nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging
van de Mediawet in verband met een nieuwe financieringsstructuur voor de regionale
publieke omroep.
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
29 april 2003
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Mediawet
aan te passen in verband met de invoering van een nieuwe financieringsstructuur
voor de regionale publieke omroep;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en in gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
De Mediawet wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 28 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b vervalt.
2. De onderdelen c tot en met m worden geletterd b tot en met l.
B
Artikel 42 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het zesde en zevende lid vervallen.
2. Het achtste en negende lid worden vernummerd tot zesde en zevende lid.
C
Artikel 43, derde lid, komt te luiden:
3. Er wordt slechts zendtijd toegewezen aan regionale omroepinstellingen
voor welke het provinciebestuur heeft verklaard zorg te dragen voor de bekostiging
van het functioneren van die instelling.
D
De artikelen 107 tot en met 107c worden vervangen door een nieuw artikel,
luidende:
Artikel 107
1. Het provinciebestuur draagt zorg voor de bekostiging van het functioneren
van ten minste één regionale omroepinstelling in de provincie
door vergoeding van de kosten die rechtstreeks verband houden met het functioneren
van de regionale omroepinstelling, voor zover die kosten niet op andere wijze
zijn gedekt, op zodanige wijze dat een kwalitatief hoogwaardige programmering
mogelijk is en continuïteit van bekostiging is gewaarborgd. Deze bekostiging
waarborgt in ieder geval de programmaverzorging voor het aantal uren zendtijd
voor televisie en radio dat de regionale omroepinstelling in het jaar 2001
heeft gebruikt.
2. Aan de bekostiging, bedoeld in het eerste lid, worden geen voorwaarden
gesteld of voorschriften verbonden die in strijd zijn met het bepaalde bij
of krachtens deze wet.
E
In artikel 109b, tweede lid, laatste volzin, wordt «artikel 28,
onderdeel e» vervangen door: artikel 28, onderdeel d.
F
Artikel 109e vervalt.
G
Artikel 111 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, wordt «de onder e bedoelde» vervangen
door: de onder d bedoelde.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. Het in het tweede lid bedoelde bedrag wordt verlaagd met het bedrag
dat over het kalenderjaar voorafgaande aan de inwerkingtreding van dit artikellid
ten laste van de begroting van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
(VIII), onderdeel Media, beschikbaar wordt gesteld ten behoeve van regionale
omroep.
H
In artikel 134, eerste lid, onderdeel b, wordt «109b, tweede lid,
109c en 109e» vervangen door: 109b, tweede lid, en 109c.
I
In artikel 153, laatste volzin, wordt «artikel 28, onderdeel e»
vervangen door: artikel 28, onderdeel d.
J
In artikel 170a, eerste en vierde lid, wordt «artikel 28, onderdelen
k en l» telkens vervangen door: artikel 28, onderdelen j en k.
ARTIKEL II
Indien het bij koninklijke boodschap van van 22 oktober 2002 ingediende
voorstel van wet tot wijziging van de Mediawet (het vervallen van de verspreidingsbeperking
voor de programma's van lokale en regionale omroepinstellingen, wijziging
van de doorgifteplicht via omroepnetwerken van de programma's van lokale omroepinstellingen,
alsmede wijziging van bepalingen inzake programmaraden) tot wet wordt verheven
en op een eerder tijdstip dan deze wet in werking treedt, wordt artikel I,
onderdeel A, punt 2, van deze wet vervangen door:
2. De onderdelen c tot en met n worden geletterd b tot en met m.
ARTIKEL III
Indien het bij koninklijke boodschap van 22 oktober 2002 ingediende voorstel
van wet tot wijziging van de Mediawet (het vervallen van de verspreidingsbeperking
voor de programma's van lokale en regionale omroepinstellingen, wijziging
van de doorgifteplicht via omroepnetwerken van de programma's van lokale omroepinstellingen,
alsmede wijziging van bepalingen inzake programmaraden) tot wet wordt verheven
en op hetzelfde tijdstip als of op een later tijdstip dan artikel I, onderdeel
A, van deze wet in werking treedt, wordt artikel I, onderdeel A, van die wet
vervangen door:
A
Aan artikel 28 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel
l door een puntkomma, een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:
m. een landelijk orgaan dat informatie verstrekt en anderszins ondersteuning
biedt aan de programmaraden, bedoeld in artikel 82k, eerste lid.
ARTIKEL IV
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,