28 837
Goedkeuring van de op 17 juni 2002 te Luxemburg totstandgekomen Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Libanon, anderzijds (Trb. 2002, 143 en Trb. 2003, 141)

28 848
Goedkeuring van de op 22 april 2002 te Valencia totstandgekomen Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Democratische Volksrepubliek Algerije, anderzijds (Trb. 2002, 121)

nr. 7
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juni 2004

Graag doe ik u hierbij de informatie toekomen gevraagd tijdens het debat over de associatie-akkoorden met Algerije en Libanon (Handelingen 20 april 2004, TK68).

De regering heeft tegenover respectievelijk de Algerijnse en Libanese autoriteiten opnieuw benadrukt dat de Nederlandse regering veel waarde hecht aan het maken van duidelijke afspraken over terug- en overname met landen van herkomst en transit. In dat kader is op hoogambtelijk niveau een bezoek gebracht aan Algiers en heeft in Beiroet een demarche van de Nederlandse ambassade plaatsgevonden. De Algerijnse en de Libanese autoriteiten hebben in hun reactie bevestigd dat de terug- en overnameclausule in de associatieovereenkomsten de basis legt voor de onderhandelingen over een terug- en overnameovereenkomst met de EU. De regering wenst nogmaals te onderstrepen dat de terug- en overnameclausule in de associatieakkoorden een goede juridische basis legt voor bilaterale en Europese terug- en overnameovereenkomsten en de positie van de EU en haar lidstaten versterkt, wanneer zij terug- en overnameovereenkomsten willen afsluiten met beide landen. Deze gang van zaken komt overeen met het algemene EU-beleid op het gebied van terug- en overname in de relaties met derde landen.

Ook op Europees niveau heeft Nederland opnieuw een lans gebroken voor terug- en overnameovereenkomsten. Tijdens de Euro-Mediterrane Conferentie voor Ministers van Buitenlandse Zaken, op 5 en 6 mei in Dublin, heeft de regering het belang van de afsluiting van terug- en overnameovereenkomsten bij zowel de EU-lidstaten als de Mediterrane partnerlanden wederom benadrukt. De inzet van de Nederlandse regering in de EU is erop gericht om op basis van de in de associatieovereenkomsten overeengekomen terug- en overnameclausules de afsluiting van terug- en overnameovereenkomsten te realiseren. Zoals reeds medegedeeld in de beantwoording van de Kamervraag over deze kwestie naar aanleiding van de verantwoording van de begroting voor 2003 is de regering van mening dat heronderhandeling van de terug- en overnameclausule ongewenst is (Kamerstuk 29 540-10).

De Europese Commissie heeft sinds november 2002 een onderhandelingsmandaat om een terug- en overnameovereenkomst te sluiten met Algerije. De Algerijnen zijn bereid de onderhandelingen met de EU te starten nadat het associatieakkoord, waarin de terug- en overnameclausule is opgenomen, in werking is getreden. Vooruitlopend op de onderhandelingen over een terug- en overnameovereenkomst tussen de EU en Algerije is Nederland namens de Benelux met Algerije in onderhandeling over een terug- en overnameovereenkomst. Aangezien Algerije een van de landen is die prioriteit geniet in het kader van de Terugkeernota van de Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, hecht de regering veel belang aan de voortgang van deze onderhandelingen. Op deze manier hoeft bovendien niet te worden gewacht op de totstandkoming van een Europese terug- en overnameovereenkomst met Algerije. Een concreet resultaat van de hoogambtelijke reis naar Algerije is verder dat de praktische samenwerking bij het terugsturen van Algerijnen recent aanzienlijk verbeterd is. Met Libanon voert Nederland thans geen onderhandelingen over een terug- en overnameovereenkomst maar worden er wel contacten onderhouden teneinde de praktische samenwerking op het gebied van terug- en overname te verbeteren. Of de Europese Commissie binnenkort een mandaat krijgt om onderhandelingen te starten over een terug- en overnameovereenkomst met Libanon is afhankelijk van de evaluatie van de mandaten die de Commissie reeds eerder heeft gekregen. De regering is hier voorstander van en zal in EU-verband pleiten voor het verstrekken van een onderhandelingsmandaat aan de Europese Commissie voor Libanon.

In de EU zijn op basis van de migratiedruk prioriteitslanden vastgesteld, die voorrang krijgen bij de onderhandelingen over een terug- en overnameovereenkomst. In de Mediterrane regio zijn Marokko, Algerije en Libië aangemerkt als prioriteitslanden. Er wordt op dit moment door de Europese Commissie met Marokko, waarmee reeds een associatieovereenkomst inwerking is getreden, onderhandeld. Het is de verwachting dat de onderhandelingen met Marokko dit jaar kunnen worden afgerond, waarmee een belangrijk precedent wordt geschapen voor de onderhandelingen met andere (Mediterrane) landen. Met Algerije zullen de onderhandelingen starten op het moment dat de associatieovereenkomst in werking is getreden. Met Libië heeft de EU op dit moment geen contractuele relatie. Nu Libië echter het streven naar massavernietigingswapens heeft opgegeven en er mogelijk een oplossing kan worden gevonden voor de openstaande bilaterale kwesties tussen Libië en enkele EU-lidstaten is het niet ondenkbaar dat de relatie met Libië kan worden verbeterd. De regering bepleit binnen de EU dat intensivering van de samenwerking op het gebied van migratie, waaronder terug- en overname, daarbij hoog op de agenda zal staan.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

B. R. Bot

Naar boven