nr. 8
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 november 2003
In de nota naar aanleiding van het verslag inzake bovenvermeld voorstel
van wet die ik, mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
op 10 oktober 2003 aan uw Kamer zond, is als gevolg van een interne vergissing
een passage opgenomen die afwijkt van de interdepartementaal overeengekomen
tekst. Het betreft – in de gedrukte versie van de nota (Kamerstukken
II, 28 808, nr. 6) – de drie laatste alinea's van bladzijde
25. Met mijn verontschuldiging daarvoor zend ik u, mede namens de genoemde
bewindslieden, als bijlage bij deze brief de juiste tekst, met het verzoek
die als verbetering van de nota naar aanleiding van het verslag in de gedrukte
stukken op te nemen.
De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,
M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
BIJLAGE
Bij voorstel van wet, houdende wijziging van de Wet op
de waterhuishouding en de Wet milieubeheer ten behoeve van de implementatie
van richtlijn nr. 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van de
Europese Unie van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire
maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEG L 327) (Implementatiewet EG-kaderrichtlijn
water) (Kamerstukken 28 808).
Tekst ter vervanging van de drie laatste alinea's blz. 25.
«De SGP-fractieleden vragen tenslotte wanneer het criterium drinkwater
uit oppervlaktewater voor de toelating van bestrijdingsmiddelen zal worden
geoperationaliseerd.
In het waterleidingbesluit wordt ten aanzien van de norm voor bestrijdingsmiddelen
het criterium gehanteerd dat dergelijke stoffen niet in drinkwater thuishoren,
hetgeen zich vertaald heeft in een norm van < 0,1 mg/l voor alle bestrijdingsmiddelen.
De koepelorganisatie van waterleidingbedrijven, de VEWIN, is voorstander van
handhaving van eenzelfde norm voor het oppervlaktewater omdat daarmee het
probleem wordt opgelost dat sommige bestrijdingsmiddelen zich eenvoudiger
laten verwijderen bij de zuivering dan andere.
Op grond van de Europese gewasbeschermingsrichtlijn en bijbehorende Uniforme
Beginselen is het in beginsel aan de lidstaten om het criterium drinkwater
uit oppervlaktewater te operationaliseren in de toelating voor bestrijdingsmiddelen.
Aan dit laatste wordt in Nederland inmiddels gewerkt. Door de ministeries
van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit wordt in samenwerking met onder meer de VEWIN en
de Unie van Waterschappen nagegaan op welke wijze het criterium drinkwater
uit oppervlaktewater op een praktische, uitvoerbare en kosteneffectieve wijze
kan worden geoperationaliseerd.»