28 862
Invoering van een bijdrage van de werkgever wiens werknemer op of na het bereiken van de leeftijd van 57,5 jaar werkloos wordt (Wet werkgeversbijdrage werkloosheidslasten oudere werknemers)

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende invoering van een bijdrage van de werkgever wiens werknemer op of na het bereiken van de leeftijd van 57,5 jaar werkloos wordt (Wet werkgeversbijdrage werkloosheidslasten oudere werknemers).

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

1 mei 2003

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in de Werkloosheidswet te regelen dat de werkgever een bijdrage betaalt in het geval dat zijn werknemer of vroegere werknemer na het bereiken van de leeftijd van 57,5 jaar een werkloosheidsuitkering verkrijgt;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I. WIJZIGING VAN DE WERKLOOSHEIDSWET

De Werkloosheidswet wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 79 wordt «het heffen van premie» vervangen door: het heffen van premie en het innen van bijdragen van werkgevers als bedoeld in artikel 87.

B

In artikel 80 wordt «De premie wordt» vervangen door: Zowel de premie als de bijdrage, bedoeld in artikel 87, worden.

C

De artikelen 87 en 88 komen te luiden:

Artikel 87

1. De werkgever betaalt een bijdrage aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen indien een werknemer, op of na de leeftijd van 57,5 jaar, uit de dienstbetrekking met deze werkgever arbeidsuren alsmede het recht op onverminderde doorbetaling van zijn loon over die uren verliest en recht op een uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb krijgt ten gevolge van dit verlies.

2. De bijdrage is niet verschuldigd indien de werknemer:

a. na het bereiken van de leeftijd van 50 jaar voor de eerste maal sedert een jaar bij de werkgever in dienstbetrekking is gekomen en hij ten minste zes maanden in dienstbetrekking tot deze werkgever heeft gestaan;

b. na het bereiken van de leeftijd van 50 jaar voor de eerste maal sedert een jaar bij de werkgever in dienstbetrekking is gekomen en deze werknemer op de dag voorafgaand aan de dag van ingang van die dienstbetrekking als werkzoekende bij de Centrale organisatie werk en inkomen stond geregistreerd en op die dag niet in dienstbetrekking stond;

c. een uitkering op grond van hoofdstuk IIa of IIb ontvangt in verband met een intrekking of verlaging van een definitief vastgestelde uitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen;

d. een uitkering ontvangt als bedoeld in artikel 18 of een uitkering die verband houdt met een verleende ontheffing op grond van artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945;

e. de dienstbetrekking heeft opgezegd;

f. 64 jaar of ouder is op de eerste werkloosheidsdag.

3. De werkgever betaalt de bijdrage over elk kalenderjaar waarin de werknemer recht op uitkering heeft met dien verstande dat de bijdrage niet verschuldigd is over uitkering ontvangen in de periode gelegen nadat de werkgever zijn bedrijf of zelfstandig beroep heeft beëindigd.

4. In geval van overgang van een onderneming in de zin van artikel 662 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek betaalt de werkgever die de onderneming of een deel daarvan verkrijgt, de bijdrage aan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, voorzover deze bijdrage niet is betaald door de werkgever die de onderneming of een deel daarvan overdraagt.

5. Indien slechts een deel van de onderneming overgaat, vindt het vierde lid toepassing naar rato van het deel van het totale premieplichtige loon dat in het kalenderjaar voorafgaande aan dat van overgang was toe te rekenen aan het overgegane deel van de onderneming.

6. Het besluit waarbij de bijdrage wordt opgelegd, vermeldt de termijn of de termijnen waarbinnen deze moet worden betaald, alsmede de wijze waarop het besluit bij gebreke van tijdige betaling ten uitvoer zal worden gelegd. De artikelen 14 tot en met 16, 16c, 16d,16f en 16h van de Coördinatiewet Sociale Verzekering zijn hierop van overeenkomstige toepassing. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen kan nadere regels stellen met betrekking tot de termijn of termijnen waarbinnen de bijdrage wordt betaald.

7. Artikel 13 van de Coördinatiewet Sociale Verzekering is van overeenkomstige toepassing op de krachtens dit artikel verschuldigde bijdrage.

8. Voor de toepassing van het tweede lid, onderdelen a en b, gelden dienstbetrekkingen die elkaar opvolgen met tussenpozen van minder dan drie maanden tussen een werknemer en verschillende werkgevers, die ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijze geacht moeten worden elkanders opvolger te zijn, als één dienstbetrekking met de laatste werkgever.

