28 837
Goedkeuring van de op 17 juni 2002 te Luxemburg totstandgekomen Europees-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Republiek Libanon, anderzijds (Trb. 2002, 143)

nr. 4
VERSLAG

Vastgesteld 28 mei 2003

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken1, belast met het voorbereidend onderzoek van dit wetsvoorstel, brengt als volgt verslag uit van haar bevindingen.

Onder het voorbehoud dat de regering de gestelde vragen en gemaakte opmerkingen tijdig en voldoende zal hebben beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van dit wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

ALGEMEEN

De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling kennis genomen van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden zijn van mening dat de associatieovereenkomsten tussen de EG en derde landen een goede mogelijkheid bieden om, naast betere samenwerking, de landen waarmee zo'n overeenkomst is afgesloten effectiever te kunnen aanspreken op hun verantwoordelijkheden ten aanzien van de eerbiediging van de mensenrechten en de democratische beginselen.

De leden van de fractie van D66 hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel ter goedkeuring van de Euro-mediterrane Overeenkomst met Libanon. Deze leden zijn verheugd dat de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten de contacten met de landen van het Middellands Zeegebied versterken middels associatieverdragen. Euro-mediterrane relaties zijn van belang in het kader van economische vooruitgang en voor de politieke stabiliteit in de regio. De overeenkomst tussen Libanon en de Europese Gemeenschappen en de lidstaten is een nieuwe stap in de totstandkoming van een Euro-mediterrane vrijhandelszone. Bovendien biedt het Akkoord mogelijkheden om de politieke dialoog tussen de Europese lidstaten en Libanon een nieuwe dimensie te geven.

De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennis genomen van voorliggend voorstel ter goedkeuring van het Associatie-verdrag met Libanon.

Deze leden hebben grote zorgen over een akkoord met een land dat voor een groot deel wordt beheerst door de terroristische organisatie Hezbollah. Eerder dit jaar heeft de Minister nog aangegeven dat Nederland het standpunt huldigt dat Hezbollah wel op de lijst bij Gemeenschappelijk Standpunt wordt geplaatst (waardoor hun tegoeden worden bevroren), maar dat de regering tegen de plaatsing van Hezbollah op een EU-lijst van terroristische organisaties is. Dat onderscheid is lastig te handhaven, zeker nu met geheel Libanon een Associatie-overeenkomst wordt afgesloten (en dus het onderscheid tussen de politieke en militaire tak van Hezbollah is te maken). Ook vragen zij of, gezien het feit dat Nederland is aangesloten bij de internationale strijd tegen het terrorisme, het niet vreemd is dat tegelijkertijd een akkoord wordt gesloten met een land waar een terroristische organisatie zoveel macht heeft. Hoe verhoudt de in het Verdrag opgenomen anti-terrorismeclausule zich daarmee? In hoeverre zijn er aanwijzingen dat de in de briefwisseling tussen Brussel en Beiroet omschreven goede bedoelingen directe aanleiding zijn tot wijziging van het beleid? De Hezbollah vormt als het ware een staat binnen een staat in Libanon. Libanon heeft weinig te zeggen over Hezbollah. Vanuit dat deel van het land worden wel activiteiten ondernomen met name gericht tegen de staat Israël. De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen op dit punt een reactie van de regering. Daarnaast vragen zij wat de invloed is van de militaire interventie in Irak op de relatie tussen de Europese Unie en landen als Libanon en Syrië.

De leden van de fractie van de SGP hebben met belangstelling kennis genomen van het voorstel van wet om de op 17 juni 2002 tussen de EU en Libanon gesloten overeenkomst goed te keuren. Deze leden wensen naar aanleiding hiervan enkele vragen te stellen over de bestrijding van het terrorisme en de positie van Libanon inzake het vredesproces in het Midden-Oosten. Zij vragen in het bijzonder naar de versterkte positie van Hezbollah in Zuid-Libanon sinds de terugtrekking van het Israëlische leger in 2000. De doelstelling van deze organisatie, die mede gesteund wordt door het Iraanse regime, is de vernietiging van de staat Israël. Hezbollah is tot op de dag van vandaag betrokken geweest bij diverse terroristische aanslagen in Israël. Met het oog hierop vragen deze leden of Hezbollah voorkomt op de lijst van terroristische organisaties van de EU, en indien niet, of de regering bereid is zich er voor in te zetten dat dit alsnog gebeurt. Gelet op de bij het verdrag gevoegde briefwisseling inzake de bestrijding van het terrorisme en de gemeenschappelijke verklaring bij artikel 3 betreffende het vredesproces in het Midden-Oosten, vragen zij wat de inzet is van de Libanese regering om maatregelen te treffen tegen Hezbollah.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Preambule

De leden van de fractie van D66 constateren dat in de huidige associatieakkoorden een mechanisme ontbreekt om de ontwikkeling van de mensenrechtensituatie in de betreffende landen te volgen. Deze leden pleiten voor een jaarlijkse Europese rapportage over de ontwikkeling van de mensenrechtensituatie in de betreffende landen om te bezien of artikel 2 wordt nageleefd. Is de regering bereid zich in Europees verband in te zetten voor de oprichting van concrete mechanismen die de naleving van artikel 2 controleren, opdat aanwijsbare vooruitgang wordt geboekt op het gebied van de naleving van mensenrechten?

Titel I Politieke dialoog

De leden van de PvdA-fractie vragen de regering om een overzicht van de actuele situatie met betrekking tot de naleving van de mensenrechten en de democratische beginselen in Libanon en de mate waarin er reeds sprake is van een constructieve politieke dialoog. Deze leden vragen de regering voorts concreet aan te geven hoe de regering zelf de associatieovereenkomst zal hanteren om de politieke dialoog te versterken en daadwerkelijke verbetering van de situatie in Libanon te bewerkstelligen.

De leden van de fractie van D66 zijn van mening dat de Overeenkomst een goed kader biedt om de politieke dialoog aan te gaan over onder andere de mensenrechtensituatie. Zij vragen de regering om aan te geven of tijdens de onderhandelingen gesproken is over de actuele situatie in Libanon. Kan de regering aangeven of er gesproken is over de stelselmatige martelpraktijken en mishandelingen in Libanon? Is de regering van Libanon tijdens de onderhandelingen gewezen op de verplichtingen die voortvloeien uit de Conventie tegen Marteling? Is de kwestie van snelrechtprocessen bij militaire rechtbanken aan de orde geweest? Is er met de Libanese regering gesproken over de internationale eisen die gesteld worden aan een eerlijk proces? Is het gevangenisregime in Libanon besproken? Is er met de Libanese regering gesproken over de Dhinniyyah gevangenen? Op welke wijze is de doodstraf aan de orde geweest? De leden van de fractie van D66 zouden graag van de regering de uitkomsten van de onderhandelingsgesprekken op bovengenoemde punten vernemen.

De leden van de fractie van D66 vragen op welke wijze Europa met betrekking tot Libanon invulling zal geven aan de EU-richtlijnen inzake marteling in derde landen. Zal de EU in samenwerking met Libanon een grootschalig onderzoek instellen naar de beschuldigingen van marteling en slechte behandeling van Dhinniyyah gevangenen? Voorts vragen deze leden de regering om toe te lichten hoe zij invulling wil geven aan de mensenrechtenclausule opgenomen in dit Verdrag. Kan de regering daarbij ingaan op de huidige situatie in Libanon, in het bijzonder op de martelpraktijken en oneerlijke strafprocessen? Kan de regering daarbij ook martelingen ten aanzien van kinderen en minderjarigen betrekken? Ten slotte vragen de leden van de fractie van D66 op welke wijze de EU Libanon zal ondersteunen bij de versterking van de civil society. In Libanon vormen de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid een probleem. De leden van de fractie van de ChristenUnie ontvangen graag een reactie hoe voorliggend Verdrag een positieve rol kan vervullen bij het verbeteren van de mensenrechtensituatie in Libanon.

De leden van de fractie van de SGP vragen welke harde garanties van de Libanese regering gevraagd worden op het gebied van respect voor de mensenrechten. Zij vragen ten slotte welke consequenties de EU op politiek en economisch gebied trekt indien de inzet van Libanon inzake terrorismebestrijding, het vredesproces in het Midden-Oosten en de mensenrechten niet voldoet aan de Europese eisen.

Titel II Vrij verkeer van goederen

De leden van de fractie van D66 verzoeken de regering om informatie over de stand van zaken met betrekking tot de toetredingsonderhandelingen met Libanon in het kader van de WTO. Voorts vragen deze leden waarom op sommige agrarische en landbouwproducten beperkingen in het vrijhandelsregime zijn opgelegd. Welke Europese landen hebben beperkingen afgedwongen op bijvoorbeeld mandarijnen en welke redenen hebben zij hiervoor gegeven? Kan de regering ook voor de andere producten waarvoor niet direct alle beperkingen zijn opgeheven, aangeven welke Europese landen deze beperkingen hebben afgedwongen en welke redenen zij hiervoor hebben gegeven?

Titel IV Betalingen, kapitaal, concurrentie en andere economische bepalingen

De leden van de fractie van D66 verzoeken de regering om aan te geven in welke sectoren de Libanese regering tot dusverre een monopolie heeft en aan welke (overheids)ondernemingen bijzondere of exclusieve rechten zijn toegekend. Wat is de stand van zaken met betrekking tot liberalisering van deze sectoren? Op welke wijze ondersteunt de Gemeenschap in het algemeen en Nederland in het bijzonder dergelijke privatiseringsprocessen?

Titel V Economische en sectorale samenwerking

De leden van de fractie van D66 vragen hoe het staat met het Libanese beleid ten aanzien van milieu en natuur.

Titel VI Samenwerking inzake sociale en culturele vraagstukken

De leden van de fractie van D66 vragen om informatie over het beleid van Libanon ten aanzien van minderheden, de positie van de vrouw en geboorteregeling? Kan de regering concrete voorbeelden geven van samenwerkingsprojecten die vallen onder artikel 65? Voorts vragen deze leden welke instrumenten de EU en Nederland kunnen inzetten indien Libanon de bepalingen tot terugname en overname van personen niet nakomt. Wat voor toezeggingen heeft Libanon gedaan met betrekking tot het afgeven van persoons- en reisdocumenten in het kader van de bepaling over terug- en overname van personen?

Titel VIII Institutionele, algemene en slotbepalingen

Tenslotte vragen de leden van de fractie van D66 welke bepalingen er zijn opgenomen over de naleving van de overeenkomst. Is de regering van mening dat deze bepalingen effectief bijdragen aan de naleving van de overeenkomst?

De voorzitter van de commissie,

De Haan

De griffier van de commissie,

Van Oort


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Terpstra (VVD), Dijksma (PvdA), De Haan (CDA), voorzitter, Koenders (PvdA), Karimi (GL), Timmermans (PvdA), ondervoorzitter, Van Bommel (SP), Albayrak (PvdA), Eurlings (CDA), Wilders (VVD), Van Baalen (VVD), Van Aartsen (VVD), Van Winsen (CDA), Van As (LPF), Herben (LPF), Ormel (CDA), Ferrier (CDA), Duyvendak (GL), Huizinga-Heringa (CU), Van Velzen (SP), De Nerée tot Babberich (CDA), Haverkamp (CDA), Fierens (PvdA), Tjon-A-Ten (PvdA), Eijsink (PvdA), Hirsi Ali (VVD) en Vacature (D66).

Plv. leden:, Vacature (VVD), Dubbelboer (PvdA), Hessels (CDA), Stuurman (PvdA), Vos (GL), Arib (PvdA), De Wit (SP), Leerdam, MFA (PvdA), Sterk (CDA), De Vries (VVD), Rijpstra (VVD), Vacature (VVD), Vacature (CDA), Varela (LPF), Van den Brink (LPF), Vacature (CDA), Rambocus (CDA), Halsema (GL), Van der Staaij (SGP), Kant (SP), Vacature (CDA), Çörüz (CDA), Wolfsen (PvdA), Van Nieuwenhoven (PvdA), Waalkens (PvdA), Geluk (VVD) en Dittrich (D66).

Naar boven