28 817
Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de aanscherping van een aantal voorschriften betreffende de bekostiging van het beroepsonderwijs en het hoger onderwijs

nr. 8
NADER VERSLAG

Vastgesteld 27 november 2003

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 heeft na kennisneming van de nota naar aanleiding van het verslag, de nota van wijziging en de twee bij de nota naar aanleiding van het verslag gevoegde beleidsnotities ter verheldering van de bekostigingsregels, besloten een nader verslag uit te brengen. De commissie voert als reden voor haar besluit aan dat de twee voornoemde notities aanleiding geven tot nadere vragen over verhouding van de hierin weergegeven wetsinterpretatie van bekostigingsregels tot de werkzaamheden van de Commissie Vervolgonderzoek Rekenschap (Commissie Schutte). Onder het voorbehoud dat de in dit nader verslag gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het wetsvoorstel genoegzaam voorbereid.

De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de nota naar aanleiding van het verslag en de nota van wijziging. Zij ondersteunen het voorstel in de nota van wijziging (Kamerstuk 28 817, nr. 6) van harte voor wat betreft het schrappen van de regeling dat degene die een opleiding volgt aan de instelling waaraan hijzelf is verbonden, niet voor bekostiging in aanmerking komt.

De leden van deze fractie vinden het verder noodzakelijk dat van studenten die meetellen voor bekostiging naam-, adres- en woonplaatsgegevens bekend zijn. De leden vinden het verbazingwekkend dat dit soort gegevens tot nu toe niet bekend hoefden te zijn om deze studenten voor bekostiging in aanmerking te laten komen.

Tenslotte heeft de nota naar aanleiding van het verslag (Kamerstuk 28 817, nr. 5) de leden ervan overtuigd dat de administratieve meerlasten voor de betaling van collegegeld voor de instellingen zeer gering zijn.

De leden onderschrijven de opvatting van de staatssecretaris in haar brief van 19 november (Kamerstuk 28 817, nr. 7) dat behandeling van het wetsvoorstel Korte Klap kan plaatsvinden voordat het eindrapport van de Commissie Schutte gereed is. Tussen de bijlagen bij het wetsvoorstel over de helderheid in de bekostiging en het werk van de Commissie Schutte constateren de leden van deze fractie echter wel een overlap. De leden willen op deze plaats niet uitgebreid op de afzonderlijke punten ingaan. De notities over helderheid in de bekostiging van het hoger onderwijs en de beroeps- en volwasseneneducatie (bijlagen bij 28 817, nr. 5) zijn beschreven in thema's. De leden verzoeken de regering om per thema aan te geven hoe de interpretaties van de wetsregels zich verhouden tot het toetsingskader van «rode gevallen» zoals de commissie Schutte dat hanteert en de wijze waarop het vervolgonderzoek van de commissie Schutte naar de (on)rechtmatigheid van de verkregen inkomsten is vormgegeven.

Tenslotte vragen deze leden zich af of het – vanuit het oogpunt van behoorlijk bestuur – mogelijk is om een aantal van de genoemde interpretaties reeds per 1 september 2003 van kracht te laten zijn en de instellingen te verzoeken gegevens reeds in de jaarrekening van 2003 op te nemen.

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de aanscherping van een aantal voorschriften betreffende de bekostiging van het beroepsonderwijs en het hoger onderwijs («Korte klap»).

De leden van deze fractie kunnen zich vinden in het schrappen van de bepaling waarin staat dat degene die een opleiding volgt aan de instelling waaraan hijzelf op enigerlei wijze is verbonden niet als student of deelnemer mee te tellen bij de bekostiging. Het nadrukkelijk in beeld brengen van de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en de onderwijskaart als informatiebron over de studentengegevens is volgens de leden van deze fractie een goede ontwikkeling.

De voorzitter van de commissie,

Cornielje

Adjunct-griffier van de commissie,

Boeve


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van Nieuwenhoven (PvdA), Van de Camp (CDA), Kalsbeek (PvdA), Cornielje (VVD), voorzitter, Lambrechts (D66), Hamer (PvdA), Karimi (GL), Van Bommel (SP), Vendrik (GL), Mosterd (CDA), Blok (VVD), Balemans (VVD), Slob (CU), Vergeer (SP), Tichelaar (PvdA), Joldersma (CDA), De Vries (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Aasted-Madsen-van Stiphout (CDA), Eski (CDA), Eijsink (PvdA), Leerdam, MFA (PvdA), ondervoorzitter, Van Miltenburg (VVD), Kraneveldt (LPF), Hermans (LPF), Van Dam (PvdA) en Visser (VVD).

Plv. leden: Kruijsen (PvdA), Ferrier (CDA), Verbeet (PvdA), Rijpstra (VVD), Van der Laan (D66), Boelhouwer (PvdA), Halsema (GL), Lazrak (SP), Tonkens (GL), Van Oerle-van der Horst (CDA), Hirsi Ali (VVD), Örgü (VVD), Van der Vlies (SGP), Kant (SP), Dijksma (PvdA), Hessels (CDA), Sterk (CDA), Atsma (CDA), Van Bochove (CDA), Van Hijum (CDA), Arib (PvdA), Stuurman (PvdA), De Krom (VVD), Varela (LPF), Nawijn (LPF), Adelmund (PvdA) en De Grave (VVD).

Naar boven