28 835
Wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet openbaarheid van bestuur en enige andere wetten (Wet uitvoering Verdrag van Aarhus)

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet openbaarheid van bestuur en enige andere wetten (Wet uitvoering Verdrag van Aarhus).

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

4 april 2003

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! Doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat wettelijke voorzieningen moeten worden getroffen ter uitvoering van het op 25 juni 1998 te Aarhus (Denemarken) totstandgekomen Verdrag betreffende toegang tot informatie, inspraak bij besluitvorming en toegang tot de rechter inzake milieuaangelegenheden, door middel van wijziging van de Wet milieubeheer, de Wet openbaarheid van bestuur en enige andere wetten;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet milieubeheer wordt gewijzigd als volgt.

A

Artikel 4.4 wordt gewijzigd als volgt.

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Met betrekking tot de voorbereiding van het nationale milieubeleidsplan is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing. Een ieder kan gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zijn zienswijze omtrent het ontwerp kenbaar maken aan Onze Minister.

B

Aan artikel 4.7 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Met betrekking tot de voorbereiding van het nationale milieuprogramma is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing. Een ieder kan gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zijn zienswijze omtrent het ontwerp kenbaar maken aan Onze Minister.

C

Artikel 4.15 wordt gewijzigd als volgt.

1. Het eerste en tweede lid worden vervangen door een lid, luidende:

1. Artikel 4.10, tweede en derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

2. Het derde lid wordt vernummerd tot tweede lid.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Artikel 4.11, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

D

In artikel 4.21 wordt, onder vernummering van het tweede en derde lid tot derde en vierde lid, na het eerste lid een lid ingevoegd, luidende:

2. Artikel 4.17, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

E

Artikel 12.6, vierde lid, vervalt.

F

Het opschrift van hoofdstuk 19 komt te luiden:

HOOFDSTUK 19. OPENBAARHEID VAN MILIEU-INFORMATIE

G

Onder vernummering van artikel 19.1 tot 19.1b wordt voor artikel 19.1b (nieuw) een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19.1a

1. In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder milieu-informatie: alle informatie, neergelegd in documenten, over:

a. de toestand van elementen van het milieu, met inbegrip van lucht enatmosfeer, water, bodem, land, landschappen en natuurgebieden, biologische diversiteit en componenten daarvan, met inbegrip van genetisch gemodificeerde organismen, en de interactie tussen deze elementen;

b. factoren, met inbegrip van stoffen, energie, geluid en straling, en activiteiten die de elementen van het milieu aantasten of waarschijnlijk aantasten, alsmede maatregelen, met inbegrip van bestuurlijke maatregelen, milieuovereenkomsten, beleid, wetgeving, plannen en programma's, die de elementen van het milieu aantasten of kunnen aantasten of dienen ter bescherming van die elementen, binnen het toepassingsgebied, bedoeld in onderdeel a, en kosten-baten- en andere economische analyses en veronderstellingen die worden gebruikt in milieubesluitvorming;

c. de toestand van de menselijke gezondheid en veiligheid, de menselijke levensomstandigheden, cultureel waardevolle gebieden en bouwwerken, voorzover deze:

1°. worden of kunnen worden aangetast door de toestand van de elementen van het milieu, of, via deze elementen, door de factoren, bedoeld in onderdeel b;

2°. worden of kunnen worden aangetast dan wel beschermd door de activiteiten of maatregelen, bedoeld in onderdeel b.

2. Artikel 1, aanhef en onder a, van de Wet openbaarheid van bestuur is van overeenkomstige toepassing.

H

Na artikel 19.1b (nieuw) wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 19.1c

Onverminderd artikel 8 van de Wet openbaarheid van bestuur verstrekt een bestuursorgaan uit eigen beweging informatie over de openbare verantwoordelijkheden en functies die het heeft alsmede de openbare diensten die het verleent met betrekking tot het milieu.

