28 818
Wijziging van de Meststoffenwet en van de Wet herstructurering varkenshouderij in verband met het schrappen van de tweede generieke korting en het aanbrengen van enkele praktische verbeteringen

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende wijziging van de Meststoffenwet en van de Wet herstructurering varkenshouderij in verband met het schrappen van de tweede generieke korting en het aanbrengen van enkele praktische verbeteringen.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

15 maart 2003

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is om in de Meststoffenwet enkele praktische verbeteringen aan te brengen, om de belemmeringen in die wet en de Wet herstructurering varkenshouderij voor samenvoegen van bedrijven weg te nemen en om in de Wet herstructurering varkenshouderij;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Meststoffenwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid komt te vervallen.

2. Het vijfde lid wordt vernummerd tot vierde lid.

B

Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het vierde lid komt te vervallen.

2. Het vijfde tot en met zevende lid worden vernummerd tot vierde tot en met zesde lid.

C

Na artikel 56 wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 56a

In zoverre in afwijking van artikel 55, eerste lid, en onverminderd artikel 55, derde lid, is het toegestaan op een bedrijf waarop een niet-gebonden mestproductierecht rust de mestproductie uit te breiden met ten hoogste 125 kilogram fosfaat per jaar per hectare waarmee de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond wordt vergroot.

D

In artikel 58i, derde lid, wordt «wordt de toepassing» vervangen door: wordt voor de toepassing.

E

Artikel 58ae komt te luiden:

Artikel 58ae

1. Het in artikel 58aa gestelde verbod geldt niet voor die hoeveelheid dierlijke meststoffen waarvan de producent kan aantonen dat deze:

a. op grond van een mestafzetovereenkomst is afgevoerd naar een door Onze Minister erkende mestverwerker;

b. in de vorm van onbewerkte, ingedikte of gedroogde pluimveemest op grond van een mestafzetovereenkomst is afgevoerd naar een door Onze Minister erkende exporteur; of

c. door de producent, die daartoe door Onze Minister is erkend, op zijn bedrijf,

1°. onomkeerbaar is verwerkt tot producten die niet als dierlijke meststoffen of overige organische meststoffen kunnen worden aangemerkt of tot samengestelde meststoffen die fosfor en stikstof dan wel ten minste één van deze elementen en kalium bevatten en voldoen aan de eisen gesteld in richtlijn nr. 76/116/EEG van de Raad van de Europese Unie van 18 december 1975 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake meststoffen (PbEG 1976, L 24),

2°. is be- of verwerkt tot dierlijke meststoffen met een droge-stofgehalte van ten minste 86% en vervolgens rechtstreeks of door tussenkomst van een derde buiten Nederland is afgezet,

3°. is be- of verwerkt tot door bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vast te stellen producten die vervolgens worden afgevoerd naar bij of krachtens de maatregel te bepalen afnemers, niet zijnde bedrijven of ondernemingen,

4°. door middel van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen be- of verwerkingsmethode is be- of verwerkt tot dierlijke meststoffen van een constante samenstelling en kwaliteit, waarvan aannemelijk is dat er een aanmerkelijk grotere afzetmarkt voor bestaat dan voor niet beof verwerkte dierlijke meststoffen, of

5°. anderszins is be- of verwerkt en vervolgens rechtstreeks buiten Nederland is afgezet of is afgevoerd naar een erkende exporteur.

2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld voor de toepassing van het eerste lid ten aanzien van door de producent op zijn bedrijf geproduceerde dierlijke meststoffen. Deze betreffen in ieder geval:

a. de termijn waarbinnen de meststoffen worden afgevoerd naar de erkende mestverwerker of erkende exporteur, dan wel door de producent na be- of verwerking worden afgevoerd of afgezet, en de wijze waarop deze afvoer of afzet wordt aangetoond;

b. de be- of verwerking van de meststoffen door de producent, met inbegrip van de bedrijfsmiddelen met behulp waarvan en de termijn waarbinnen dit geschiedt, en de wijze waarop de be- of verwerking wordt aangetoond.

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden de voorwaarden gesteld die door een producent, een mestverwerker of een exporteur moeten zijn vervuld, om in aanmerking te komen voor een erkenning als bedoeld in het eerste lid. Deze betreffen in ieder geval:

a. de voorgenomen be- of verwerking en afzet;

b. de bedrijfsmiddelen;

c. de mate waarin wordt gewaarborgd dat de op grond van een mestafzetovereenkomst op de onderneming van de mestverwerker aangevoerde dierlijke meststoffen op overeenkomstige wijze worden be- of verwerkt, afgezet of afgevoerd als in het eerste lid, onderdeel c, is bepaald;

d. de mate waarin wordt gewaarborgd dat de dierlijke meststoffen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, en bedoeld in onderdeel c, tijdig door de producent, onderscheidenlijk de mestverwerker worden be- of verwerkt, en dat deze meststoffen tijdig worden afgezet binnen de termijn, bedoeld in het vierde lid, onderdeel b;

e. de zekerheid dat de exporteur de op zijn bedrijf aangevoerde dierlijke meststoffen tijdig en rechtstreeks buiten Nederland afzet;

f. de zekerheid dat, ingeval de mestverwerker of exporteur na erkenning zijn verplichtingen jegens de producent van de dierlijke meststoffen niet kan nakomen, diens verplichtingen door een andere erkende mestverwerker, onderscheidenlijk exporteur worden nagekomen of schadevergoeding wordt geboden.

4. Bij of krachtens de maatregel worden aan de erkenning door Onze Minister van een producent, van een mestverwerker en van een exporteur voorschriften en beperkingen verbonden. Deze betreffen in ieder geval:

a. voortdurende voldoening aan de voorwaarden, bedoeld in het derde lid;

b. be- of verwerking van de dierlijke meststoffen door de producent of mestverwerker overeenkomstig de wijze en binnen de termijn, voorgeschreven bij of krachtens de maatregel, en de wijze waarop deze be- of verwerking wordt aangetoond;

c. afzet van de meststoffen die niet onomkeerbaar zijn verwerkt tot producten die niet als dierlijke meststoffen of overige organische meststoffen kunnen worden aangemerkt overeenkomstig de wijze en binnen de termijn, voorgeschreven bij of krachtens de maatregel en de wijze waarop dit wordt aangetoond;

5. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld omtrent de maximum hoeveelheid dierlijke meststoffen tot de afname waarvan de mestverwerker of exporteur zich bij mestafzetovereenkomst kan verplichten.

6. Door Onze Minister kunnen aan een erkenning verdere beperkingen en voorschriften worden verbonden.

F

In artikel 58ah, onderdeel a, onder 4°, wordt «mestbe- ofverwerker» vervangen door: mestbe- of -verwerker.

G

De artikelen 58aj en 58ak komen te luiden:

Artikel 58aj

1. De partij bij een mestafzetovereenkomst die zich verplicht tot de aanvoer van dierlijke meststoffen heeft, vanaf het tijdstip waarop voor haar bedrijf ingevolge die overeenkomst de verplichting tot aanvoer van dierlijke meststoffen geldt, op elk moment in het resterende gedeelte van het desbetreffende kalenderjaar een mestaanvoerruimte die ten minste zo groot is als de hoeveelheid dierlijke meststoffen waarop die mestafzetovereenkomst betrekking heeft.

2. De mestaanvoerruimte van een bedrijf op het in het eerste lid bedoelde tijdstip wordt bepaald door de overeenkomstig artikel 58ai, onderdeel a, onder 1°, 2°, 3° en 4°, bepaalde hoeveelheid te verminderen met de hoeveelheid dierlijke meststoffen waarvoor in het desbetreffende kalenderjaar ingevolge een andere mestafzetovereenkomst reeds een verplichting tot aanvoer op het bedrijf geldt.

Artikel 58ak

1. De partij bij een mestafzetovereenkomst die zich verplicht tot de aanvoer van dierlijke meststoffen heeft, in het kalenderjaar waarin voor haar bedrijf ingevolge die overeenkomst de verplichting tot aanvoer van dierlijke meststoffen geldt, een mestaanvoerruimte die ten minste zo groot is als de hoeveelheid dierlijke meststoffen die in het desbetreffende jaar op grond van een mestafzetovereenkomst op het bedrijf kan worden aangevoerd.

2. De in het eerste lid bedoelde mestaanvoerruimte van een bedrijf wordt bepaald door de overeenkomstig artikel 58ad, onderdeel a, bepaalde hoeveelheid te vermeerderen met de hoeveelheid op het bedrijf geproduceerde of aangevoerde dierlijke meststoffen die in het desbetreffende kalenderjaar op grond van een mestafzetovereenkomst naar een erkende exporteur of erkende mestbe- of -verwerker kan worden afgevoerd.

H

In artikel 58am, wordt «58aj, derde lid, en 58ak, derde lid» vervangen door: 58aj, tweede lid, en 58ak, tweede lid.

I

Artikel 58an wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel c van het eerste lid komt te luiden:

c. de wederpartij bij de overeenkomst heeft in het desbetreffende jaar niet in strijd gehandeld met de artikelen 58aj, eerste lid, 58aka, eerste lid, en 58al.

2. In het tweede lid wordt «artikel 58aj, onderscheidenlijk artikel 58ak, tweede en derde lid,» vervangen door: artikel 58aj.

3. Het derde lid komt te luiden:

3. Het eerste lid, onderdeel c in samenhang met de aanhef, geldt niet ingeval de wederpartij die in strijd heeft gehandeld met artikel 58aj, eerste lid, in het desbetreffende jaar de mestaanvoerruimte zodanig vergroot dat niet langer sprake is van overtreding van dat artikellid.

4. In het vierde lid wordt «het in artikel 58aj, eerste lid, 58ak, eerste lid, 58aka, eerste lid, of 58al gestelde verbod heeft overtreden,» vervangen door: in strijd heeft gehandeld met artikel 58aj, eerste lid, 58ak, eerste lid, 58aka, eerste lid, of 58al.

J

Artikel 58ao, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt «58aj, derde lid, en 58ak, derde lid,» vervangen door: 58aj, tweede lid,.

2. Onderdeel b komt te luiden:

b. de wederpartij bij de overeenkomst heeft niet in strijd gehandeld met de artikelen 58aj, eerste lid, 58aka, eerste lid, en 58al.

K

In artikel 58ap wordt «58aj, tweede en derde lid, 58ak» vervangen door: 58aj, tweede lid,.

L

In artikel 58aq, tweede lid, wordt «58aj, derde lid, en 58ak, derde lid» vervangen door: 58aj, tweede lid, en 58ak, tweede lid.

M

Na artikel 58ap wordt het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 58apa

1. Voor de toepassing van de artikelen 58ad en 58ai en voor de toepassing van de artikelen 58aj, tweede lid, en 58ak, tweede lid, in samenhang met de artikelen 58ad en 58ai, wordt, in zoverre in afwijking van artikel 1, eerste lid, onderdeel q, landbouwgrond die of natuurterrein dat in een kalenderjaar door een bedrijf in gebruik wordt gegeven aan een ander bedrijf aangemerkt als tot het bedrijf van de ingebruikgever behorende oppervlakte landbouwgrond of natuurterrein en niet als tot het bedrijf van de ingebruiknemer behorende oppervlakte landbouwgrond of natuurterrein, indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:

a. het ingebruikgevende bedrijf had de grond tot het moment van ingebruikgeving in gebruik krachtens een van de titels, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel q, en derde lid;

b. de ingebruikgeving geschiedt overeenkomstig de regels gesteld krachtens artikel 1a, tweede lid; en

c. het ingebruikgevende bedrijf sluit met het ingebruiknemende bedrijfeen overeenkomst waarbij dit artikel van toepassing wordt verklaard op de in gebruik gegeven grond en het ingebruiknemende bedrijf zich verplicht tot de aanvoer in dat jaar van een hoeveelheid dierlijke meststoffen die wordt bepaald door de oppervlakte van de in gebruik gegeven grond achtereenvolgens te vermenigvuldigen met de per hectare van die grond overeenkomende hoeveelheid stikstof, bedoeld in artikel 58ai, onderdeel a, onder 1° en 2°, en met de breuk die wordt gevormd door het aantal maanden waarvoor de grond in dat jaar in gebruik wordt gegeven te delen door twaalf.

