28 817
Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de aanscherping van een aantal voorschriften betreffende de bekostiging van het beroepsonderwijs en het hoger onderwijs

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek in verband met de aanscherping van een aantal voorschriften betreffende de bekostiging van het beroepsonderwijs en het hoger onderwijs.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

15 maart 2003

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om ten aanzien van het beroepsonderwijs, bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs, en ten aanzien van het hoger beroepsonderwijs en het wetenschappelijk onderwijs een aantal voorschriften over de bekostiging aan te scherpen;

dat daartoe onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek dienen te worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

In de Wet educatie en beroepsonderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In artikel 1.1.1 worden na onderdeel i twee nieuwe begripsbepalingen ingevoegd, luidende:

i1. voltijdse beroepsopleiding: een beroepsopleiding als bedoeld in artikel 7.4.8, eerste lid, onder f;

i2. deeltijdse beroepsopleiding: een andere dan een voltijdse beroepsopleiding;.

B

Artikel 2.2.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

b. het aantal deelnemers en examendeelnemers dat een diploma als bedoeld in artikel 7.4.6 heeft behaald.

2. Na het vierde lid worden onder vernummering van het vijfde lid tot zevende lid twee leden ingevoegd, luidende:

5. Voor de toepassing van de maatstaf, bedoeld in het tweede lid, onder a, geldt inschrijving van een deelnemer voor twee of meer voltijdse dan wel twee of meer deeltijdse beroepsopleidingen in enig studiejaar als inschrijving voor één voltijdse respectievelijk één deeltijdse beroepsopleiding. Inschrijving van een deelnemer voor zowel voltijdse als deeltijdse beroepsopleidingen in enig studiejaar geldt voor de toepassing van die maatstaf als inschrijving voor een voltijdse opleiding. Degene die een opleiding volgt aan een instelling waaraan hij zelf op enigerlei wijze is verbonden, wordt voor de toepassing van de in de eerste volzin bedoelde maatstaf niet als deelnemer beschouwd. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan ten behoeve van nader aan te duiden categorieën medewerkers worden afgeweken van het bepaalde in de vorige volzin.

6. Voor de toepassing van de maatstaf, bedoeld in het tweede lid, onder b, geldt dat een deelnemer of examendeelnemer in enig jaar slechts eenmaal wordt meegeteld bij het bepalen van het aantal deelnemers onderscheidenlijk examendeelnemers die een diploma als bedoeld in artikel 7.4.6 hebben behaald.

C

Artikel 2.5.3, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de tweede volzin wordt na «rechtmatige» ingevoegd: en doelmatige.

2. Na de tweede volzin wordt een volzin ingevoegd, luidende: Van niet doelmatige aanwending van de rijksbijdrage is in ieder geval sprake voorzover bedragen daaruit worden aangewend voor het op enigerlei wijze compenseren van de deelnemers of examendeelnemers voor les- en cursusgeld respectievelijk examengeld.

3. In de nieuwe vijfde volzin wordt na «rechtmatigheid» ingevoegd: en doelmatigheid.

D

Na artikel 2.5.7 wordt een artikel 2.5.7a ingevoegd, luidende:

Artikel 2.5.7a. Controleprotocol

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden voorschriften gegeven omtrent de controle van de boekhouding, de jaarrekening en de administratie van de instellingen.

E

In artikel 2.5.9, tweede lid, wordt na «niet rechtmatig» ingevoegd: of niet doelmatig.

F

Artikel 8.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na de derde volzin een volzin ingevoegd, luidende: Indien het een meerderjarige examendeelnemer betreft die het examengeld niet zelf voldoet, wordt niet overgegaan tot inschrijving dan nadat de deelnemer schriftelijk heeft verklaard dat hij ermee instemt dat een in die verklaring vermelde derde namens hem het examengeld voldoet.

2. In lid 1a wordt de zinsnede «de vierde volzin van het eerste lid» vervangen door: de vijfde volzin van het eerste lid.

G

In artikel 8.1.3, derde lid, wordt na onderdeel d een onderdeel d1 ingevoegd, luidende:

d1. in voorkomend geval, terugbetaling van voorschotten, verstrekt door het bevoegd gezag, ter voldoening van een bij of krachtens de wet geregelde geldelijke bijdrage als bedoeld in artikel 8.1.4,.