I

Artikel 19.2 komt te luiden:

Artikel 19.2

1. In het geval van een gebeurtenis waardoor een onmiddellijke bedreiging van het leven of de gezondheid van personen, van het milieu of van grote materiële belangen is ontstaan, verstrekken burgemeester en wethouders voorzover deze informatie niet reeds ingevolge artikel 2a van de Wet rampen en zware ongevallen of een ander wettelijk voorschrift moet worden verstrekt, aan de personen die getroffen kunnen worden, terstond op passende wijze alle informatie over de maatregelen die zijn getroffen ter voorkoming en beperking van de bedreiging en de daaruit voortvloeiende nadelige gevolgen en de daartoe door die personen te volgen gedragslijn.

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gegeven over de gevallen waarin ingevolge het eerste lid informatie wordt verstrekt, over de inhoud van de te verstrekken informatie en over de wijze waarop de informatie wordt verstrekt.

J

Artikel 19.3 wordt gewijzigd als volgt.

1. Het eerste lid, eerste volzin, wordt gewijzigd als volgt.

a. De zinsnede «gegevens voorkomen of uit zodanig stuk gegevens kunnen worden afgeleid, waarvan de geheimhouding gerechtvaardigd is» wordt vervangen door: milieu-informatie voorkomt of uit zodanig stuk milieu-informatie kan worden afgeleid, waarvan de geheimhouding op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur gerechtvaardigd is.

b. De zinsnede «waarin die gegevens niet voorkomen, onderscheidenlijk waaruit ze niet kunnen worden afgeleid» wordt vervangen door: waarin die informatie niet voorkomt, onderscheidenlijk waaruit deze niet kan worden afgeleid.

2. Het tweede lid wordt gewijzigd als volgt.

a. De zinsnede «gegevens voorkomen of uit zodanig stuk gegevens kunnen worden afgeleid, waarvan de geheimhouding geboden is in het belang van de veiligheid van de Staat of de nakoming van internationale overeenkomsten» wordt vervangen door: milieu-informatie voorkomt of uit zodanig stuk milieu-informatie kan worden afgeleid, waarvan de openbaarmaking achterwege dient te blijven, onderscheidenlijk achterwege mag blijven, op grond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder b, onderscheidenlijk artikel 10, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wet openbaarheid van bestuur.

b. De zinsnede «waarin die gegevens niet voorkomen, onderscheidenlijk waaruit ze niet kunnen worden afgeleid» wordt vervangen door: waarin die informatie niet voorkomt, onderscheidenlijk waaruit deze niet kan worden afgeleid.

K

In artikel 19.6 wordt «indien daarin gegevens voorkomen of daaruit gegevens kunnen worden afgeleid, waarvan de geheimhouding op de in artikel 19.3 bedoelde gronden gerechtvaardigd, onderscheidenlijk geboden is» vervangen door: indien daarin milieu-informatie voorkomt of daaruit milieu-informatie kan worden afgeleid, waarvan openbaarmaking op de in artikel 19.3 bedoelde gronden achterwege mag, onderscheidenlijk dient te blijven.

L

Na artikel 19.6 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 19.6a

De artikelen 19.3 tot en met 19.6 zijn van overeenkomstige toepassing op gegevens die voorkomen in een stuk ten aanzien waarvan openbaarmaking wordt voorgeschreven of die uit zodanig stuk kunnen worden afgeleid en die niet als milieu-informatie zijn te beschouwen.

Artikel 19.6b

Indien bij de voorbereiding van een besluit dat is aangewezen krachtens artikel 7.2 ter zake van een activiteit bij de voorbereiding waarvan een milieu-effectrapport moet worden gemaakt, dan wel van een besluit inzake vergunning voor een inrichting krachtens artikel 8.1, ingevolge een wettelijk voorschrift of een besluit van het bevoegd gezag informatie openbaar wordt gemaakt, en dat wettelijk voorschrift of besluit zich op andere gronden dan voorzien in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur tegen de openbaarmaking verzet, is artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur van overeenkomstige toepassing en blijft het wettelijk voorschrift of besluit dat zich tegen de openbaarmaking verzet, buiten toepassing. Indien milieu-informatie niet ter inzage wordt gelegd, wordt daarvan mededeling gedaan.

M

Artikel 19.7 wordt gewijzigd als volgt.

1. Het eerste lid wordt gewijzigd als volgt.

a. De zinsnede «gegevens voorkomen of gegevens daaruit kunnen worden afgeleid, waarvan de geheimhouding gerechtvaardigd is» wordt vervangen door: milieu-informatie voorkomt of milieu-informatie daaruit kan worden afgeleid, waarvan de geheimhouding op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur gerechtvaardigd is.

b. De zinsnede «waarin die gegevens niet voorkomen, onderscheidenlijk waaruit ze niet kunnen worden afgeleid» wordt vervangen door: waarin die informatie niet voorkomt, onderscheidenlijk waaruit die informatie niet kan worden afgeleid.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Indien in een milieuverslag als bedoeld in titel 12.1, milieu-informatie voorkomt of daaruit milieu-informatie kan worden afgeleid, waarvan de openbaarmaking achterwege dient te blijven, onderscheidenlijk achterwege mag blijven, op grond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder b, onderscheidenlijk artikel 10, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wet openbaarheid van bestuur, wordt een door degene die de inrichting drijft, op aanwijzing van Onze betrokken Minister opgestelde tweede tekst openbaar gemaakt, waarin die informatie niet voorkomt, onderscheidenlijk waaruit deze niet kan worden afgeleid.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

5. Het eerste tot en met vierde lid zijn van overeenkomstige toepassing op gegevens die voorkomen in een milieuverslag als bedoeld in titel 12.1 of die uit zodanig verslag kunnen worden afgeleid en die niet als milieu-informatie zijn te beschouwen.

ARTIKEL II

De Wet openbaarheid van bestuur wordt gewijzigd als volgt.

A

Artikel 1, onder g, komt te luiden:

g. milieu-informatie: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 19.1a van de Wet milieubeheer.

B

Artikel 1a wordt gewijzigd als volgt.

1. Het tweede lid wordt vernummerd tot derde lid.

2. Er wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. In afwijking van het eerste lid, onder d, is deze wet op de krachtens die bepaling uitgezonderde bestuursorganen van toepassing voorzover het gaat om het verstrekken van milieu-informatie.

C

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Een bestuursorgaan verstrekt bij de uitvoering van zijn taak, onverminderd het elders bij wet bepaalde, informatie overeenkomstig deze wet en gaat daarbij uit van het algemeen belang van openbaarheid van informatie.

D

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt.

1. Het derde lid wordt vernummerd tot vijfde lid.

2. Er worden twee leden ingevoegd, luidende:

3. De verzoeker behoeft bij zijn verzoek geen belang te stellen.

4. Indien een verzoek te algemeen geformuleerd is, verzoekt het bestuursorgaan de verzoeker zo spoedig mogelijk om zijn verzoek te preciseren en is het hem daarbij behulpzaam.

E

Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt.

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

2. Onverminderd het derde lid geschiedt de verstrekking van informatie zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het verzoek. Indien de omvang of de gecompliceerdheid van de informatie een verlenging rechtvaardigt, kan deze termijn worden verlengd met ten hoogste vier weken. Van de verlenging wordt voor de afloop van de eerste termijn schriftelijk gemotiveerd mededeling gedaan aan de verzoeker.

3. Indien het bestuursorgaan heeft besloten informatie te verstrekken, terwijl naar verwachting een belanghebbende bezwaar daar tegen heeft, wordt de informatie niet eerder verstrekt dan twee weken nadat de beslissing is bekendgemaakt.

F

Artikel 7, tweede lid, komt te luiden:

2. Het bestuursorgaan verstrekt de informatie in de door de verzoeker verzochte vorm, tenzij:

a. het verstrekken van de informatie in die vorm redelijkerwijs niet gevergd kan worden;

b. de informatie reeds in een andere vorm voor het publiek beschikbaar is.

G

Artikel 10 wordt gewijzigd als volgt.

1. Het derde lid wordt vernummerd tot vijfde lid.

2. Er worden twee leden ingevoegd, luidende:

3. Het tweede lid, aanhef en onder e, is niet van toepassing voorzover de betrokken persoon heeft ingestemd met openbaarmaking.

4. Het eerste lid, aanhef en onder c, is niet van toepassing voorzover het milieu-informatie betreft die betrekking heeft op emissies in het milieu. Voorts blijft in afwijking van genoemde bepaling het verstrekken van milieu-informatie uitsluitend achterwege voorzover het belang van openbaarmaking niet opweegt tegen het daar genoemde belang.

3. Het vierde lid wordt vernummerd tot zesde lid en komt te luiden:

6. Het tweede lid, aanhef en onder g, is niet van toepassing op het verstrekken van milieu-informatie.

4. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

7. Het verstrekken van milieu-informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voorzover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:

a. de bescherming van het milieu waarop deze informatie betrekking heeft;

b. de beveiliging van bedrijven en het voorkomen van sabotage.

8. Bij het toepassen van het eerste, tweede en zevende lid op milieu-informatie wordt in aanmerking genomen of deze informatie betrekking heeft op emissies in het milieu.

H

Aan artikel 11 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. In afwijking van het eerste lid wordt bij milieu-informatie het belang van de bescherming van de persoonlijke beleidsopvattingen afgewogen tegen het belang van openbaarmaking. Informatie over persoonlijke beleidsopvattingen kan worden verstrekt in niet tot personen herleidbare vorm. Het tweede lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL III

Artikel 7 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 wordt gewijzigd als volgt.

1. De onderdelen a en b van het tweede lid komen te luiden:

a. het belang, bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder e, van de Wet openbaarheid van bestuur;

b. het belang, bedoeld in artikel 10, zevende lid, onder b, van de Wet openbaarheid van bestuur, voorzover het betreft het voorkomen van sabotage.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. In afwijking van het vijfde lid is, voorzover het gaat om milieu-informatie als bedoeld in artikel 19.1a van de Wet milieubeheer, artikel 10, zevende lid, aanhef en onder b, van de Wet openbaarheid van bestuur uitsluitend van toepassing voorzover het gegevens betreft die afbreuk kunnen doen aan de mogelijkheid van het voorkomen van sabotage.

ARTIKEL IV

Na artikel 15 van de Archiefwet 1995 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 15a

1. Artikel 15, eerste lid, aanhef en onder c, is niet van toepassing voorzover in de archiefbescheiden milieu-informatie als bedoeld in artikel 19.1a van de Wet milieubeheer is neergelegd.

2. Voorzover in de in de archiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden milieu-informatie als bedoeld in artikel 19.1a van de Wet milieubeheer is neergelegd, laat de zorgdrager, in afwijking van artikel 15, derde lid, de ingevolge artikel 15, eerste lid, aanhef en onder c, of tweede lid, aan de openbaarheid gestelde beperkingen ten aanzien van een verzoeker buiten toepassing.

3. In afwijking van artikel 15, eerste en tweede lid, worden geen beperkingen aan de openbaarheid gesteld voorzover in de archiefbescheiden neergelegde milieu-informatie als bedoeld in artikel 19.1a van de Wet milieubeheer betrekking heeft op emissies in het milieu.

4. Voorzover in de in de archiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden milieu-informatie die betrekking heeft op emissies in het milieu is neergelegd, laat de zorgdrager in afwijking van artikel 15, derde lid, ten aanzien van de in de archiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden, de ingevolge artikel 15, eerste of tweede lid, aan de openbaarheid gestelde beperkingen ten aanzien van een verzoeker buiten toepassing.

ARTIKEL V

Artikel 7 van de Natuurbeschermingswet 1998 wordt gewijzigd als volgt.

1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.

2. Er worden twee leden toegevoegd, luidende:

2. Onze Ministers betrekken bij de voorbereiding van het nationale natuurbeleidsplan de naar hun oordeel bij de te behandelen onderwerpen meest belanghebbende bestuursorganen, instellingen en organisaties. Daartoe behoren in elk geval gedeputeerde staten van de provincies.

3. Met betrekking tot de voorbereiding van het nationale natuurbeleidsplan is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing. Een ieder kan gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zijn zienswijze omtrent het ontwerp kenbaar maken aan Onze Minister.

ARTIKEL VI

De Wet op de waterhuishouding wordt gewijzigd als volgt.

A

Artikel 4 komt te luiden als volgt:

Artikel 4

1. Met betrekking tot de voorbereiding van de nota of een herziening daarvan is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.

2. Een ieder wordt in de gelegenheid gesteld gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zijn zienswijze omtrent het ontwerp bij Onze Ministers naar voren te brengen.

