De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
over de brief van 19 augustus 2024 over de Ontwerpregeling houdende nadere regels
ter uitvoering van de Wet bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg en het Besluit
bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg met betrekking tot de uitvoering van artikel
2.1 van de wet en artikel 2.3 van het Besluit (Uitvoeringsregeling Waarschuwingsregister
zorgfraude) (Kamerstuk 28 828, nr. 138).
De vragen en opmerkingen zijn op 6 september 2024 aan de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 16 september 2024 zijn de vragen beantwoord.
De fungerend voorzitter van de commissie, Eerdmans
Adjunct-griffier van de commissie, Heller
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de Ontwerpregeling houdende nadere
regels ter uitvoering van de Wet bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg en het
Besluit bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg met betrekking tot de uitvoering
van artikel 2.1 van de wet en artikel 2.3 van het Besluit.
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat er een uitgebreide en zorgvuldige
wetsbehandeling in de Tweede Kamer heeft plaatsgevonden. In diverse termijnen zijn
alle aspecten van werking, risico’s en privacy nadrukkelijk besproken en zo nodig
geamendeerd.
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor de uitgebreide toelichting bij
deze nadere regels en hebben geen aanvullende vragen of opmerkingen hierover.
Vragen en opmerkingen van de leden van de NSC-fractie
De leden van de NSC-fractie hebben de ontwerpregeling gelezen en hebben de Minister
hierover bevraagd tijdens het plenaire debat over de Verzamelwet gegevensverwerking
VWS. Hiermee hebben zij voldoende informatie verkregen en geen aanvullende vragen
meer.
Vragen en opmerkingen van de leden van de BBB-fractie
De leden van de BBB-fractie hebben kennisgenomen van de ontwerpregeling. Zij hebben
de volgende vragen aan de Minister.
Genoemde leden lezen bij internetconsultatie en uitvoeringstoetsen dat er in algemene
zin zorgen zijn geuit over de uitvoerbaarheid en de administratieve lasten van deze
regeling. Zo geeft de Nederlandse Zorgautoriteit (Nza) aan dat het nog niet volledig
in te schatten is welke tijdsinvestering benodigd gaat zijn voor de toezichthouder
en of de huidige personele capaciteit voldoende is en geeft de Vereniging Nederlandse
Gemeenten (VNG) in de uitvoeringstoets aan risico's met betrekking tot de uitvoerbaarheid
te zien. Is de Minister het met deze leden eens dat de taken van instanties behapbaar
en uitvoerbaar moeten zijn? En zo ja, kan zij dan ingaan op de zorgen van deze instanties
en welke handvaten zij wil bieden aan deze instanties om het behapbaar en uitvoerbaar
te houden?
II. Reactie van de Minister
De leden van de VVD en de NSC bedank ik voor hun reactie op de ontwerpregeling. De
vraag van de leden van de BBB gaat over de uitvoerbaarheid en de administratieve lasten
van de regeling. Ik ben met deze leden eens dat de regeling zo uitvoerbaar mogelijk
moet zijn. Daarom is bij de totstandkoming van de regeling ook herhaaldelijk contact
geweest met VNG en ZN en is ook met de Nza overlegd. Mijn plan is ook om de komende
periode met alle betrokken partijen in gesprek te blijven om te bespreken hoe Wet
bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg en alle bijbehorende regelgeving zo goed
mogelijk geïmplementeerd en uitgevoerd kan worden. Ik zal de implementatie en uitvoering
ook blijven monitoren, onder andere door middel van de invoeringstoets, die een jaar
na inwerkingtreding gehouden wordt. De fraudebestrijding in de zorg heeft immers grote
prioriteit. Met het oog op de praktijk heb ik daarnaast een uitgebreide toelichting
bij de regeling gegeven, waarin belangrijke elementen van de regeling worden uitgelegd
en geduid.
Tegelijkertijd vloeit uit de wet ook voort dat aan het bestaan van een gerechtvaardigde
overtuiging van fraude in de zorg eisen worden gesteld, die erop zien dat het onderzoek
naar fraude in de zorg zeer zorgvuldig moet verlopen, met respect voor de privacy
van betrokkenen. Een registratie in het Waarschuwingsregister kan immers grote gevolgen
hebben voor een betrokkene. Uw Kamer heeft daar bij de wetsbehandeling ook op aangedrongen.
Dat brengt onvermijdelijk administratieve lasten voor uitvoerders van de regeling
met zich mee. Uitvoerders uitten hun zorgen eerder bij de wetsbehandeling. Ik ben
echter van mening dat deze uitvoeringslasten niet ondoenlijk zijn en bovendien evenredig
zijn aan het belang van waarborgen voor betrokkenen.