28 844 Integriteitsbeleid openbaar bestuur en politie

Nr. 106 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 november 2016

Zoals toegezegd in mijn antwoorden op de vragen van het lid Kooiman (SP) van 11 augustus 2016 (Aanhangsel Handelingen II 2015/16, nr. 3221) informeer ik uw Kamer over het oriënterend onderzoek naar de besteding en verantwoording van het budget dat door de korpschef van politie, als ondernemer in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden, aan de Centrale Ondernemingsraad (hierna: COR) van politie is verstrekt. De bevindingen uit het oriënterend onderzoek van de huidige korpschef en andere constateringen zijn van dien aard dat deze voor mij aanleiding zijn opdracht te geven tot een nader onderzoek.

Alvorens ik dit nader onderzoek toelicht, zal ik eerst ingaan op de bevindingen uit het oriënterend onderzoek dat in opdracht van de huidige korpschef is verricht.

Oriënterend onderzoek naar doelmatigheid van de bestedingen van de COR politie

De korpschef heeft, naar aanleiding van signalen over onregelmatigheden rond de bestedingen van de COR, de afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten (VIK) van het Politiedienstencentrum op 15 juni 2016 gevraagd oriënterend onderzoek te verrichten. Lopende dit onderzoek heeft de korpschef intern onderzoek gelast jegens twee betrokken politiemedewerkers. Deze interne onderzoeken lopen nog en moeten uitwijzen of sprake is van plichtsverzuim.

Tijdens het oriënterend onderzoek is tevens informatie naar boven gekomen op basis waarvan de korpschef aangifte heeft gedaan van mogelijke strafbare feiten. De Rijksrecherche voert het strafrechtelijke onderzoek uit. Het is niet bekend wanneer dit onderzoek wordt afgerond.

De korpschef heeft uit het oriënterend onderzoek de volgende conclusies getrokken:

  • De bestedingen van de COR waren in de onderzochte periode in aanzienlijke mate ondoelmatig;

  • het keuzeproces voor bestedingen was niet transparant;

  • de uitgaven waren in toenemende mate disproportioneel en

  • de verantwoording over de uitgaven was onzorgvuldig en onvolledig.

De korpschef concludeert dat dit heeft kunnen gebeuren doordat de voormalig voorzitter van de COR solistisch optrad en onvoldoende verantwoordelijkheidsbesef heeft getoond in combinatie met onvoldoende tegenspraak binnen de COR. De korpschef constateert dat binnen het korps sprake was van een onvolkomen proces van de toekenning van de budgetten aan de COR en een te ruime toekenning van financiële ruimte. Tot slot concludeert de korpschef dat sprake was van gebrekkig toezicht van het korps op de besteding van en verantwoording over de gelden door de COR.

De korpschef heeft aangegeven dat hij op dit moment nog niet het onderzoeksrapport openbaar kan maken, gelet op de mogelijke schade die openbaarmaking kan toebrengen aan de interne onderzoeken en het lopende onderzoek van de Rijksrecherche. De korpschef zal het rapport, zodra dit mogelijk is, zoveel mogelijk openbaar maken. Vanzelfsprekend zal ik uw Kamer te zijner tijd informeren.

Maatregelen

De korpschef heeft maatregelen genomen naar aanleiding van de bevindingen uit het oriënterend onderzoek en de conclusies die hij daaruit trekt. Naast het starten van de interne onderzoeken naar plichtsverzuim en het doen van aangifte, heeft de korpschef de procedures, taken en rollen rondom het proces van begroten, besteden en verantwoorden van de COR grondig tegen het licht laten houden en op belangrijke punten aangepast en aangescherpt. Voorts is de frequentie van het overleg over de bestedingen van de COR opgevoerd, vinden verscherpte controles plaats op de declaraties en bestedingen van de COR en heeft een speciaal contractenteam alle verplichtingen die de COR is aangegaan geïnventariseerd en voor zover mogelijk teruggedraaid.

Een goed functionerende medezeggenschap op alle niveaus is voor het korps van groot belang. Het herstel van vertrouwen in de COR is primair een verantwoordelijkheid van de COR zelf. Het gesprek hoe dit te realiseren zal binnen de COR moeten plaatsvinden. De korpschef zal dit waar mogelijk ondersteunen.

Onderzoek naar het toezicht op de uitgaven van de COR politie

Zoals aangegeven zijn de bevindingen uit het oriënterend onderzoek van de politie en andere constateringen van dien aard dat dit mij heeft doen besluiten opdracht te geven tot een nader, extern onderzoek. Het onderzoek richt zich op de vraag of de voormalig korpschef in deze heeft gedaan of nagelaten wat in zijn functie redelijkerwijs van hem verwacht mocht worden. Bij het onderzoek kunnen tevens worden betrokken relevante feiten en omstandigheden die niet in het oriënterende onderzoeksrapport staan vermeld.

Ik informeer uw Kamer op korte termijn wie het onderzoek gaat verrichten, de geformuleerde onderzoeksopdracht en een inschatting van de looptijd. Over de uitkomsten van dat onderzoek zal ik uw Kamer onverwijld informeren.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur

Naar boven