28 844
Integriteitbeleid openbaar bestuur en politie

nr. 10
BRIEF VAN MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 19 juni 2006

In uw brief met kenmerk 06-BZK-B-037 verzoekt u mij mijn opvattingen met u te delen over integriteittesten bij de politie. Hierbij stuur ik u, mede namens de Minister van Justitie, mijn reactie.

Ik beschouw integriteit als één van de grondslagen van het politiewerk. De politieambtenaar moet voor de volle 100% integer zijn. De burger moet daarvan op aan kunnen. De integriteit van de politieorganisatie en het handelen van vertegenwoordigers ervan staan op een hoog peil, maar vraagt om voortdurende aandacht en zorg. De sector heeft de afgelopen jaren diverse maatregelen genomen op zowel het terrein van preventie als op het terrein van sanctionering. Zo heeft ieder korps een Bureau Interne Onderzoeken dat (mogelijke) schendingen van integriteit onderzoekt. Ook is er een Beroepscode Politie Nederland en een Handleiding Sanctionering Integriteitschendingen concernbreed vastgesteld.

Ik sta positief tegenover instrumenten die de integriteit en kwaliteit van de Nederlandse politie kunnen bevorderen. De portefeuillehouder Integriteit van de Raad van Hoofdcommissarissen onderzoekt momenteel in samenwerking met de Advies Commissie Politie en Integriteit of het gebruik van integriteittesten past binnen de Nederlandse politie(cultuur). Samen bekijken zij tevens welke vorm van integriteittesten het dan betreft, de toegevoegde waarde van het instrument in het brede palet van integriteitinstrumenten en aan welke randvoorwaarden voldaan moet zijn. Ik ben verheugd dat de sector, ook als het gaat om de inzet en het gebruik van het instrument integriteittesten, haar professionaliteit toont en verantwoordelijkheid neemt. Ik vertrouw op een gedegen advies van de sector, op grond waarvan ik tot een oordeel zal komen over de inzet van dit middel. Ik zal u hierover te zijner tijd nader informeren.

Verder vind ik het belangrijk dat naast de te onderzoeken randvoorwaarden een aantal zorgvuldigheidseisen en waarborgen in acht wordt genomen om de inzet van integriteittesten te rechtvaardigen naar een medewerker, een organisatie(onderdeel) en de maatschappij. Als juridisch kader hierbij dienen bijvoorbeeld wettelijke bepalingen omtrent uitlokking. Ik zal deze zorgvuldigheidseisen en (juridische) waarborgen met de politie communiceren, opdat deze betrokken worden in het onderzoek.

Tot slot wijs ik op het belang van een correct gebruik van de term «integriteittesten». In de huidige praktijk en literatuur wordt het begrip integriteittesten gezien als een repressief opsporingsmiddel tegen corruptie en andere integriteitschendingen. Tevens wordt het testen van de klantgerichtheid van (balie)medewerkers of medewerkers op straat in verband gebracht met integriteit en geschaard onder de integriteittest. Integriteit en klantgerichtheid zijn beide belangrijke grondslagen van het politiewerk, maar dienen mijns inziens wel onderscheiden te worden.

De laatst genoemde testmethoden, waarbij bijvoorbeeld gebruik wordt gemaakt van de inzet van mystery guests, zijn meer vergelijkbaar met kwaliteitstesten en kwaliteitshandvesten, zoals gebruikt binnen het programma Good Governance Openbare Sector. Dit programma richt zich op verbetering van het functioneren van de publieke sector en de kwaliteit van publieke dienstverlening. Het onderzoek binnen de politie kan langs deze lijn meer verbonden worden met het programma Good Governance Openbare Sector.

Ik vertrouw erop u middels deze brief voldoende te hebben genformeerd.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. W. Remkes

Naar boven