28 844 Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie

Nr. 272 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 maart 2024

In de kabinetsreactie op de initiatiefnota van de Kamerleden Dassen en Omtzigt over integriteit1 heeft het kabinet aangekondigd dat het zal voorzien in de benoeming van een onafhankelijk adviseur integriteit bewindspersonen, die individuele bewindspersonen vertrouwelijk kan adviseren bij integriteitsvragen.2 Ook in de Gedragscode integriteit bewindspersonen, die eind 2022 door het kabinet is vastgesteld en samen met de voorlichting van de Raad van State aan uw Kamer is gezonden, wordt het belang van een dergelijke adviseur onderstreept.3 Integriteit is immers niet altijd zwart-wit. Daarom is het belangrijk dat bewindspersonen binnen de vertrouwelijkheid van het kabinet dilemma’s kunnen bespreken en van elkaar kunnen leren. Soms is het ook gewenst om iemand te kunnen raadplegen die met meer afstand kan meedenken over een concrete integriteitsvraag waar een bewindspersoon zich voor gesteld ziet. Dat doel wordt gediend door een vertrouwensfunctionaris voor leden van het kabinet.

Voor de vervulling van deze rol is gekozen voor twee personen met groot persoonlijk gezag, deskundig en beiden met ervaring als Minister waardoor zij gevoel hebben voor de politiek-bestuurlijke omgeving waarin bewindspersonen acteren. Tegelijkertijd hebben zij, doordat hun periode als Minister al enige tijd geleden is, voldoende distantie tot de huidige politiek. Het gaat om mevrouw mr. W. (Winnie) Sorgdrager en de heer prof. mr. J.G. (Jaap) de Hoop Scheffer, die gaarne bereid zijn de rol van vertrouwensfunctionaris voor leden van het kabinet op zich te nemen. Ik ben hen daarvoor zeer erkentelijk.

Mevrouw Sorgdrager en de heer De Hoop Scheffer zijn ieder afzonderlijk beschikbaar om op verzoek van een bewindspersoon laagdrempelig en vertrouwelijk van gedachten te wisselen over integriteitsvragen die zich kunnen voordoen in de uitoefening van het ambt als Minister of Staatssecretaris. Het kan bijvoorbeeld de toepassing of uitleg van de Gedragscode integriteit bewindspersonen in een bepaald geval betreffen, maar de reikwijdte is daar niet toe beperkt. Wel moet het gaan om het doen en laten van een bewindspersoon tijdens zijn ambt. Voor vragen over het loopbaanvervolg na afloop van het ambt heeft het kabinet het wetsvoorstel regels gewezen bewindspersonen in voorbereiding, dat voorziet in advisering over vervolgfuncties door het Adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers. Het streven is dit wetsvoorstel voor de zomer van 2024 bij uw Kamer in te dienen.

Een Minister of Staatssecretaris maakt zelf de keuze bij wie van de twee vertrouwensfunctionarissen hij te rade wil gaan. De vertrouwensfunctionarissen fungeren als gesprekspartner voor bewindspersonen. Zij zullen geen schriftelijke adviezen opstellen. Altijd blijft een bewindspersoon die de vertrouwensfunctionaris heeft geraadpleegd, zelf verantwoordelijk voor keuzes die hij maakt en de wijze waarop hij het bij de vertrouwensfunctionaris ingewonnen advies al dan niet opvolgt. De vertrouwensfunctionarissen vervullen hun rol in onafhankelijkheid. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, noch de Minister-President heeft invloed op de uitoefening hiervan.

Zoals in zijn algemeenheid geldt bij dit type functies, kunnen de vertrouwensfunctionarissen voor leden van het kabinet alleen fungeren indien hetgeen in hun gesprekken met bewindspersonen wordt gewisseld, vertrouwelijk blijft.4 Bewindspersonen moeten zich comfortabel voelen om bij een vertrouwensfunctionaris te rade te gaan. Het respecteren van de vertrouwelijkheid van informatie die door bewindspersonen aan de vertrouwensfunctionarissen is verstrekt, en van de daarop gegeven adviezen, is daarom noodzakelijk voor het goed functioneren van de vertrouwensfunctionaris.

Een eensluidende brief stuur ik naar de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

Mede namens de Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, H.M. de Jonge


X Noot
1

Initiatiefnota Dassen-Omtzigt, Wettelijke maatregelen om de integriteit bij bewindspersonen en de ambtelijke top te bevorderen, Kamerstukken II 2021/22, 36 101, nr. 1.

X Noot
2

Kamerstukken II 2021/22, 36 101, nr. 3.

X Noot
3

Kamerstukken II 2022/23, 28 844, nr. 251.

X Noot
4

Uitzondering hierop is dat een vertrouwenspersoon – overeenkomstig de artikelen 160 tot en met 162 van het Wetboek van Strafvordering – verplicht is tot het doen van aangifte bij het bevoegd gezag ingeval hij bij het uitoefenen van zijn functie het vermoeden krijgt van een (ambts)misdrijf.

Naar boven