ARTIKEL II

In de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek worden de volgende wijzigingen aangebracht:

A

In artikel 2.6 wordt onder vernummering van het vierde en vijfde lid tot vijfde en zesde lid na het derde lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:

4. Bij de vaststelling van het aantal studenten tellen alleen die studenten mee van wie naam, adres en woonplaats zijn opgenomen in het register, bedoeld in artikel 7.52. Studenten die voor 1 oktober een verzoek tot uitschrijving hebben ingediend, worden niet meegeteld, onverminderd het bepaalde in artikel 7.42, eerste lid, onderdeel c. Degene die een opleiding volgt aan een instelling waaraan hij zelf op enigerlei wijze is verbonden, wordt bij het vaststellen van het aantal studenten van die opleiding buiten beschouwing gelaten. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan ten behoeve van nader aan te duiden categorieën medewerkers worden afgeweken van het bepaalde in de vorige volzin.

B

Aan artikel 2.9, eerste lid, wordt een vierde volzin toegevoegd, luidende: Van niet doelmatige aanwending van de rijksbijdrage is in ieder geval sprake, voorzover bedragen daaruit worden aangewend voor het op enigerlei wijze compenseren van studenten of extraneï voor collegegeld, examengeld, cursusgeld of wat de hogescholen betreft de bijdrage, bedoeld in artikel 7.46, tweede lid, anders dan op grond van artikel 7.46, derde lid, artikel 7.51 of artikel 7.51a.

C

Na artikel 2.10 wordt een artikel 2.10a ingevoegd, luidende:

Artikel 2.10a. Controleprotocol

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden voorschriften gegeven omtrent de controle van de boekhouding, de jaarrekening en de administratie van de instellingen.

D

Aan artikel 7.33 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:

3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen voorschriften worden gegeven omtrent de in het eerste lid bedoelde regels.

E

In artikel 7.37 wordt onder vernummering van het derde tot en met het zesde lid tot het vierde tot en met het zevende lid na het tweede lid een lid ingevoegd, luidende:

3. Indien een meerderjarige student of extraneus het collegegeld, het examengeld of het cursusgeld niet zelf voldoet, wordt niet overgegaan tot inschrijving dan nadat door de student of extraneus schriftelijk is verklaard dat hij ermee instemt dat een in die verklaring vermelde derde namens hem het collegegeld, het examengeld of het cursusgeld voldoet.

F

Artikel 7.47, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef wordt de zinsnede «Het collegegeld wordt voldaan door:» vervangen door: Het collegegeld wordt door of namens de student voldaan door:.

2. In onderdeel b wordt het woord «betrokkene» vervangen door: degene die zich tot betaling heeft verbonden.

G

In de eerste volzin van artikel 7.53, tweede lid, wordt «artikel 7.37, derde lid» vervangen door: artikel 7.37, vierde lid.

H

In de eerste volzin van artikel 16.9a, eerste lid, wordt «artikel 7.37, derde lid» vervangen door: artikel 7.37, vierde lid.

I

In artikel 16.20, tweede lid, wordt «Artikel 7.37, derde lid» vervangen door: Artikel 7.37, vierde lid.

J

In de inhoudsopgave wordt na het opschrift van artikel 2.10 ingevoegd: Artikel 2.10a. Controleprotocol.

ARTIKEL III

In artikel 6 van de Les- en cursusgeldwet wordt onder vernummering van het zesde lid tot zevende lid een nieuw lid ingevoegd, luidende:

6. In aanvulling op het derde lid wordt niet overgegaan tot inschrijving als bedoeld in artikel 8.1.1, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, dan nadat een meerderjarige leerling die niet zelf het cursusgeld voldoet, schriftelijk heeft verklaard dat hij ermee instemt dat een in die verklaring vermelde derde namens hem het cursusgeld voldoet.

ARTIKEL IV

Tot het tijdstip waarop artikel 8.1.1a van de Wet educatie en beroepsonderwijs in werking treedt, geldt voor de toepassing van artikel 2.2.2, eerste lid, onder a, van die wet, dat bij de vaststelling van de instroom van deelnemers en het bepalen van het aantal deelnemers en examendeelnemers dat een diploma heeft behaald, alleen die deelnemers meetellen waarvan naam, adres en woonplaats bij het bevoegd gezag bekend zijn. Het bevoegd gezag is gehouden ter verificatie van die gegevens van de deelnemer te verlangen dat hij een niet langer dan 6 maanden voor het verzoek om verificatie afgegeven gewaarmerkt afschrift van de benodigde gegevens uit de basisadministratie persoonsgegevens van zijn woonplaats overlegt. Indien de deelnemer niet in Nederland woonachtig is, verlangt het bevoegd gezag een ander bewijsstuk aan de hand waarvan de juistheid van de bedoelde gegevens kan worden vastgesteld.

ARTIKEL V

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip dat voor elk van de artikelen en de onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

De Staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij,

Naar boven