2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld voor de toepassing van het eerste lid.

N

Artikel 63 komt te luiden:

Artikel 63

1. Met betrekking tot de voorbereiding van een algemene maatregel van bestuur of een ministeriële regeling als bedoeld in de artikelen 1, onderdelen aa en ac, 3, 5, 6, 6a, 44, 46, 47, 48, 49, 50, 51, 54, 55, vierde en zesde lid, 58, 58k, 58t, 58ae, 58aka, 58aq, 59, eerste lid, en 75 is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat daaraan toepassing wordt gegeven door Onze Minister.

2. Zienswijzen kunnen naar voren worden gebracht door een ieder.

3. Het eerste lid vindt geen toepassing voorzover met de algemene maatregel van bestuur of de ministeriële regeling uitvoering wordt gegeven aan een bindend besluit van de Raad van de Europese Unie, van het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of van de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

O

Artikel B1 van bijlage B wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a, onder 2°, wordt «sceptictanks» vervangen door: septictanks.

2. In onderdeel b wordt «mits blijkens door de producent van de compost over te leggen gegevens dit product kennelijk niet geheel» vervangen door: tenzij blijkens door de producent van de compost over te leggen gegevens dit product kennelijk geheel.

P

Aan artikel D4 van bijlage D wordt het volgende lid toegevoegd:

3. Voor de toepassing van het eerste lid wordt de hoeveelheid stikstof in compost als bedoeld in artikel B1, onderdeel b, van bijlage B die ten hoogste 16 gram stikstof per kilogram droge stof bevat niet in aanmerking genomen.

Q

In artikel D8 van bijlage D wordt, onder vernummering van het tweede tot derde lid, het volgende lid ingevoegd:

2. In zoverre in afwijking van het eerste lid is de hoeveelheid stikstof, bedoeld in het eerste lid, 205 kilogram per hectare bouwland van de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond die in het desbetreffende jaar meer dan een keer is beteeld met vollegrondsgroenten, die in het desbetreffende jaar aantoonbaar van het bedrijf zijn afgevoerd, dan wel aantoonbaar bestemd zijn om van het bedrijf te worden afgevoerd.

ARTIKEL II

De Wet herstructurering varkenshouderij wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel o komt te luiden:

o. grondgebonden deel van het varkensrecht: deel van het varkensrecht, bepaald overeenkomstig artikel 14a, eerste en derde lid, zoals dit deel in voorkomend geval is gewijzigd door toepassing van de artikelen 16 tot en met 19;.

2. Onderdeel p komt te luiden:

p. grondgebonden deel van het fokzeugenrecht: deel van het fokzeugenrecht, bepaald overeenkomstig artikel 14a, eerste en tweede lid, zoals dit deel in voorkomend geval is gewijzigd door toepassing van de artikelen 16 tot en met 19;.

B

In hoofdstuk II wordt na artikel 14 het volgende artikel ingevoegd:

Artikel 14a

1. De omvang van het grondgebonden deel van het varkensrecht op 1 september 1998 komt overeen met het overeenkomstig dit hoofdstuk bepaalde varkensrecht, verminderd met 90% van het aantal varkenseenheden dat wordt bepaald door het niet-gebonden mestproductierecht voor varkens en kippen geldend met betrekking tot 1996 te delen door 7,4 kilogram fosfaat. Ingeval het varkensrecht wordt bepaald op grond van artikel 7, wordt in de eerste volzin in plaats van «1996» gelezen: 1995.

2. De omvang van het grondgebonden deel van het fokzeugenrecht op 1 september 1998 komt overeen met het overeenkomstig dit hoofdstuk bepaalde fokzeugenrecht, verminderd met 90% van het aantal varkenseenheden dat wordt bepaald door het niet-gebonden mestproductierecht voor varkens en kippen geldend met betrekking tot 1996 te delen door 7,4 kilogram fosfaat. Ingeval het fokzeugenrecht wordt bepaald op grond van artikel 7, wordt in de eerste volzin in plaats van «1996» gelezen: 1995.

