28 821
Voorstel van het Presidium tot wijziging van het Reglement van Orde

nr. 2
VOORSTEL

21 maart 2003

Het Reglement van Orde wordt als volgt gewijzigd.

I

Artikel 14 wordt vervangen door:

Artikel 14. Leiding ambtelijke organisatie; archiefzorg en -beheer

1. De Griffier heeft de leiding van de ambtelijke organisatie. Het Presidium oefent hierop toezicht uit.

2. De Griffier is, namens de Kamer, belast met het beheer van de archieven van de Kamer.

3. De Griffier kan mandaat verlenen tot het uitoefenen van zijn bevoegdheden ingevolge het eerste en het tweede lid.

II

In artikel 148, derde lid, wordt «krachtens de haar bij artikel 18a van de Wet op de Parlementaire Enquête verleende bevoegdheid» vervangen door: krachtens de haar bij de artikelen 18a en 18b van de Wet op de Parlementaire Enquête verleende bevoegdheid.

III

Het opschrift van Hoofdstuk XIII wordt vervangen door: DE PUBLICATIE VAN STUKKEN.

Toelichting

Onderdeel I

Deze wijziging strekt tot invoeging van een nieuw tweede lid in het bestaande artikel 14, zulks in verband met de Archiefwet 1995. Omdat in artikel 23 van die wet de zorg voor de eigen archiefbescheiden bij de Tweede Kamer is gelegd, kan de Griffier niet rechtstreeks ten aanzien van het archiefbeheer bevoegdheden toegekend krijgen. Vandaar de formulering «namens de Kamer» in het voorgestelde tweede lid van artikel 14. De Griffier heeft de mogelijkheid om bevoegdheden voortkomend uit de beheerstaak te mandateren. Van die bevoegdheid is al gebruik gemaakt met de inwerkingtreding van het Mandaat en Volmachtbesluit ambtelijke organisatie 2002. Feitelijk brengt deze wijziging dus geen verandering. Wel is nu formeel aansluiting gezocht bij de Archiefwet 1995.

Onderdeel II

Artikel 148, derde lid, van het Reglement van Orde bepaalt dat de Kamer de openbaarmaking kan gelasten van door een enquêtecommissie niet openbaar gemaakte stukken. Van die bevoegdheid van de Kamer worden uitgezonderd bescheiden en aantekeningen waarvan de commissie op grond van artikel 18a van de Wet op de Parlementaire Enquête tot geheimhouding heeft besloten. Bij de wet van 1 juli 1991, Stb. 415, werd in de Wet op de Parlementaire Enquête een nieuw artikel 18b ingevoegd; het eerste lid van dit artikel strekt ertoe dat de enquêtecommissie om gewichtige redenen in verband met de bescherming van personen en belangen als in dat lid aangeduid, kan bepalen dat aan de commissie overgelegde stukken niet openbaar worden gemaakt. In de memorie van toelichting van het aan genoemde wet ten grondslag liggende initiatiefwetsvoorstel werd reeds opgemerkt (kamerstukken 1986/87, 19 817, nr. 3, blz. 7) dat in artikel 148, derde lid (het toenmalige artikel 155, derde lid) ook artikel 18b zou moeten worden uitgezonderd van de bevoegdheid van de Kamer om openbaarmaking te gelasten.

Deze aanpassing van het R.v.O. aan de wet heeft echter nog steeds niet plaatsgevonden; zij wordt middels deze wijziging alsnog aangebracht.

Onderdeel III

Dit onderdeel strekt tot herstel van een omissie. Bij de wijziging van artikel 151 (kamerstukken 2001/02, 28 289, nr. 2) is verzuimd het hoofdstukopschrift aan de gewijzigde tekst van het artikel aan te passen.

De Voorzitter,

F. W. Weisglas

De Griffier,

W. H. de Beaufort

Naar boven