3. Met betrekking tot grensvormende of grensoverschrijdende wateren raadplegen Onze Ministers de ten aanzien van die wateren bevoegde Duitse en Belgische autoriteiten.

B

Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt.

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Onze Minister geeft met betrekking tot de voorbereiding van het plan of een herziening daarvan toepassing aan de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure.

2. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt na het tweede lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:

3. Een ieder wordt in de gelegenheid gesteld gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zijn zienswijze omtrent het ontwerp bij Onze Ministers naar voren te brengen.

C

Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt.

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Provinciale staten stellen bij verordening nadere regelen met betrekking tot de voorbereiding van het plan en een herziening daarvan. Zij stellen daarbij in elk geval regels met betrekking tot:

a. de wijze waarop het ontwerp van het plan of een herziening daarvan in gemeenschappelijk overleg met de kwaliteitsbeheerders en kwantiteitsbeheerders die een beheersplan als bedoeld in artikel 9 vaststellen, wordt voorbereid;

b. de raadpleging van gedeputeerde staten van de aangrenzende provincies en, indien het plan betrekking heeft op grensvormende of grensoverschrijdende wateren, de ten aanzien van die wateren bevoegde Duitse en Belgische autoriteiten;

c. het betrekken van de ingezetenen van de provincie en de in de provincie een belang hebbende natuurlijke of rechtspersonen bij de voorbereiding van het plan of een herziening daarvan, op de wijze voorzien in de krachtens artikel 147 van de Provinciewet vastgestelde verordening.

2. Het vierde lid vervalt.

D

Artikel 9, vierde lid, wordt gewijzigd als volgt.

1. In de eerste volzin wordt na «inrichting, voorbereiding en vaststelling van het beheersplan» ingevoegd: of een herziening daarvan.

2. Aan het slot van het lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Voorts regelen zij daarbij dat de in het beheersgebied woonachtige personen en in het beheersgebied een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van het plan of een herziening daarvan worden betrokken, op overeenkomstige wijze als voorzien in de krachtens artikel 147 van de Provinciewet vastgestelde verordening.

ARTIKEL VII

Artikel 25a van de Wet rampen en zware ongevallen wordt gewijzigd als volgt.

1. De onderdelen a en b van het tweede lid komen te luiden:

a. het belang, bedoeld in artikel 10, tweede lid, onder e, van de Wet openbaarheid van bestuur;

b. het belang, bedoeld in artikel 10, zevende lid, onder b, van de Wet openbaarheid van bestuur, voorzover het betreft het voorkomen van sabotage.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

6. In afwijking van het vijfde lid is, voorzover het gaat om milieu-informatie als bedoeld in artikel 19.1a van de Wet milieubeheer, artikel 10, zevende lid, aanhef en onder b, van de Wet openbaarheid van bestuur uitsluitend van toepassing voorzover het gegevens betreft die afbreuk kunnen doen aan de mogelijkheid van het voorkomen van sabotage.

ARTIKEL VIII

Op de ten tijde van de inwerkingtreding van deze wet ingestelde beroepen tegen beschikkingen op grond van de Wet openbaarheid van bestuur dan wel de Archiefwet 1995, blijven de bepalingen van voornoemde wetten, zoals die luidden vóór de inwerkingtreding van deze wet, van toepassing.

ARTIKEL IX

Indien het onderhavige voorstel van wet tot wet wordt verheven en in werking treedt voor 30 juni 2003, wordt voor de periode tot 30 juni 2003 aan artikel 1a van de Wet openbaarheid van bestuur een lid toegevoegd, luidende:

4. Het derde lid is niet van toepassing voorzover het gaat om het verstrekken van milieu-informatie.

ARTIKEL X

Indien het onderhavige voorstel van wet tot wet wordt verheven en in werking treedt voor 30 juni 2003, wordt in artikel VI van de wet van 18 juni 1998 tot wijziging van de Wet Nationale ombudsman en de Wet openbaarheid van bestuur (Stb. 356) «artikel 1a, tweede lid, van de Wet openbaarheid van bestuur» vervangen door: artikel 1a, derde lid, van de Wet openbaarheid van bestuur.

ARTIKEL XI

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Naar boven