nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 maart 2003
Met mijn brief van 25 februari 2003 (kamerstuk 28 600-XVI, nr. 109),
heb ik u de beantwoording toegezonden van de vragen die de heer Wilders had
gesteld naar aanleiding van het onderwerp fraude in de zorg.
Bij die gelegenheid heb ik u ervan in kennis gesteld dat ik prof. dr.
R.J. van der Veen heb gevraagd als externe deskundige de leiding op zich te
nemen van de onafhankelijke frauderisicoanalyse, waarover ik u bij brief van
14 februari jl. berichtte. Ik heb u voorts meegedeeld dat ik prof. Van der
Veen ook heb gevraagd de drie door mij gevraagde deelrapportages in zijn eindrapport
te verwerken.
Prof. Van der Veen heeft heden zijn eindrapport aan mij aangeboden. Conform
mijn toezegging doe ik u dit rapport, mede namens de Staatssecretaris, hierbij
toekomen.1
Tevens zend ik u hierbij de onderscheiden deelrapportages1, te weten:
– het deelrapport van het College van toezicht op de zorgverzekeringen
(Ctz). Het Ctz heeft een frauderisicoanalyse uitgevoerd voor de publiekrechtelijke
zorgverzekeringen,
– het deelrapport van de Auditdienst van mijn ministerie. De Auditdienst
heeft een analyse verricht op het gebied van de particuliere en aanvullende
ziektekostenverzekeringen,
– het deelrapport van het College tarieven gezondheidszorg (Ctg)
en FIOD-ECD. Het Ctg heeft de FIOD-ECD opdracht gegeven om in nauwe samenwerking
met het Ctg een frauderisicoanalyse uit te voeren op het gebied van de zorgaanbieders,
te weten de instellingen en individuele beroepsbeoefenaren.
Conform mijn toezegging zal ik u uiterlijk 11 april a.s. mijn standpunt
op het eindrapport en de onderscheiden deelrapporten doen toekomen. Bij dat
standpunt zal ik de brief van 20 maart jl. van Zorgverzekeraars Nederland
(ZN) betrekken. Met deze brief reageert ZN op het verzoek om nadere informatie
dat ik bij brief van 14 februari jl. aan ZN heb gedaan. De brief van ZN voeg
ik ook hierbij.
De Minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport,
A. J. de Geus