onderdelen a en b tot b en c, een onderdeel ingevoegd, luidende:

a. premieplichtig loon: het loon waarover op grond van deze wet, met toepassing van artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, het deel van de premie wordt geheven dat ten gunste komt van het wachtgeldfonds;

B

Aan artikel II wordt een volzin toegevoegd, luidende: In dat besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet.

Toelichting

Onderdeel A

In de tekst van het in het onderhavige wetsvoorstel voorgestelde artikel 88, wordt het premieplichtig loon afgezet tegen het gemiddelde premieplichtige loon. De term gemiddelde premieplichtige loon wordt in artikel 88, vijfde lid, onderdeel a, nader gedefinieerd. De term premieplichtig loon is daarentegen in het wetsvoorstel nog niet nader gedefinieerd. Om te verduidelijken wat verstaan moet worden onder premieplichtig loon wordt in het vijfde lid van artikel 88 onderdeel a ingevoegd. Met deze definitie wordt aangesloten bij het premieplichtig loon als bedoeld in het Besluit premiedifferentiatie WAO. Dit betekent dat er wordt uitgegaan van een gemaximeerd premieloon zonder franchise. Ter nadere verduidelijking van de tekst van het tweede lid van artikel 88 wordt de term «loon in de zin van de CSV» vervangen door de term«premieplichtig loon».

Onderdeel B

De beoogde datum van inwerkingtreding van deze wet is 1 januari 2004. Op grond van artikel 12, eerste lid, van de Tijdelijke referendumwet moet er ten minste een periode van 6 weken liggen tussen de mededeling van de bekrachtiging van een referendabele wet in de Staatscourant en het tijdstip van inwerkingtreding van die wet. Teneinde de beoogde inwerkingtredingsdatum zoveel mogelijk veilig te stellen wordt voorgesteld de mogelijkheid op te nemen om toepassing te geven aan artikel 16 van de Tijdelijke referendumwet en derhalve een uitzondering te maken op artikel 12 van die wet.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. J. de Geus

Naar boven