Artikel 88

1. De bijdrage, bedoeld in artikel 87, derde lid, wordt voor de werkgever te wiens laste in het tweede kalenderjaar dat voorafgaat aan het eerste kalenderjaar waarover de in artikel 87, eerste lid, bedoelde bijdrage wordt betaald, een premieplichtig loon is gekomen dat:

a. gelijk is aan of minder bedraagt dan 10 maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer in dat kalenderjaar, bepaald op nihil;

b. meer bedraagt dan 10 maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer in dat kalenderjaar doch ten hoogste 25 maal dat gemiddelde premieplichtige loon, bepaald op 15% van de door de werknemer ontvangen uitkering;

c. meer bedraagt dan 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon per werknemer in dat kalenderjaar, bepaald op 30% van de door de werknemer ontvangen uitkering.

2. Een werkgever is, in afwijking van het eerste lid, over een kalenderjaar aan bijdrage totaal niet meer verschuldigd dan een bedrag van 3% van het totaal aan loon in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering dat hij heeft betaald aan tot hem in dienstbetrekking staande personen over het tweede kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar waarover de bijdrage wordt betaald.

3. Voor een werkgever die, zonder dat er sprake is van een overgang van een onderneming als bedoeld in artikel 87, vierde lid, eerst in het kalenderjaar waarover de bijdrage wordt bepaald, of in het eerste of tweede kalenderjaar onmiddellijk voorafgaande aan dat kalenderjaar, de hoedanigheid van werkgever heeft verkregen, wordt de bijdrage, bedoeld in artikel 87, derde lid, over het kalenderjaar waarin de werkgever die hoedanigheid heeft verkregen alsmede over de twee onmiddellijk daarop volgende kalenderjaren bepaald op nihil.

4. In geval van herziening of intrekking van een besluit tot toekenning van uitkering en terzake van weigering van uitkering wordt de bijdrage, bedoeld in artikel 87, eerste lid, op gelijke wijze als in artikel 87 en als in het eerste, tweede en derde lid bepaald opnieuw vastgesteld, tenzij de bijdrage daarmee gelijk blijft of wordt verhoogd.

5. In het eerste lid wordt verstaan onder:

a. het gemiddelde premieplichtige loon: het gemiddelde premieplichtige loon, dat wordt vastgesteld door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen;

b. de door de werknemer ontvangen uitkering: de aan de werknemer in het kalenderjaar waarover de bijdrage wordt betaald op grond van hoofdstuk IIa of IIb verschuldigde uitkering vermeerderd met de daarover door de werkgever verschuldigde premies.

D

Aan artikel 89 wordt, onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel h door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

i. de door de werkgever verschuldigde bijdrage, bedoeld in artikel 87, voorzover deze is berekend op basis van de over de eerste zes maanden vanaf de eerste werkloosheidsdag te betalen uitkering aan de werknemer, die in de kalenderweek onmiddellijk voorafgaande aan het intreden van zijn arbeidsurenverlies in de sector werkzaam is geweest waarvoor het wachtgeldfonds is ingesteld, waarbij, voor de bepaling van de periode van zes maanden perioden waarin de werknemer geen recht op uitkering heeft, buiten beschouwing worden gelaten.

E

Aan artikel 92 wordt, onder vervanging van de punt aan het einde van onderdeel i door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

j. de door de werkgever verschuldigde bijdrage, bedoeld in artikel 87, met uitzondering van de bijdrage bedoeld in artikel 89, onderdeel i.

F

Voor artikel 127 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 126a

De werkgever, niet zijnde een overheidswerkgever, is geen belanghebbende bij een besluit op grond van hoofdstuk IIa of IIb.

Artikel 126b

De werknemer is geen belanghebbende bij een besluit op grond van de artikelen 87 en 88.

G

Na artikel 130g wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 130h

1. De in artikel 87, eerste lid, bedoelde bijdrage is niet verschuldigd indien de opzegging of het verzoek tot ontbinding wegens gewichtige redenen heeft plaatsgevonden op of voor de datum waarop het voorstel van wet houdende invoering van een bijdrage van de werkgever wiens werknemer op of na het bereiken van de leeftijd van 57,5 jaar werkloos wordt (Wet werkgeversbijdrage werkloosheidslasten oudere werknemers) bij koninklijke boodschap is ingediend.

2. Indien de dienstbetrekking is geëindigd met wederzijds goedvinden is de bijdrage, bedoeld in artikel 87, eerste lid, niet verschuldigd indien de datum waarop de beëindiging schriftelijk is overeengekomen, dan wel, bij gebrek aan een schriftelijke beëindigingsovereenkomst, de datum waarop de dienstbetrekking is geëindigd, is gelegen voor de in het eerste lid genoemde datum.

3. Indien de dienstbetrekking van rechtswege is geëindigd is de bijdrage, bedoeld in artikel 87, eerste lid, niet verschuldigd indien die dienstbetrekking is aangevangen voor de in het eerste lid genoemde datum.

4. Dit artikel vervalt 8 jaar na de in het eerste lid bedoelde datum.

ARTIKEL II. INWERKINGTREDING

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

ARTIKEL III. CITEERTITEL

Deze wet wordt aangehaald als: Wet werkgeversbijdrage werkloosheidslasten oudere werknemers.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Naar boven