Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 maart 2016
Kennisdeling in het gemeentelijke domein is een van de activiteiten in het programma
rechtmatige zorg1. Het Ministerie van VWS ondersteunt als onderdeel hiervan financieel de pilot «Voorkomen
fraude gemeentelijk sociaal domein», zoals ook aangegeven in de Rapportage voortgang
rechtmatige zorg van 29 oktober 20152. De pilotdeelnemers zijn de Drechtsteden en de gemeenten Cromstrijen, Gorinchem en
Schiedam, de Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid, de Wmo uitvoeringsorganisatie
ROGplus, de zorgkantoren van DSW en VGZ en Per Saldo.
De stuurgroep behorende bij de hiervoor genoemde pilot heeft de Erasmus Universiteit
Rotterdam (EUR) opdracht gegeven onderzoek te doen naar de grootste risico’s op fouten
en fraude in de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) en
de Jeugdwet. Dit onderzoek is inmiddels afgerond. Hierbij zend ik u de rapportage
van de EUR toe3. De stuurgroep ondersteunt de conclusies en aanbevelingen van de EUR en heeft Cromstrijen,
de Drechtsteden, Gorinchem en Schiedam het onderzoeksrapport aangeboden.
Met de publicatie van het bijgevoegde rapport van de Erasmus Universiteit Rotterdam
(EUR) is fase 1 van de pilot afgerond. De EUR-onderzoekers adviseren de pilotdeelnemers hun kennis beter te bundelen en uit te wisselen
binnen de keten met zorgaanbieders, zorggebruikers en zorgverzekeraars. Ten tweede
raden zij gemeenten aan de handhaving in het gemeentelijk zorgdomein te versterken;
hiervoor is meer en nieuwe expertise nodig. De derde aanbeveling gaat in op de verhouding
tussen de gemeente, zorgaanbieders en zorggebruikers. De EUR-onderzoekers adviseren
de gemeenten een kritische houding aan te nemen ten opzichte van de zorgaanbieders
en de zorggebruikers. Voor zorgaanbieders is het belangrijk om de prikkels en mogelijkheden
voor fouten en fraude te beperken. Zorggebruikers zijn volgens de EUR eigenlijk de
enige betrokkenen die direct en continu een oordeel kunnen vellen over de rechtmatigheid
en doelmatigheid van de verleende zorg. Zij zijn dan ook een belangrijke informatiebron
voor gemeenten om fouten en fraude op te sporen.
In fase 2 van de pilot zullen de deelnemende gemeenten, samen met ketenpartners zoals
cliëntenraden en zorgaanbieders, aan de slag gaan met de aanbevelingen uit het onderzoek.
De resultaten van fase 2 zullen naar verwachting medio 2016 bekend zijn.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn