nr. 6
NOTA VAN WIJZIGING
Ontvangen 8 september 2003
Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 20, tweede lid, wordt «Een kabelbaanvergunning wordt
verleend» vervangen door: Een kabelbaanvergunning kan worden verleend.
2. Na artikel 39 wordt, onder vernummering van de artikelen 40 en 41 tot
43 en 44 een drietal artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 40
De Spoorwegwet (Stb. 1875, 67) wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 69 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Deze wet is niet van toepassing op hoofdspoorwegen, aangewezen krachtens
artikel 2, eerste lid, van de Spoorwegwet.
B
In artikel 74, tweede lid, wordt «Spoorwegwet» vervangen door:
Spoorwegwet 1875.
Artikel 41
Aan artikel 1 van de Wet van 9 juli 1900, houdende nadere regeling van
den dienst en het gebruik van spoorwegen, waarop uitsluitend met beperkte
snelheid wordt vervoerd (Stb. 118) wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder
Spoorwegwet: Spoorwegwet 1875.
Artikel 42
De Spoorwegwet wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 76, eerste lid, wordt «, voorzover het de aan hem bij
of krachtens deze wet toegekende bevoegdheden betreft» vervangen door:
met uitzondering van de verplichtingen als bedoeld in het tweede lid.
B
In de artikelen 63, tweede lid, 71, vijfde lid, en 76, derde lid, wordt
«3, tweede lid» vervangen door: 54a.
3. In het tot 43 vernummerde artikel 40 wordt «de dag van na de
datum» vervangen door: de dag na de datum.
Toelichting
Algemeen
Deze nota van wijziging is voor wat de wijzing van artikel 20 betreft,
aangekondigd in de nota naar aanleiding van het verslag. Tevens is van de
gelegenheid gebruik gemaakt om enkele wetstechnische onvolkomenheden die aan
het licht kwamen na aanneming in de Eerste Kamer van de nieuwe Spoorwegwet
(Stb. 2003, 264) langs de weg van een nota van wijziging van de Wet kabelbaaninstallaties
aan te passen.
Artikelsgewijze toelichting
Onderdeel 1
Zoals uiteengezet in de nota naar aanleiding van het verslag, wordt de
imperatieve bepaling van artikel 20, tweede lid, dat een kabelbaanvergunning
wordt verleend voor een bepaalde tijd, gewijzigd in een facultatieve bepaling.
Door deze wijziging kan een vergunning in normale gevallen voor onbepaalde
tijd worden verleend en kan in bijzondere gevallen wel een geldigheidsduur
worden bepaald.
Onderdeel 2
Artikel 40
Deze wijziging van de Spoorwegwet (Stb. 1875, 67) heeft als doel de oude
Spoorwegwet, en vooral de daaronder liggende amvb's, alleen te laten gelden
voor andere spoorwegen dan hoofdspoorwegen in de zin van de nieuwe Spoorwegwet.
Om de oude Spoorwegwet (Stb. 1875, 67) te onderscheiden van de nieuwe Spoorwegwet
wordt de citeertitel gewijzigd in Spoorwegwet 1875. De Spoorwegwet 1875 en
de Locaalspoor- en Tramwegwet geven de grondslag voor een aantal amvb's die
vooralsnog in stand moeten blijven: het Metroreglement, het Tramwegreglement,
het Reglement dienst hoofd- en lokaalspoorwegen, het Reglement op de Raccordementen
en het Algemeen Reglement Vervoer. Artikel 116 van de Spoorwegwet biedt ook
een basis om deze oude amvb's die betrekking hebben op lokale en bijzondere
spoorwegen te laten voortbestaan. Echter, de opsomming in artikel 116 van
de Spoorwegwet is niet volledig en een aantal amvb's verwijst naar de Spoorwegwet
1875.
Bepaalde artikelen van de nieuwe Spoorwegwet die uitsluitend betrekking
hebben op lokale en bijzondere spoorwegen zullen vooralsnog niet in werking
treden (bijvoorbeeld artikel 2, derde en vierde lid).
De genoemde amvb's zullen in de toekomst worden vervangen door nieuwe
amvb's op grond van artikel 94 van de Spoorwegwet.
Artikel 41
Deze wijziging van de Locaalspoor- en Tramwegwet hangt samen met de wijziging
van de citeertitel van de Spoorwegwet (Stb. 1875, 67). Met deze wijziging
wordt gespecificeerd naar welke Spoorwegwet deze wet en de amvb's die daaronder
hangen verwijzen: de Spoorwegwet 1875.
Artikel 42
Onderdeel A
Bij de vierde nota van wijziging van de Spoorwegwet is bij vergissing
de mogelijkheid van de minister om bestuursdwang toe te passen beperkt ten
opzichte van het oorspronkelijke wetsvoorstel. Deze beperking wordt hierbij
gecorrigeerd.
Onderdeel B
Bij de opstelling van de artikelen van de Spoorwegwet genoemd in het eerste
lid, is over het hoofd gezien dat de inhoud van artikel 3, tweede lid, met
de wijziging van de Mededingingswet (Kamerstukken I 2001/02, 27 639,
nr. 228) in een nieuw artikel 54a is opgenomen. Door deze wijziging wordt
naar het correcte artikel 54a verwezen.
Onderdeel 3
Het oorspronkelijke artikel 40 van de Wet kabelbaaninstallaties dat in
deze nota van wijziging is vernummerd tot artikel 43, bevatte een fout die
met deze wijziging wordt hersteld.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
K. M. H. Peijs