3. Voor de toepassing van het eerste en tweede lid wordt het varkensrecht, onderscheidenlijk fokzeugenrecht, niet in aanmerking genomen, voorzover dat als gevolg van de toepassing van artikel 7, vierde of vijfde lid, 9 of 10 is vergroot.

C

In artikel 16 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.

D

Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «uitsluitend overgaan naar een in hetzelfde gebied gelegen bedrijf» vervangen door: overgaan naar een in hetzelfde gebied gelegen bedrijf of naar een buiten de concentratiegebieden gelegen bedrijf.

2. Het derde lid vervalt.

3. Het vierde lid wordt vernummerd tot derde lid.

E

In artikel 18 wordt, onder vernummering van het vijfde tot zesde lid, na het vierde lid het volgende lid ingevoegd:

5. De verkleining, onderscheidenlijk vergroting, betreft het grondgebonden deel van het varkensrecht of het grondgebonden deel van het fokzeugenrecht, voorzover zulks door de betrokken partijen bij de kennisgeving is aangegeven. Ingeval sprake is van de overgang van een varkensrecht, onderscheidenlijk fokzeugenrecht, afkomstig van een bedrijf dat is gelegen in een concentratiegebied naar een bedrijf dat is gelegen buiten de concentratiegebieden, betreft de vergroting te allen tijde het grondgebonden deel van het varkensrecht, onderscheidenlijk fokzeugenrecht.

F

Artikel 19 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt onderdeel c en wordt onderdeel d geletterd c.

2. Het volgende lid wordt toegevoegd:

3. De in het tweede lid bedoelde verkleining, onderscheidenlijk vergroting, betreft het grondgebonden deel van het varkensrecht, onderscheidenlijk fokzeugenrecht, voorzover de kennisgeving daarop betrekking had. Ingeval de kennisgeving betrekking had op een overgang als bedoeld in artikel 18, vijfde lid, tweede volzin, betreft de verkleining het grondgebonden deel van het varkensrecht, onderscheidenlijk fokzeugenrecht, van het bedrijf waarheen het varkensrecht, of een gedeelte daarvan, is overgegaan.

G

In artikel 20, derde lid, wordt «19, eerste lid, onderdeel d» vervangen door: 19, eerste lid, onderdeel c.

H

In artikel 24, eerste lid, wordt «de artikelen 1 en 8 tot en met 13» vervangen door: de artikelen 8 tot en met 13 en 14a.

I

In artikel 29, derde lid, wordt «hoofdstuk III, artikel 27 en artikel 32» vervangen door: hoofdstuk III en artikel 27.

J

De artikelen 31 en 32 vervallen.

ARTIKEL III

Artikel 16, tweede lid, van de Wet herstructurering varkenshouderij is niet van toepassing bij een samenvoeging van bedrijven indien is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:

a. de afstand tussen de stallen van de bedrijven die worden samengevoegd is niet groter dan 10 kilometer;

b. op het moment waarop de kennisgeving, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de wet wordt gedaan, is ten minste één dezelfde persoon of rechtspersoon, of zijn verschillende personen waartussen bloed- of aanverwantschap in de eerste graad bestaat, gerechtigd tot de samen te voegen bedrijven ingevolge eigendom, een zakelijk gebruiksrecht of een door de grondkamer goedgekeurde pachtovereenkomst;

c. met betrekking tot het voor de bij de samenvoeging betrokken bedrijven geldende mestproductierecht en pluimveerecht wordt tegelijk met de kennisgeving, bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de wet een kennisgeving van verplaatsing, onderscheidenlijk een kennisgeving van overgang als bedoeld in artikel 58q, eerste lid, van de Meststoffenwet met betrekking tot de samenvoeging gedaan.

ARTIKEL IV

1. De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

2. Artikel I, onderdeel A, werkt terug tot en met 6 juli 2001.

3. De artikelen I, onderdelen M en Q, II, onderdelen A en B, en III werken terug tot en met 1 januari 2003.

4. Artikel II, onderdelen I en J, werkt terug tot en met 1 januari 2000.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Naar boven