nr. 1
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
EN VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 maart 2003
Bijgaand treft u aan het Landelijk Kader Nederlandse Politie 2003–2006,
dat op 15 februari jl. is ondertekend door de korpsbeheerders en de ministers
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie.1
De totstandkoming van het landelijke kader is aangekondigd in het Veiligheidsprogramma.
In dat programma is aangegeven welke maatregelen het kabinet wil nemen om
in de komende jaren de criminaliteit en overlast in de publieke ruimte terug
te dringen. Het programma gaat uit van een integrale ketenbenadering. Centraal
staat een verhoogde inspanning van alle ketenpartners, waaronder politie,
gemeenten, openbaar ministerie en reclassering. Diverse maatregelen uit het
Veiligheidsprogramma kunnen zonder meer worden uitgewerkt en geïmplementeerd
door de betrokken ketenpartners. Over sommige maatregelen uit het Veiligheidsprogramma
moeten nadere afspraken worden gemaakt met de afzonderlijke ketenpartners.
Deze afspraken worden per ketenpartner vastgelegd in convenanten of anderszins.
In het Landelijke Kader Nederlandse Politie 2003–2006 zijn prestatieafspraken
voor de politie op landelijk niveau neergelegd. Het landelijke kader vormt
voor de geldende periode het kader voor de te sluiten convenanten tussen enerzijds
de beide ministers en anderzijds de korpsen respectievelijk het LSOP. Een
korpsbeheerder sluit een regionaal convenant politie na verkregen instemming
van de betreffende hoofdofficier van Justitie en het betreffende regionale
college. Met de voorbereiding van deze afzonderlijke convenanten is reeds
een begin gemaakt. De korpsen en het LSOP worden uitgenodigd een voorstel
te doen voor de vertaling van de landelijke afspraken naar afspraken die gelden
voor de eigen organisatie. Die voorstellen vormen de basis voor de onderhandelingen
met de afzonderlijke organisaties. Daarbij zal op centraal niveau worden bewaakt
dat de resultaatafspraken uit de regionale convenanten tezamen minimaal leiden
tot het realiseren van de landelijke resultaatafspraken. De afzonderlijke
convenanten komen volgens planning voor 1 juli 2003 tot stand.
Inmiddels is op 17 februari jl. met het korps Rotterdam-Rijnmond een regionaal
convenant gesloten, waarin voor dat korps een vertaling is gegeven van de
afspraken uit het landelijke kader.
Tijdens de regeling van werkzaamheden d.d. 13 februari 2003, heeft het
kamerlid Cornielje geïnformeerd of het landelijke convenant «VBTB-proof»
is (Handelingen der Kamer II, vergaderjaar 2002–2003, nr. 44, blz. 3041).
De landelijke resultaatafspraken zijn grotendeels terug te vinden in de BZK-begroting
2003. Bij de gehanteerde veronderstellingen in de begroting is evenwel aangegeven
dat in het begrotingsjaar 2003 nader invulling zal worden gegeven aan de contouren
van het politiebeleid voor de komende periode zoals in het Strategisch Akkoord
is verwoord. Het Landelijk Kader Nederlandse Politie 2003–2006 geeft
hiervoor de concretisering. In het landelijke kader worden de vragen beantwoord
«wat willen we bereiken», «wat gaan we er voor doen»
en «wat mag het kosten». Het landelijke kader is in die zin «VBTB-proof».
De vastgestelde landelijke resultaatsafspraken zullen worden opgenomen in
de BZK-begroting voor het jaar 2004.
Over de wijze waarop wij uitvoering willen geven aan de aangenomen motie
van het lid Cornielje (Kamerstukken II 2002–2003, 28 600 VI en
VII, nr. 91) zullen wij uw Kamer separaat informeren.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J. W. Remkes
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner