28 808
Wijziging van de Wet op de waterhuishouding en de Wet milieubeheer ten behoeve van de implementatie van richtlijn nr. 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEG L 327) (Implementatiewet EG-kaderrichtlijn water)

A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOORZOVER NADIEN GEWIJZIGD

VOORSTEL VAN WET

Artikel I, onderdeel B

«Kaderrichtlijn water»: richtlijn nr. 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEG L 327);

Artikel I, onderdeel C

Artikel 1a

Een wijziging van de kaderrichtlijn water gaat voor de toepassing van deze wet gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

Artikel I, onderdeel D

Artikel 2a

1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt het Nederlandse grondgebied ingedeeld in de op Nederlands grondgebied gelegen delen van de stroomgebieddistricten Eems, Rijn, Maas en Schelde.

2. De onderlinge grenzen van de Nederlandse delen van de stroomgebieddistricten worden vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur. Daarbij wordt tevens voorzien in de toedeling van kustwateren en grondwatervoorkomens aan één van de stroomgebieddistricten.

3. Bij de voorbereiding van de maatregel raadplegen Onze Ministers per stroomgebieddistrict gedeputeerde staten van de betrokken provincies, de kwaliteitsbeheerders en de kwantiteitsbeheerders, alsmede de regeringen van de andere staten in het stroomgebieddistrict.

Artikel 2b

1. Provinciale besturen, kwaliteitsbeheerders, kwantiteitsbeheerders en gemeentebesturen verstrekken aan Onze Minister de gegevens die betrekking hebben op hun onderscheiden aandeel in de waterhuishouding in een stroomgebieddistrict en benodigd zijn om voor dat stroomgebieddistrict gevolg te geven aan verplichtingen van de kaderrichtlijn water, onverminderd het bepaalde in hoofdstuk II.

2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld aangaande de gegevensverstrekking.

Artikel II, onderdeel A

Artikel 1.1 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onder vervanging van de punt door een puntkomma wordt aan het einde van het eerste lid toegevoegd:

de kaderrichtlijn water: richtlijn nr. 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEG L 327).

2. Na het dertiende lid wordt een lid toegevoegd, luidende:

14. Een wijziging van de kaderrichtlijn water gaat voor de toepassing van deze wet gelden met ingang van de dag waarop aan de betrokken wijzigingsrichtlijn uitvoering moet zijn gegeven.

Artikel II, onderdeel D

Artikel 12.11, tweede lid

2. De registratie vindt plaats overeenkomstig bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels. Daarbij kan, in afwijking van het eerste lid, worden voorzien in de mogelijkheid dat de registratie van beschermde gebieden wordt gedaan door provinciale besturen dan wel Onze in het eerste lid genoemde ministers, mede als het gaat om gebieden die in beheer zijn bij andere bestuursorganen.

MEMORIE VAN TOELICHTING

2.2. Hoofdlijnen inhoud kaderrichtlijn

Artikel 4. Milieudoelstellingen

Tweede alinea, derde volzin

Deze component van de doelstelling is van toepassing op oppervlaktewaterlichamen, dat wil zeggen wateren van aanzienlijke omvang.

Derde alinea, tweede volzin

Dit zijn afgeleide doelstellingen, waarin het specifieke, sterk door menselijke activiteiten beïnvloede, karakter van deze wateren is verdisconteerd.

Artikel 5. Kenmerken van het stroomgebieddistrict

In de derde volzin ontbrak het woord «kunnen».

Artikel 11. Programma van maatregelen

De op twee na laatste volzin luidde: Verder kent artikel 11, tweede lid, de verplichting om, waar nodig, aanvullende maatregelen te treffen om de milieudoelstellingen van artikel 4 te bereiken.

3.1. Stroomgebieddistricten

3.1.1. Indeling binnen Nederland

Laatste alinea:

Over de aanwijzing van de vier voor Nederland relevante internationale stroomgebieddistricten Eems, Rijn, Maas en Schelde, alsmede over de vaststelling van de onderlinge grenzen van die districten, bestaat tussen de relevante EG-lidstaten en andere betrokken landen in vergaande mate overeenstemming. Voor wat betreft de grensafbakening tussen de districten en de toedeling van grond- en kustwater aan de districten is nog onderzoek en overleg gaande op enkele voor Nederland direct relevante punten. Ook moet binnen Nederland de begrenzing van de stroomgebieddistricten in overleg met de betrokken waterbeheerders nog nader worden gepreciseerd.

3.1.3. Coördinatie nationaal

In plaats van de huidige laatste alinea was de volgende volzin opgenomen: Onderdeel 3.5 van deze memorie bevat een nadere uiteenzetting over de uitvoeringsaspecten.

3.5. Uitvoering

3.5.1. Aansluiting met bestaande rapportages

In plaats van de twee volzinnen over het handboek stond een volzin, luidende: Het is de bedoeling dat een handboek voor de uitvoering het licht zal zien, dat onder andere een concrete leidraad voor de uitvoering van de kaderrichtlijn ten behoeve van de waterbeheerders zal bevatten.

De huidige slotzin ontbrak.

3.5.2. Samenhang met WB21

De huidige slotzin van de tweede alinea ontbrak.

3.5.4. Uitvoeringskosten

Het tweede deel van dit onderdeel, vanaf «In totaal...» luidde: In totaal worden de laatstbedoelde kosten voor heel Nederland voorlopig geraamd op ongeveer € 2 miljoen per jaar in de periode 2003 tot en met 2009. De verdeling van deze kosten over rijk, provincies en waterschappen is mede afhankelijk van de nog uit te werken taakverdeling binnen de vier genoemde gebieden. In de toelichtende stukken bij de uitvoeringsmaatregelen zal hiervan een nader beeld worden geschetst. De apparaatskosten kunnen ook naar verwachting binnen de bestaande budgetten worden opgevangen. De kosten van nieuwe maatregelen voor burgers en bedrijven komen met die maatregelen zelf aan de orde bij de voorbereiding van de eerste stroomgebiedbeheersplannen, vanaf het jaar 2006. Het thans voorliggende wetsvoorstel voorziet uitsluitend in de benodigde «overheidsmachinerie» en veroorzaakt geen administratieve of andere lasten voor het bedrijfsleven.

4.2. Wijziging Wet op de waterhuishouding

4.2.1. Algemene bepalingen

De laatste volzin van de tweede alinea luidde: De gegevensverstrekking wordt eveneens geregeld in hoofdstuk I van de Wwh.

4.4. Uitvoeringsmaatregelen

In onderdeel 3.5 is reeds een algemeen beeld geschetst van de activiteiten die in gang zijn gezet voor de uitvoering van de richtlijn. De wettelijke uitvoeringsmaatregelen bestaan in de periode tot ultimo 2003 uit enkele algemene maatregelen van bestuur op basis van de beoogde nieuwe artikelen 2a en 2b van de Wwh, betreffende de grenzen van de stroomgebieddistricten en de verstrekking van gegevens door besturen van provincies en waterschappen. Voorts zal uiterlijk in 2004 bij of krachtens algemene maatregel van bestuur op basis van hoofdstuk 12 Wm de registratie van beschermde gebieden worden geregeld. Nadat bij de uitvoering van de analyses van artikel 5 van de richtllijn eind 2004 de verschillende watertypen in kaart zijn gebracht en referentieomstandigheden zijn bepaald, zullen in de daarop volgende jaren de concrete ecologische normen per watertype daarvan worden afgeleid. Parallel aan dat proces zal, ter uitvoering artikel 16 van de richtlijn, naar verwachting in het jaar 2006 een nadere richtlijn tot stand komen met een communautaire normering ten aanzien van de prioritaire stoffen. Vervolgens zullen zo spoedig mogelijk een of meer algemene maatregelen van bestuur op basis van hoofdstuk 5 van de Wm tot stand worden gebracht voor de omzetting van een en ander in milieukwaliteitseisen, alsmede ter verwerking van de bijbehorende meet- en registratieverplichtingen. Tegelijkertijd moet de ecologische milieukwaliteitscomponent per regionaal watertype worden uitgewerkt provinciale verordeningen.

Ten slotte zal, in aansluiting van de vormgeving van het eerste programma van maatregelen, waarschijnlijk na 2009 de voorbereiding moeten aanvangen van de aanvullende wettelijke maatregelen die in het programma besloten liggen. Deze tranche kan zowel formele wetgeving als uitvoeringsregelingen omvatten.

4.5. Handhaving en toezicht

De huidige op een na laatste alinea ontbrak.

4.6. Voorbereiding wetsvoorstel

4.6.3. Verdere reacties

Van de zijde van de Unie van Waterschappen, het Interprovinciaal overleg en de VNG zijn afzonderlijke reacties ontvangen op of naar aanleiding van het wetsvoorstel, in aanvulling op de bijdragen die deze organisaties leverden in de eerdergenoemde projectgroep en in het OWN. Met de opmerkingen van deze organisaties is bij de bespreking van de desbetreffende onderwerpen in deze memorie rekening gehouden.

ARTIKEL I. Wijziging Wet op de waterhuishouding

Onderdeel C

Artikel 1a Wwh

Bij de implementatie is gekozen voor dynamische verwijzing naar de kaderrichtlijn, mede gelet op het gegeven dat de bijlagen I, II, III, en V door richtlijnen van de Commissie (meestal richtlijnen met een implementatietermijn die onvoldoende gelegenheid biedt voor wijziging van de wet) kunnen worden geactualiseerd.

Onderdeel D

Artikel 2b Wwh

Deze bepaling is mede nodig in verband met artikel 117 Provinciewet, dat voor systematische gegevensverstrekking aan het rijk een regeling bij of krachtens wet eist. In verband met de zesjaarlijkse herziening van allerlei gegevens die de kaderrichtlijn voorschrijft, moet de gegevensverstrekking worden aangemerkt als «systematisch».Te denken valt aan de gegevens die nodig zijn voor de uitvoering van artikel 5 kaderrichtlijn. De verplichting tot gegevensverstrekking richt zich mede tot kwaliteits- en kwantiteitsbeheerders. Voor zover de benodigde gegevens andere aspecten van de waterhuishouding betreffen dan het kwaliteitsbeheer of kwantiteitsbeheer zoals dat is omschreven in de Wwh, kan worden gebruik gemaakt van artikel 58, eerste lid, van de Waterschapswet. Daarin is bepaald dat het waterschapsbestuur de minister wie het aangaat desgevraagd «van bericht en raad dienen» over al hetgeen het waterschap betreft.

Tenslotte richt het artikel zich ook tot gemeentebesturen. Dit houdt uitsluitend verband met de benodigde gegevens inzake de kostenterugwinning voor waterdiensten, nu het gemeentelijke rioleringsbeheer mede tot zodanige diensten moet worden gerekend.

ARTIKEL II. Wijziging Wet milieubeheer

Onderdeel A

Artikel 1.1, eerste lid, Wm

Bij de implementatie is gekozen voor dynamische verwijzing naar de kaderrichtlijn, mede gelet op het gegeven dat de bijlagen I, II, III, en V door richtlijnen van de Europese Commissie (meestal richtlijnen met een implementatietermijn die onvoldoende gelegenheid biedt voor wijziging van de wet) kunnen worden geactualiseerd.

Naar boven